De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Jan Verhagen.



Volgens eigen informatie is Jan Verhagen bioloog. Met het behalen van 20 studiepunten mag hij zich nu professioneel archeoloog noemen. Gaat dat zo gemakkelijk? Enkele van die 20 punten heeft hij behaald met zijn promotieonderzoek. Dat promotieonderzoek gaat over enkele onbewezen mythen en aangenomen opvattingen, zoals de nieuwe locatie van Castra Herculis in Nijmegen en de mogelijke plaats van het kanaal van Drusus. Zie hiernaast.
Blijkbaar kun je met 'waarschijnlijke' en 'twijfelachtige nooit bewezen opvattingen' in historisch Nederland promoveren. Veel gekker kan het toch niet worden?



De Fundamentele verwarring bestaat uit de vraag of Noviomagus uit de klassieke teksten Nijmegen is of Noyon. Het kernpunt waar alles mee begon en waar alles om draait is deze hier genoemde fundamentele verwarring. Deze kwestie ligt aan de grondslag van talloze andere opvattingen, zoals de verwarring rond Trajectum: was het Utrecht of was het Tournehem en Dockynchirica, was dat Dokkum of Duinkerke? Immers als Nijmegen fout is, is Utrecht ook niet de bisschopszetel van Willibrord en werd Bonifatius niet in Dokkum vermoord en dan was de Betuwe ook niet het land van de Bataven. Dat gebeurde allemaal in Noord-Frankrijk!


Het algemene probleem bij de Nederlandse historici en archeologen is dat zij steeds met 'verbeterde' opvattingen komen. Daarmee wordt onmiskenbaar aangegeven dat er nog steeds geen zekerheid bestaat over de huidige opvattingen. Met die 'nieuwe' verbeterde opvattingen bevestigt men slechts dat de oude opvattingen onzeker waren en eveneens onbewezen hypothesen waren.
Het is uiteraard een goede zaak dat Jan Verhagen op zoek gaat naar onopgeloste vraagstukken in historisch Nederland. Blijkbaar heeft hij grote twijfels over enkele traditionele opvattingen, die hij dan ook van tafel veegt. Echter Verhagen schept nieuwe onbewezen mythen. Zo wil Verhagen een deel van de Peutingerkaart voor onjuist verklaren (prima toch?), terwijl hij met diezelfde onjuiste Peutingerkaart wil aantonen dat het over Nederland gaat. Zo is bij hem Nijmegen Castra Herculis en dus niet Noviomagus. Anderen gaan deze nooit bewezen opvatting ook al overnemen, zoals blijkt uit het artikel over het Gallo-Romeinse heiligdom in Herwen, al zet men er nog wel een vraagteken bij. Zo werkt dat blijkbaar in Historisch Nederland: elkaar naschrijven zonder fundamenteel onderzoek.
Verhagen kan beter het boek 'Vraagstukken in de Historische Geografie van Nederland' van Albert Delahaye aanschaffen en dat eens bestuderen. Daarin worden al zijn problemen opgelost. Heeft hij meteen alle teksten bij de hand om zijn opvattingen te staven.

De visie van Albert Delahaye.
Het probleem met de Nederlandse traditionele opvattingen is steeds, dat het niet past. Op allerlei manieren probeert men de boel passend te maken, maar tevergeefs. Ook uit deze 'reconstructies' van Jan Verhagen blijkt het weer. Met heel wat 'knip- en plakwerk' probeert hij de Peutingerkaart op Nederland te laten passen en gooit daarmee alle vorige opties over boord. Ook trekt hij en anderen zich weinig aan wat in de klassieke Romeinse teksten staat. Daarin staat ondermeer dat het kanaal van Corbulo een voortzetting en voltooiing van het werk van Drusus is. Dan moet men het kanaal van Corbulo niet in Zuid-Holland plaatsen en die van Drusus in Gelderland, of nu met Jan Verhagen in Utrecht. Als de traditionalisten zich nu eens aan de teksten zouden houden, was het probleem van de mythen al lang opgelost.



Nieuwe opvattingen van Verhagen.
Jan Verhagen komt met een aantal neuwe opvattingen en krijgt daarbij steun van enkele andere historici, zoals Stijn Heeren. Maar kennen zij de bronnen wel? Zo komt Verhagen met een nieuwe locatie voor Castra Herculis, waarvan er in Nederland al een twintigtal locaties bestaan. Daarmee wordt slechts aangegeven dat men het niet weet en Verhagen het ook niet weet. Als nieuwe locatie noemt hij Nijmegen-Hunerberg, waarmee hij alle overige locaties voor Castra Herculis overboord gooit die toch allemaal volgens de kenners overtuigend bewezen waren.
Hoe kom je erop?
Verhagen noemt Nijmgen als zijn nieuwe locatie voor Castra Herculis. Nijmegen, hoe kom je eriop? Dan was Nijmegen dus niet Batavorum of Batavodurum, maar ook niet Noviomagus. Hij moet daarvoor wel de Peutingerkaart verknippen anders kloppen de afstanden totaal niet meer. Zo komt Cuijk plots op VIII en III mijl =24 km van Nijmegen te liggen, terwijl het in werkelijkheid slechts 18 km is. Ook de afstand tot Xanten (bij Verhagen is dat Veteribus) klopt helemaal niet meer. Op de Peutingerkaart is die afstand 69 Romeinse mijl of wel 152 km. In werkelijkheid ligt Xanten slecht op 55 km van Nijmegen.



Wat schrijft Verhagen nog meer?

Promotieonderzoek van Jan Verhagen (AWNMagazine nr.3, september 2022) en 'Opzoek naar de Kanalen van Drusus' (Ain nr.3 2022)
Nadat Jan Verhagen de historische wereld versteld liet staan met zijn conclusie dat Romeins Nijmegen Castra Herculis was (en dus niet Noviomagus) volgt er een nieuw onderzoek van hem. Zie hieronder Archeobrief 3 uit 2013.

In een tweetal artikelen wil Verhagen de historisch wereld er nu van overtuigen dat de kanalen van Drusus overeenkomen met de Utrechtse Vecht. Zie afbeelding hiernaast (klik op de afbeelding voor een veergroting). Het lijkt vergezocht, maar aangezien de kanalen van Drusus tot dusver onvindbaar blijken, zoals hij zelf concludeert, geeft iedere nieuwe hypothese toch weer hoop. Hypothese inderdaad, immers zo noemt hij het zelf. Na veel mitsen en maren en veel speculaties is de conclusie volgens Verhagen "we hebben nog geen volledige zekerheid. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of daar een houdbare conclusie uit rolt". Ook concludeert hij dat het 'waarschijnlijk' is, maar er is geen absoluut bewijs.

In die laatste zin kunnen we twee worden beter omdraaien: er is absuluut geen bewijs. Wat wel duidelijk is, is dat hij alle vorige opvattingen van het Kanaal van Drusus aan of bij de IJssel verwerpt. Bij hem optie R3.

Deze nieuwe opvatting van Verhagen -hij geeft 3 opties: R1, R2 en R3 en gaat uit van optie R1- kent een aantal problmen. Die zal hij eerst moeten oplossen voordat zijn hypothese enigszins aannemelijk wordt.
  1. Verhagen gaat er blijkbaar nog steeds van uit dat de Romeinen in 12 vóór Chr. al in Noord-Nederland en Noord-Duitsland geweest zouden zijn. Daarvoor bestaat geen enkel bewijs. Er is in dat noorden nog geen enkele Romeinse verblijfplaats archeologisch gevonden. Velsen dan? Maar dat stamt pas uit decennia ná Chr. Lees meer over Velsen. Als de Romeinen nog niet eens in Keulen, Xanten of zelfs in België geweest zijn (opvattingen prof.H.Thoen), dan kun je dat verblijf bij Utrecht wel vergeten.
  2. Het tweede probleem is dat de Zuiderzee (hier ten onrechte Flevum en Almere genoemd) pas ontstaan is in 1170 door de Allerheiligenvloed. Een open verbinding met de zee bestond beslist nog niet in 12 vóór Chr. Dat moet Verhagen dan eerst eens aantonen.
  3. Het volgende probleem is dat de vertaling van Amisia, Wisurgis en Albis dan wel traditioneleel als Eems, Weser en Elbe wordt opgevat, maar ter plaatse is nog steeds geen enkele spoor gevonden van Romeinse aanwezigheid. Waarom zouden de Romeinen in 12 vóór Ch. al via deze omweg naar Noord-Duitsland trekken, terwijl ze er ook via de Lippe konden komen? Zie kaartje hiernaast met de route die Drusus afgelegd zou hebben. (klik op de kaart voor een vergroting). En Drusus maakte die route niet in zijn eenttje, maar met een heel omvangrijk leger. Waar verbleven zijn? Nogmaals: er is in Noord-Duitsland geen spoor van gevonden.
  4. Een groot probleem is ook dat Verhagen (en andere traditionele historici) blijkbaar de rest van de tekst van Tacitus niet gelezen hebben. Immers Tacitus verhaalt duidelijk waar Drusus bezig was, namelijk in Frans-Vlaanderen. Immers dat befaamde kanaal was onderdeel van zijn Gallische verdedigingslinie die bestond uit wel 50 forten. Daarna liet Drusus een brug bouwen tussen Gesoriacum en Itium in het land van de Morini, schrijft Tacitus heel duidelijk. Gesoriacum was Boulogne-sur-Mer en Itium lag er tegenover, waar ook het land van de Morini lag. Zijn die 50 forten in Nederland of Noord-Duitsland ooit gevonden? Dat Drusus al in ca. 9 vóór Chr. in het midden van Nederland een verdedigingslinie zou hebben aangelegd is de grootste farce van de Romeinse geschiedenis. Waarom zou Drusus in Midden-Nederland een verdedigingslinie aanleggen tegen de Germanen? Om hen het weglopen te verhinderen? Immer de Germanen woonde al ten zuiden van de Rijn. En ook hier lagen de Amisia, Wisurgis en Albis, wat de Hem, Wimereux en Aa waren. Deze locaties passen ook feilloos bij andere gegevens, zoals de teksten van Julius Caesar die van hieruit overstak naar Brittannia, maar ook de teksten over St.Willibrord en andere predikers.
  5. Dit werk van Drusus aan de oceaan werd nadien door Germanicus voltooid, schrijft Tacitus. Waar in Nederland was dit? Waar in Duitsland? Ook hiervan is nooit iets teruggevonden.
  6. Ook Corbulo heeft rond 47 na Chr. zijn kanaal voortgezet op de werken van Drusus. In de Nederlamdse traditie plaats men dit kanaal van Corbulo in Zuid-Holland tussen Maasmond en Rijn. Er zijn wel enkele fragmenten van gevonden, meent men, waarover Verhagen slechts mededeelt dat het 'waarschijnlijk' is. Tom Buijtendorp heeft echter aangetoond dat zo'n kanaal nooit bestaan kan hebben, vanwege het hoogteverschil tussen Rijn en Maas. Lees daarover meer bij Tom Buijtendorp.
  7. Daarnaast merkte Delahaye al op dat het kanaal van Corbulo nooit op het huidige niveau van de Vliet gelegen kan hebben. Het niveau lag in de Romeinse tijd immers veel lager, wat de Romeinse vondsten tot wel 7 meter diep wel aantonen.
Jan Verhagen komt in Archeologie in Nederland en de AWN-Magazine van september 2022 ook met een nieuwe opvatting over de kanalen van Drusus. Die plaats hij in de Utrechtse Vecht (zie kaartje hieronder). Het kanaal van Corbulo plaats hij bijna traditioneel tussen Rijn en Hollandse IJssel. En dat terwijl de teksten vertellen dat de kanaal van Corbulo tussen Renus en Mosa lag en een voortzetting was van de kanalen van Drusus. Met zijn nieuwe 'verbeterde' locatie weerspreekt hij in elk geval alle oudere opvattingen. Maar helemaal zeker is hij niet, immers hij noemt die locatie 'waarschijnlijk' en er is geen absoluut bewijs.

Wat op dit kaartje ook weer naar voren komt is de 'oude Rijntak' uit de 16de eeuw. Zie de rode stippellijn van de Rijn naar de Eem. Eind 15de eeuw ontstond een plan om de Gelderse Vallei droog te leggen door tussen Wageningen en Nijkerk een kanaal te graven. Het is bij een plan gebleven (het bleek onuitvoerbaar), maar staat nog steeds bekend als De Nieuwe Rijn. Een sloot ter plaatse houdt men voor die aftakking. Op een toeristisch bord aan de kant van die sloot leest men de betreffende informatie (zie afbeelding hiernaast: klik op de afbeelding voor een vergroting). Om dit nu aan Drusus te koppelen is uiteraard een farce. De Romeinen zijn daar nooit geweest en al helemaal niet in het jaar 9 v.Chr. En het Marskamp on Ermelo dan? Dat een Romeins Marskamp was is een nooit bewezen aanname. Lees meer over dat marskamp.


In Archeobrief 3, september 2013 komt Jan Verhagen met een nieuwe opvatting over de Romeinse plaatsnamen in Gelderland, onder de titel De Gelderse Limes herzien. Je vraagt je terecht af: hoe komt hij erop? Het antwoord is eenvoudig: Ook Verhagen vindt dat de traditionele opvatting over de Peutingerkaart niet juist is. Vandaar zijn nieuwe opvatting.

Enkele citaten uit dit artikel: Behalve de Romeinse versterkingen in Nijmegen zijn er in Gelderland tot nu toe slechts twee castella langs de Rijn gelokaliseerd. Het betreft het gedeeltelijk nog in de bodem aanwezige fort in Arnhem-Meinerswijk en een Romeinse puinmassa in de waterplas de Bijland bij Herwen, die hoogstwaarschijnlijk afkomstig is van een castellum met de naam Carvio ad molem. Er kunnen dan ook vraagtekens worden geplaatst bij deze vele potentiële castellum-Iocaties. De meeste zijn gebaseerd op Romeinse baggervondsten, maar die worden op allerlei plaatsen langs de Rijn gedaan. Dr.W.Willems heeft aangetoond dat de bewoning in de Betuwe zich hoofdzakelijk tot de oeverwallen beperkte en het is aannemelijk dat daar ook de verbindingswegen overheen liepen, omdat de kommen een groot deel van het jaar onbegaanbaar waren. Manco's in de bestaande identificaties zijn voor alle deeltrajecten van de Peutingerkaart tussen Katwijk en Bonn de ratio's berekend. Hierbij blijkt dat er drie deelafstanden problematisch zijn: Rindern-Altkalkar, Vechten-Rijswijk en Xanten-Birten. De identificatie van Levefano met Rijswijk (Wijk bij Duurstede) is niet mogelijk. De identificatie van Caruone met Kesteren is niet houdbaar. Ook de identificatie van het castellum Meinerswijk met Castra Herculis staat op losse schroeven. Van een militaire bezetting uit die tijd (laat Romeinse tijd) zijn helemaal geen sporen teruggevonden. Nieuwe identificaties van Levefano en Caruone. Conclusie is uiteindelijk dat er een fout zit in de Peutingerkaart in het trajectdeel tussen Fletione en Levefano en de afstand tussen deze twee plaatsen. Voor zo ver dit een beeld oplevert, lijkt het erop dat de militaire en burgerlijke bewoning niet meer gescheiden voorkomen, maar bij elkaar zijn gelegen, binnen één omvattend grachtsysteem. Het Valkhof komt hierin dus - voor zover bekend - overeen met andere plaatsen uit de reeks. Een met deze nieuwe identificatie samenhangend probleem is de afstand van 8 leugae op de Peutingerkaart tussen Nouiomagi en Castra Herculis. Dit komt niet overeen met de werkelijke afstand tussen Nijmegen Waterkwartier (Ulpia Noviomagus) en Nijmegen-Valkhof/Hunerberg, die 1,5 à 2 kilometer bedraagt. Dit kan dus alleen als de 8 leugae van de Peutingerkaart een fout vormen. Vóór 1979 waren de baggervondsten de eerste mogelijke aanknopingspunten voor castell, maar het koppelen van de Romeinse namen aan huidige plaatsen was een soort blindemannetje spelen.

Commentaar: wat Verhagen in dit artikel feitelijk aantoont is dat de Peutingerkaart een falsum is, dat het vele fouten bevat en niet op Nederland past. Daar kunnen we het geheel mee eens zijn. Zie bij de Peutingerkaart. Op een mistige en onnavolgbare wijze probeert Verhagen de vindplaatsen van Romeins langs de Rijn in overeenstemming te brengen met de plaatsen op de Peutingerkaart. Dat lukt blijkbaar alleen met letterlijk knip- en plakwerk. Hij moet daarbij twee keer knippen (zie de schaar op de afbeelding hierboven: door Verhagen daar geplaatst!) en vijf keer plakken door plaatsen te verschuiven (de rode lijnen). (Zie afbeelding hierboven. Klik op de afbeelding voor een vergroting). Verhagen blijkt het hier helemaal met Albert Delahaye eens te zijn die niet alleen altijd beweerd heeft dat de toepassing van de Peutingerkaart op Nederland een farce is, maar dat ook bewezen heeft. Verhagen gooit in elk geval de traditionele opvattingen aardig overhoop en is het ten aanzien van het koppelen van de Romeinse namen aan huidige plaatsen als een soort blindemannetje spelen volkomen eens met Albert Delahaye die dat ook altijd aangegeven heeft.




Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.