Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Aan deze pagina wordt nog gewerkt!![]() Auke van der Woud (1947) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie en was ruim twintig jaar in Amsterdam en Groningen hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis. Hij voelt zich als schrijver cultuurhistoricus. Hij publiceerde onder meer Het lege land. De ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848 (1987). In 2010 kreeg Van der Woud de Grote Rotterdam-Maaskantprijs voor zijn ‘excellente oeuvre dat het denken over de negentiende eeuw verdiept, (...) met een literaire stijl die men zelden in de wetenschap tegenkomt’. Het lege land verscheen in 1987, het boek beleefde veel herdrukken en het is vaak ‘klassiek’ genoemd. Het beschrijft Nederland zoals het er in de vroege negentiende eeuw uitzag. Het grootste deel van het land was spaarzaam bevolkt, Nederland telde rond 1815 twee miljoen inwoners, 800.000 van hen woonden in de steden, die haveloos waren. De wegen op het platteland waren vaak onbegaanbaar, de kanalen en rivieren frequent onbevaarbaar. Het openbaar bestuur, de politieke organisatie en de rechtsstaat waren zwak ontwikkeld, de staatskas was een gapend gat. Dat stille, stagnerende Nederland staat in schril contrast met de energie die rond 1848 losbarstte. In deze klassieker beschrijft Van der Woud hoe Nederland uit de revoluties rond 1800 opkrabbelde, hoe het landschap en de steden er in de vroege negentiende eeuw uitzagen en hoe ze langzaam begonnen te veranderen. Koning Willem I organiseerde de nationale openbare werken. Klopt het wel dat de koopman- en kanalenkoning daarmee voor welvaart zorgde? Hij liet de Nederlandse staat in 1840 bijna failliet achter. Veroorzaakte zijn optreden niet juist een langdurige economische en sociale stagnatie? Hoe komt het dat de energie, de ondernemingslust in Nederland na zijn vertrek opeens loskwam?
|
De titel "Het Lege Land" is van toepassing op hoe Nederland er in begin van de 19de eeuw uitzag: leeg. Allerlei zaken bestonden niet, zoals de spoorwegen, veel landwegen, waterwegen en kanalen. Er was nog veel 'woeste grond' ofwel ongecultiveerd land. Het land was toen nog 'spaarzaam' bewoond. Voor ons is van belang hoe 'Nederland' er dan 1000 jaar eerder uitzag, in de tijd van St.Willibrord en Karel de Grote. Waren die grote missiereizen en veldtochten hier wel mogelijk?
De visie van Albert Delahaye.
Wat lezen we verder dat van belang is voor onze studie? Aantal inwoners. Als we spreken over 'het lege land' gaat de aandacht het eerst uit naar het aantal inwoners. Hoeveel mensen woonden er begin 19de eeuw en waar woonden zij? Welke steden bestonden er? En hoe zit het met de ontwikkeling en groei ervan in de periode ervoor? Het is uiteraard absurd dat zaken die in de 19de eeuw niet eens bestonden, voor de 10de of 11de eeuw aangenomen worden. Zo is over de bevolkingsomvang van de middeleeuwse steden weinig met enige zekerheid te zeggen. Utrecht heeft in de 14de eeuw mogelijk 10.000 inwoners gehad, doch waarschijnlijker is het, dat dit aantal veel geringer was. Dordrecht had in 1354 wellicht ongeveer 10.000 inwoners, maar ook hier moet men met een kleiner getal rekening houden. Leiden heeft omstreeks 1400 mogelijk 5000 inwoners gehad (Bron: Welvaart in Wording). In het Jaarboek Oud-Utrecht 1995 lezen we summier iets over het aantal inwoners van Utrecht. Als eerste schatting wordt pas ca. 1300 het aantal van 5500 inwoners genoemd. Rond 1480 verder uitgegroeid naar maximaal 10.000 burgers. Andere onderzoeker noemen ca.1400 de aantallen tussen 6000 en ruim 10.000. Hier zie je verschillen tussen de bronnen. Welvaart in Wording noemt in Utrecht in de 14de eeuw mogelijk 10.000 inwoners; Het Jaarboek noemt in ca.1300 (is ook 14de eeuw) slechts 5500 inwoners. Volgens het Jaarboek zou het aantal inwoners tussen 1300 en 1480 (is bijna 2 eeuwen) van 5500 naar 10.000 zijn gegroeid, dus bijna verdubbeld. Dan waren er rond 1100 (2 eeuwen eerder) wellicht maar de helft van die 5500, dus een kleine 2500. Dat is inclusief vrouwen, kinderen en bejaarden. Dat is tegenwoordig de omvang van een erg klein dorp. En bouwden zij die vijf kerken? Waren er zoveel gelovigen dat vijf kerken noodzakelijk waren? In 1100 bestond het protestantisme -met diverse afsplitsingen en eigen kerken- nog lang niet, dus alle gelovigen waren katholiek. Rekent men dan nog eens 4 eeuwen terug tot de tijd van St.Willibord, dan zouden er in Utrecht niets eens 200 mensen gewoond hebben. Maar die woonden er niet, immers Utrecht bestond nog niet wat blijkt uit de archeologie. Lees meer over Oud-Utrecht. De wegen en het verkeer. Wat voor onze studie ook van belang is, zijn de wegen, het verkeer, de afstanden tussen plaatsen en de reistijd. Zijn alle reizen die beschreven zijn wel mogelijk geweest? Zijn de afstanden wel te bereizen geweest in die tijd? En ook hier geldt: wat rond 1900 mogelijk was, zal in ca.1500 beslist nog niet mogelijk geweest zijn, en in de periode rond 800 al helemaal niet. Steeds wordt dan wel gesproken over de oude Romeinse wegen, maar bestonden die nog in 1500 of in 1900? Momenteel worden in Nederland wel eens stukjes weg opgegraven -die lagen dus onder het maaiveld-, maar waren die nog bruikbaar? In het "Het Lege Land" blijken de traditionele opvatting over de Nederlandse wegen van vóór de Franse Tijd, niet alleen vaak naar hun veelvuldige onbegaanbaarheid, maar ook naar hun gebrekkige correlatie en de afwezigheid van een samenhangend wegennet dat daar het gevolg van was. En dan gaat het hier over begin 19de eeuw. Hoe zal het in het begin van de 16de eeuw geweest zijn? Of rond 800, de tijd van Karel de Grote of rond 700 de tijd van St.Willibrord? De eerste verwijzing naar de problemen van het weke wegdek is zeker juist, die naar het absent veronderstelde doorgaande wegennet in de 19de eeuw echter niet helemaal. Uiteraard waren er wegen, zandpaden, maar het belang van doorgaande wegen werd dan al wel in de zeventiende eeuw ingezien en bevorderd, maar nog lang niet overal gerealiseerd. Er waren ook toen nog grote delen van Nederland nog lang niet ontsloten te zijn. Naast de vele trekvaarten werden trekwegen aangelegd die geenszins alleen voor jaagpaarden bedoeld waren, maar die de toenmalige economische centra niet altijd aaneensloten. Wat was de toestand van de wegen rond 1500? ![]() Op de website "Viabundus map" kan men afstanden en duur van reizen berekenen in het jaar 1500. Hoe lang deed men omstreeks 1500 over een reis van Utrecht naar Deventer? Of van Nijmegen naar Paderborn? Dankzij een nieuw onderzoeksproject is die vraag eenvoudig te beantwoorden. Een online routeplanner laat zien welke wegen men moest nemen en hoe lang de reis duurde. De routeplanner bestrijkt (tot heden) Noord-Europa, van de Noordzee tot de Wolga. Erfgoed Brabant heeft in het voorjaar van 2022 met verschillende enthousiastelingen gewerkt om het Brabantse deel van de routeplanner te verbeteren. Maar hoe ging dat reizen precies? We geven hier een voorbeeld van de weg en route van Utrecht naar Deventer. ![]() Van Utrecht naar Deventer was een afstand van 80 km. Daar deed men in 1500 dus ruim 2 dagen over! En hoe was het dan rond 850 toen de Utrechtse bisschop Hunger naar Deventer vluchtte? In elk geval niet sneller, immers veel wegen waren er nog niet. Meer voorbeelden lees je op Reizen in de Oudheid. ![]() Op de afbeelding hiernaast het dorp Zundert eind 18de eeuw. Toen was de dorpsstraat nog een zandweg. Zundert lag aan die Napoleonsweg tussen Antwerpen en Breda. Op deze tekening van J.Bulthuis werd in het tweede huis van links Vincent van Gogh geboren. |
Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |