Terug naar de beginpagina. Het gezin Delahaye-Beckers.

De landen van Overmaas.



Klik op het kaartje voor een vergroting!



Het verhaal van de Bokkenrijders heeft tot veel mythen en fantasierijke fabels en legenden geleid.
Volgens het volksgeloof waren de Bokkenrijders personen of geesten, die op bokken door de lucht reden. In de 18e eeuw was dit de naam die gegeven werd aan een bende dieven, afpersers en plegers van gewelddadige berovingen in de Landen van Overmaas.



In Zuid-Limburg zijn zelfs complete wandelroutes uitgezet
De Landen van Overmaas
Drie soevereine staten - en wel het graafschap Valkenburg, het graafschap Daelhem en de heerlijkheid 's Hertogenrade -vormden vroeger het zuiden van de huidige Nederlandse provincie Limburg, met aanpalende gebieden in Duitsland en België. Vanaf het jaar 1347 waren deze landen in het bezit van de hertog van Brabant en vormden tezamen een personele unie. Vanuit Brussel gezien, waar de hertog zetelde, lagen deze drie landen aan de overzijde van de Maas en werden daarom de Landen van Overmaas genoemd. In de zestiende eeuw maakte dit gebied deel uit van de door keizer Karel V gevormde Zeventien (Nederlandse) Provinciën. Door een verdeling van het Habsburgse rijk kwamen deze provincies in het bezit van de koning van Spanje en werden sindsdien de Spaanse Nederlanden genoemd. Een geloofsconflict binnen het Heilige Roomse Rijk, waarvan de Spaanse Nederlanden deel uitmaakten, leidde niet alleen tot een splitsing tussen de rooms-katholieke kerk en de protestanten, maar in de Zeventien Provinciën tevens tot de Tachtigjarige Oorlog. Tijdens dit conflict splitsten de zeven noordelijke provincies zich af. Zij vormden vanaf het jaar 1587, onder de naam de 'Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden', een eigen staatsvorm. Deze nog jonge republiek veroverde gebieden in de Landen van Overmaas, die tot de overgebleven tien provincies behoorden en sindsdien de Zuidelijke Nederlanden genoemd. Met de Vrede van Munster in 1648 bevestigden de leidende Europese mogendheden officieel de republikeinse staatvorm van de zeven noordelijke provincies, waar eindelijk rust en vrede terugkeerden.

Hoe anders was de situatie in de Landen van Overmaas. Hier raakten de invloedssferen van de grote Europese mogendheden elkaar. De streek vormde daardoor voort-durend het strijdtoneel van twisten tussen de Habsburgers in Wenen en Madrid enerzijds en de Bourbons in Parijs anderzijds. Daarnaast was in het vredesverdrag van Munster in 1648 de status van de door de republiek veroverde gebieden in de Landen van Overmaas niet geregeld. Dit bracht extra krijgshandelingen vanuit Den Haag en een steeds verder verarmende bevolking met zich mee. Eerst het in 1661 gesloten Partagetractaat verdeelde de Landen van Overmaas over het koninkrijk Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De uiterst noodzakelijke rust bracht dit verdrag echter niet.

Daarentegen bracht de in 1701 uitgebroken Spaanse Successieoorlog wederom het nodige oorlogsgeweld naar de streek. Brandschattingen van doortrekkende legertroepen lieten een groot tekort ontstaan aan voedsel en andere levensnoodzakelijke voorwerpen, met een steeds meer verarmende bevolking tot gevolg. De Vrede van Rastatt beëindigde in 1714 definitief deze oorlog en wees bij het verdelen van de Spaanse erfenis de Zuidelijke Nederlanden toe aan de Habsburgers in Wenen. De tien zuidelijke provincies werden sindsdien de Oostenrijkse Nederlanden genoemd. Daartoe behoorden ook de Landen van Overmaas, door het Partagetractaat verdeeld in een Staats (republikeins) en een Oostenrijks deel. De naoorlogse tijd bracht veel rondzwervend vreemd volk, op zoek naar inkomen, huisvesting en voedsel, naar de streek. Daarnaast trokken de uit de verschillende legers ontslagen of gedeserteerde soldaten rovend en plunderend rond. De sociaal-economische situatie was dan ook desastreus, wat tot armoede en honger onder de bevolking leidde.

De Bokkenrijders
Vanaf het jaar 1734 vonden in het Oostenrijkse deel van de heerlijkheid's Hertogenrade berovingen van kerken en kapellen plaats. Uit de kerken werden waardevolle voorwerpen gestolen. Niet lang daarna sloeg deze roofzucht over naar het Oostenrijkse deel van het graafschap Valkenburg. Maar het bleef niet bij kerken en kapellen, grote boerderijen werden tevens doelwit van nachtelijke misdaden. Hier bestond de buit voornamelijk uit linnengoed, geld en kleding. De angst zat er goed in bij de bewoners van de Oostenrijkse gebieden in de heerlijkheid 's Hertogenrade en het graafschap Valkenburg. Ze verborgen zorgvuldig hun kostbaarheden maar werden nu vaker het slachtoffer van mishandelingen, omdat de inbrekers toch in het bezit van geld en sieraden trachtten te komen. Een groot geheim roversgenootschap zou voor deze misdaden verantwoordelijk zijn. Zo ontstonden de verhalen over de Bokkenrijders die bij nacht en ontij hun slag probeerden te slaan. De werkelijke reden van het ontstaan van deze grootschalige diefstallen en plunderingen dient meer gezocht te worden in de uitzichtloosheid en grote armoede onder de bevolking en de vele rondzwervende gedetineerde soldaten uit de diverse oorlogen in deze streek.
Veel van deze Bokkenrijders gaven onder dreiging met of toepassing van zeer pijnlijke foltermethoden als duim- en beenschroeven hun betrokkenheid toe, ook als ze onschuldig waren, en werden vervolgens ter dood gebracht. Heel wat onschuldigen zijn zo gefolterd en terecht gesteld, ook al zijn de zo verkregen bekentenissen van de bendeleden tussen 1734 en 1777 vastgelegd, waarbij men de objectiviteit ervan ernstig kan betwijfelen.