Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

De Friezen.



De Friezen. De vroegste geschiedenis van het Nederlandse kustgebied.
Met dit boek uit 2013 probeert Luit van der Tuuk de traditionele opvattingen die bestaan ten aanzien van de Friezen, weer eens te onderstrepen.
Het is onvoorstelbaar dat iemand die zoveel zegt te weten over de geschiedenis van de Friezen, met een boek durft te komen waarin hij de traditionele opvattingen tegenspreekt en tegelijk toch weer bevestigt.
Dat hij slechts de traditonele opvattingen verdedigt blijkt al uit de literatuurlijst. Bij hem vind je geen referenties naar auteurs als Delahaye, Boidin of Vandermaele. Door hun standpunten straal te negeren is het wel erg gemakkelijk de tradities als enige waarheid te hanteren.


Onlangs ontving Luit van der Tuuk de W.A. van Es-prijs. Het is volkomen begrijpelijk dat iemand die de mythe van Dorestad in stand houdt die prijs ook moet krijgen. Immers het was W.A. van Es die de mythe van Dorestad in het leven geroepen heeft. Iemand die er een andere mening op nahoudt zal voor die prijs nooit in aanmerking komen. Ook al is zijn onderzoek vele malen gedegener dan dat van Van Es, die immers toegaf dat er geen enkel bewijs is gevonden voor de determinatie van Dorestad te Wijk bij Duurstede.
Als conservator van Museum Dorestad in Wijk bij Duurstede, zal Van der Tuuk zijn broodheer ook nooit afvallen. Het zal hem zijn baan kosten als het museum wordt gesloten.

De visie van Albert Delahaye.

Zie daarvoor het hoofdstuk over Dorestad.


De Friezen volgens Van der Tuuk!
De openingszin uit een krantenartikel over Dorestad luidde: "Het verhaal dat Dorestad, dat lag op de plaats van het huidige Wijk bij Duurstede, ten onder ging door plunderingen van de Noormannen kan naar het rijk der fabelen". Dat schrijft amateurhistoricus Luit van der Tuuk.

Van der Tuuk geeft dus toe dat de middeleeuwse nederzetting te Wijk bij Duurstede, nooit geplunderd is door de Noormannen. Als hij dit aanvaardt was deze nederzetting dus niet Dorestad. De schriftelijk bronnen zijn daarover wel duidelijk. Het klassieke Dorestad is zelfs meerdere keren geplunderd door de Noormannen.

Met meer dan gemiddelde belangstelling heb ik het boek "De Friezen" (ISBN 9780401901666) van Luit van der Tuuk gelezen. Zeer verrast worden hierin een aantal uitgangpunten erkent die cruciaal zijn voor de vaststelling van de ware geschiedenis van de Lage Landen (les Pays-Bas in het eerste millennium en zeker de geschiedenis van de Friezen.

Van der Tuuk schrijft hierin onverbloemd dat:

1. het vaststellen van etniciteit op basis van archeologische aanwijzingen, een riskante onderneming blijft. (p.11) Ofwel: dat moet je dus niet doen en toch doet hij het in de rest van zijn boek!

2. ook erkent hij dat de Friezen uit de Romeinse bronnen niet hetzelfde volk is dat we in vroegmiddeleeuwse geschriften aantreffen (p.12), iets dat Albert Delahaye als sinds 1965 geschreven heeft maar dat toen werd weggewuifd. Andere historici bevstigen momenteel steeds meer het verhaal van Delahaye. Lees meer over dat verhaal van de Friezen in het klassieke Frisia.

3. Hij aanvaardt de transgressies, waardoor (en dan citeren we letterlijk) Friesland een moeilijk bereikbaar, drassig en door wateren doorsneden landschap is (p.16 en 17) en door de overstromingen (p.18) zelfs ongeschikt voor bewoning is (p.19). En in dat Friesland zou Dorestad als internationale handelsstad gelegen hebben, immers Dorestad lag in Frisia.

Hebben we dit eenmaal vastgesteld, dan komen we vanzelf bij De Ware Kijk Op de geschiedenis van de Lage Landen (les Pays-Bas in het eerste millennium terecht.

De vraag waarom men daar op terpen ging wonen blijft onbeantwoord, evenals de vraag waar het grote volk van Friezen verbleef, dat het behalve de Romeinen ook de Franken in vele oorlogen lastig maakte. Toch niet op die paar terpen?

Waarop dan het hele verhaal in dit boek is gebaseerd, blijft een onbeantwoorde vraag.

De website over Dorestad van Van der Tuuk is vergelijkbaar met dit boek. Er wordt van alles beweerd, maar niets bewezen. Zo worden bij de gehanteerde schriftelijke bronnen wel de (Latijnse) teksten vermeld, maar steeds zonder vertaling of verdere toelichting gesteld dat het beslist om Wijk bij Duurstede gaat. Het is vergelijkbaar met het Bronnenboek van Nijmegen, waarin ook veel wordt beweerd maar niets bewezen. Voor een leek dient toch minstens de vertaling gegeven te worden en graag een toelichting waarom Van der Tuuk vindt dat het genoemde Dorestad dan Wijk bij Duurstede zou zijn.

Vanuit zijn professie (conservator van Museum Dorestad) is het vasthouden aan het oude standpunt van Van Es wel begrijpelijk (anders ben je je baan kwijt), van terdege wetenschappelijk onderzoek is allerminst sprake.

De discussie over een aantal zaken die in dit boek en op de website vermeld worden, gaat Van der Tuuk angstvallig uit de weg. Hij reageert immers niet op de emails hierover. We zouden in die discussie dan kunnen beginnen bij de transgressies, want als die aanvaard worden, is een verdere discussie al niet eens meer nodig. Zie verder bij transgressies.

Van der Tuuk is meerdere keren om een reactie gevraagd. Het blijft echter stil.
Bij geen reactie van zijn kant is aangegeven dat dit verhaal dan op deze website vermeld zou worden. Vandaar dat het er dan staat zonder zijn afwijzing!


Kurt Wayenberg komt tot wel zeer opvallende conclusies over dit boek (SEMafoor 2, mei 2014 *).
Het is opvallend te noemen dat Luit van der Tuuk het hele volk der Friezen naar Friesland wil trekken, maar dat in Friesland geen archeologische sporen zijn te vinden van Friese schepen, nauwelijk sporen van typisch Friese huizenbouw, van oorlogshandelingen. De Friezen uit Friesland waren agrariërs, geen krijgers. Het 'Friese' aardewerk kent geen nabootsingen van Romeins aardewerk, Ook van bestuurlijke handelingen is geen spoor te vinden, laat staan van lokale machthebbers. En de verhalen die erover bekend zijn (bijv. over Radboud) worden gelocaliseerd in Noord-Holland en niet in Friesland.

Sint Willibrord zou duizenden Friezen bekeerd hebben, maar heel Friesland was dunbevolkt en zoveel mensen om te bekeren waren er dus niet. Ook van de invallen van de Noormannen in Fresia is geen spoor gevonden in Friesland.

Voor de schat van Wijnaldum en Tzummarum en Wieringen verwijs ik graag naar het betreffende hoofdstuk. Ook daaruit blijkt niets wat de historici er graag van gemaakt zouden hebben. Er is geen enkel bewijs voor lokale Friese machthebbers uit af te leiden, noch van invallen van Vikingen.

*) SEMafoor is het kwartaalblad van de Studiekrijg Eerst Millennium. Meer informatie vind je op www.semafoor.net.

Jammer, Luit van der Tuuk!

"De bronnen spreken dus een duidelijke taal. Dorestad was een belangrijk handelsknooppunt en lag op de splitsing van de Rijn en de Lek, op een plek die later Wijk genoemd werd. En juist daar troffen archeologen een omvangrijke havenplaats aan, waarvan de grootte van de nederzetting in onze streken ongeëvenaard is. De vondsten zijn voornamelijk in de achtste en negende eeuw gedateerd, in de bloeitijd van Dorestad. Vaak moeten archeologen gissen naar wat ze hebben opgegraven, maar in dit geval hebben we zekerheid: Dorestad lag waar nu Wijk bij Duurstede is. Die stelling kan slechts met etymologie van de koude grond, categorische bagatellisering van het archeologische onderzoek of complottheorieën worden ondergraven". Dat schrijft Luit van der Tuuk op zijn eigen website.
Maar Arno Verhoeven weersprekt die grote handelsplaats in zijn boeke over "Middeleeuws Aarderwerk". Dus ook dat kenmerk vervalt voor het Dorestad van Van der Tuuk.
Iedereen heeft natuurlijk recht op zijn eigen mening en we hoeven niet allemaal hetzelfde te vinden. En Luit van der Tuuk meent veel te weten over Dorestad in de historische bronnen en de opgravingen in Wijk bij Duurstede. Hij heeft zelfs de moeite genomen hier een mooie website over te maken en de manier waarop hij schrijft zal zeker velen aanspreken.

Maar als hij dan naar de bronnen verwijst, moet hij die ook juist citeren.
Dat het 'Dorestad' uit de historische bronnen een belangrijke handelsplek was, daar zijn de traditionalisten het wel over eens. Het wordt zelfs een emporium genoemd, een zeehaven. En van een zeehaven kun je bij Wijk bij Duurstede niet echt spreken zo halverwege het land, teminste niet als je de transgressies ontkent. En dat Dorestad op de splitsing van de Rijn en de Lek lag staat niet in de bronnen. Dat is een interpretatie door het combineren van een oorkonde uit 777 en een Utrechts 'bezitboek' uit later tijd. Degene die dit als standpunt hanteert laat al duidelijk zien niet de ware bronnen te kennen. Waar het genoemde eiland 'tussen Renum en Loccham' lag, vermeldt Van der Tuuk niet. Dat 'Dorestad later VVic' genoemd werd, daar hebben we één bron van. Maar vreemd genoeg lopen de namen in de oorkonde in de tijd enigszins door elkaar heen. De bronnen spreken lang niet altijd zulke duidelijke taal als Van der Tuuk ons wil doen geloven. Je kunt die onduidelijkheid niet significant vinden (of verklaarbaar), die onduidelijkheid bestaat gewoon. Anders was het probleem toch allang opgelost? En op grond van één naam kun je geen verregaande conclusies trekken als die naam een doublure blijkt te zijn en op meerdere gelijkluidende plaatsen voorkomt. De naam WIC werd algemeen gebruikt bij een nederzetting en komt voor in Nederland (Wijk bij Maastricht, Rijswijk enz.) in Frankrijk (o.a. Ouderwic=Audruicq) en in Engeland (o.a. Wickham) waar tientallen WIC plaatsnamen aan te wijzen zijn.

Dat de vondsten voornamelijk in de achtste en negende eeuw zijn gedateerd klopt dan wel volgens Van Es, maar daar is nogal wat op aan te merken. In hoeverre is hier sprake van een cirkelredenering? Dat werkt zo:

1. die gevonden nederzetting zou Dorestad zijn (wat een aanname is);
2. Dorestad bestond volgens schriftelijke bronnen in de 8ste en 9de eeuw;
3. het ter plaatse gevonden aardewerk is dan ook uit de 8ste en 9de eeuw.

Deze cirkelredenering wordt beheerst door enkele aannamen die landelijk, maar ook wereldwijd traditities zijn geworden. Cirkelredeneringen zijn funest voor de wetenschap, zeker ook voor de historische wetenschap.

Hetzelfde Pingsdorf-aardewerk dat in Dorestad gevonden is, wordt in Duitsland (waar het vandaan kwam) steeds 100 jaar later gedateerd, dan Van Es in Wijk bij Duurstede doet. Zie: A.Verhoeven. Zijn argument van de 'etymologie van de koude grond' is een diskwalificatie van argumenten van anderen, zonder in te gaan op die argumenten. Het genoemde 'Wic' komt in veel plaatsen voor en vormt op zich geen enkel bewijs ten gunste van Wijk bij Duurstede. En Dorestad en Duurstede hebben een verschillende etymologie, dat weet ook Van der Tuuk. Bovendien is 'Duurstede' in die plaatsnaam een toevoeging uit de 13e eeuw (ken je bronnen Luit).

Met het argument van de 'complottheorie' zet Van der Tuuk zichzelf in de hoek van de onbenulligheid. Zonder in te gaan op die theorie, kan men immers niet beoordelen of het om een complot (=een samenzwering met kwade bedoelingen) gaat. Graag zou ik dan vernemen wie hier een complot smeed en waartegen dat dan is. Van welke kwade bedoelingen kan sprake zijn als men slechts de historische waarheid op tafel wil krijgen?
Die kwade bedoelingen deden zich juist voor in de late Middeleeuwen, toen er op grote schaal vervalste oorkonden werden geproduceerd. En die valse oorkonden waarvan elke historicus op de hoogte zou moeten zijn, maar niet altijs is, worden nu gepresenteerd als die ene en enige waarheid.

Het argument 'categorische bagatellisering van het archeologische onderzoek' is volstrekte onzin. Juist als je je echt serieus gaat verdiepen in de archeologie merk je het verschil tussen wat er in de 'historische' bronnen staat en wat er gevonden is. Dat vergroot juist de twijfel. Zo is op deze Delahaye-site de archeologie juist een belangrijk onderdeel van de argumentatie. Anders gezegd: wie bagatelliseert hier nou de archeologie? En Van der Tuuk noemt hier precies niet het belangrijkste: er is een groot verschil bij het interpreteren van de archeologische vondsten. Kijk er de literatuur even op na en je merkt dat de archeologen elkaar regelmatig tegenspreken. Immers archeologie is interpreteren en als dat naar de teksten toe wordt verklaard, ben je 'verkeerd om' bezig. Van der Tuuk stelt blijkbaar minder strakke eisen aan zichzelf, dan aan anderen.

Maar de archeologie wordt door Delahaye c.s. overigens helemaal niet gebagatilliseerd of ontkend. Ik raad Van der Tuuk aan eens kennis te nemen wat over archeologie allemaal op deze website geschreven is. Kijk dan ook even bij archeologie in Nederland. Dan krijg je toch een ander beeld dan ons doorgaans door de historici wordt voorgehouden. Te vaak moet aan vondsten een andere interpretatie gegeven worden dan de gebruikelijke. Met de vondst van één gouden munt maakt men van Wijk bij Duurstede meteen een rijk handelscentrum. Luit van der Tuuk maakt van dit simpele roversnest Munna maar meteen een schatrijke stad. Eén gouden munt? Dan waren er in Europa erg veel schatrijke handelscentra, want overal zijn gouden Dorestad-munten gevonden. Overigens werden gouden munten niet gebruikt om er mee te betalen. Wie had daar wisselgeld voor terug? Gouden munten werden gebruikt als beleggingsobjecten of om mee te pronken.
Ook met de in Wijk bij Duurstede gevonden incomplete gouden broche kan men geen rijke handelsstad maken. Die kwam gewoon als buit van een rooftocht daar terecht en werd als trofee op de deur van de rovershoofdman gespijkerd (zie wat mevr.A.Willemse daarover schrijft op blz. 81 in haar boek over Dorestad). De spijkergaatjes zitten nog in de broche. Logisch nadenken schijnt bij sommige archeologen toch wel vreemd te zijn.
En toen dit roversnest Munna in 1018 op bevel van de Duitse keijzer met de grond gelijk werd gemaakt, kwam die broche met veel andere geroofde attributen in een put terecht.

En de altijd opgevoerde handel van de Friezen? Van internationale handel is in Friesland nog nooit een spoor gevonden. Die is er ook niet geweest volgens Arno Verhoeven (zie hiervoor) en enkele andere onderzoekers. Er is ook nadien geen rijke handelsplaats ontstaan. De grote handels- en havenplaatsen lagen in Holland, niet in Friesland. Dit in tegenstelling tot Frans-Vlaanderen waar Delahaye de Friezen en Saksen plaatst. Daar zijn havensteden ontstaan als Calais, Duinkerke, Boulogne, Gend, Brugge, Antwerpen, Dieppe, Cherbourg, Avrances en Le Havre. In Friesland is geen enkele internationale havenstad ontstaan. Zo gunstig voor de scheepvaart lag en ligt Friesland dus niet, afgeschermd door het waddengebied. Ook Wijk bij Duurstede is geen grote haven- en handelsplaats geworden en is dat nog steeds niet.

Maar het meest trieste is toch wel het grootste gemis dat Van der Tuuk doet in de verwerping van hen die de bronnen anders interpreteren. Daaruit blijkt dat Van der Tuuk absoluut niet aan bronnenkritiek doet. Kritische medestudenten van nu, die met hem geïnteresseerd zijn in de casus 'Wijk bij Duurstede & Dorestad', zet hij genadeloos neer als een soort van fabulerende paranoïde post-humanisten die alleen maar met de inhoud van geschriften bezig willen zijn. Maar kritisch zijn op historische bronnen uit een eeuwenoud verleden, dat vind je bij Van der Tuuk niet. Die bronnen hebben het altijd bij het rechte eind. Van vervalsingen heeft Van der Tuuk blijkbaar nog nooit gehoord. Behalve dan als er een discrepantie lijkt te zijn tussen wat in de bronnen staat en wat er is gevonden. Hoe onduidelijk wil je het hebben met die teksten?
In al zijn boeken vind je ook geen verwijzingen naar de boeken van Albert Delahaye.
Als je een verhaal over Friezen houdt, dien je alle argumenten van Delahaye die jouw versie tegenspreken ook te weerleggen. Hij noemt ze niet eens, maar haalt alleen die schrijvers aan die altijd al tegen Delahaye ageerden, zoals W.A.van Es en D.P.Blok.

Jammer Luit van der Tuuk. Deze schijnbaar uit frustratie geboren sneer naar niet gelijk gestemden doet je werk op het gebied van Nederland in de Vroege Middeleeuwen geen goed.


Lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.