Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Over de slag in het Teutoburgerwoud zijn vele boeken geschreven en verschenen. Max Bruch heeft er zelfs rond 1877 een oratorium over gecomponeerd (Opus 43 van Max Bruch) en meerdere films. Het is inderdaad een heroïsch verhaal waarin de held Arminius een prominente rol speelt. Lees meer over de Varusslag.![]() Afbeelding van het Oratorium van Max Bruch (klik op de afbeelding voor het muziekstuk dat 1½ uur duurt). |
Bruch: Arminius op. 43.
Hans Christoph Begemann (bas, Arminius), Michael Smallwood (tenor, Siegmund), Ursula Eittinger (alt, Priesterin), Ryoka Morooka (orgel), Rheinische Kantorei, Göttinger Symphonie Orchester o.l.v. Hermann Max.
CPO 777 453-2 • 57' + 32' • (2 cd's) Max Bruch was een lang leven beschoren: hij werd geboren in 1838, tien jaar na het verscheiden van Beethoven, Weber en Schubert. Hij stierf in 1920, toen Strawinsky triomfen vierde, Schönberg zijn twaalftoonsmethode had gelanceerd en Bartók zijn beide eerste strijkkwartetten had gepubliceerd. In 1907 gaf Bruch zelf een onbarmhartig realistische samenvatting van zijn componistencarričre in een vraaggesprek met de Amerikaanse muziekjournalist Arthur Abell: Over vijftig jaar zal Brahms tot de grootste componisten aller tijden behoren, terwijl ik voornamelijk zal voortleven door mijn Vioolconcert..... Brahms was een veel groter componist dan ik, om verschillende redenen. Ten eerste was hij veel origineler. Hij ging altijd zijn eigen gang. Hij gaf niets om de reactie van publiek of critici.....Ik had een vrouw en kinderen om te onderhouden en te laten studeren. Ik was genoodzaakt om geld te verdienen met mijn composities. Dus moest ik werken schrijven die plezierden en gemakkelijk te begrijpen waren. Toch verlaagde ik mezelf nooit; mijn artistieke geweten stond dat niet toe. Ik componeerde altijd goede muziek, maar het was muziek die gemakkelijk verkocht. In mijn muziek was nooit iets controversieels zoals in die van Brahms. Je zou er bijna tranen in je ogen van krijgen. Brahms was vijf jaar ouder dan Bruch en heeft dus zijn altijd als een kolossale wolk zijn leven verduisterd. Bovendien paarde het ontzag voor Brahms de componist zich aan een behoorlijke hekel aan de mens Johannes Brahms. Die vond hij maar een hufter. Om van Richard Wagner maar te zwijgen. Lohengrin ging nog net, maar na Tristan was het afgelopen. Bruch gaf na enkele jeugdige pogingen het streven naar succes in het operatheater op, en wendde zich tot een beproefd recept, in de lijn van zijn voorgangers Handel en Mendelssohn: het oratorium, en meer in het bijzonder, het wereldlijke oratorium. Het sociale klimaat van zijn tijd werkte mee,want de koorgezelschappen schoten als paddestoelen uit de grond. Zijn eerste grote succes boekte hij met Odysseus op. 41 (1872), dat in korte tijd de toonkunstkoren van Europa en de Verenigde Staten veroverde. De Frans-Pruissische Oorlog van 1870/1 zorgde voor een golf van patriottisme en toen in 1875 het Herrmannsdenkmal in het Teutoburgerwald zou worden ingewijd greep Bruch de gelegenheid met beide handen aan. Herrmann is de Duitse naam van Arminius die in A.D. 9 de confrontatie met de Romeinse overheersers aanging en ze succesvol wist te verjagen. Oorspronkelijk wilde Bruch het werk 'Die Herrmannsslacht' noemen. In het zojuist verenigde Duitsland onder Bismarck zou dit onderwerp garant staan voor succes, en dus voor inkomsten - hoewel Bruch nog geen gezin had gesticht. Wel was hij juist afgewezen door de rijke familie van zijn negentienjarige verloofde, wegens gebrek aan een vast inkomen... Arminius kwam in 1875 in Barmen tot klinken en bracht niet het succes dat Bruch zich gewenst had. Hij bleef twee jaar lang schaven en vijlen aan de partituur, tot ze in 1877 eindelijk in druk verscheen. Arminius was onder de vele oratoria die Bruch aan het papier toevertrouwde zijn favoriet, ondanks het feit dat de publieke belangstelling het al vrij snel liet afweten. In 2009 beleefden we de 2000ste verjaardag van de Herrmannsslacht, een goede reden voor de Norddeutsche Rundfunk, Museum und Park Kalkriese, en het label CPO om de handen ineen te slaan en een en ander muzikaal te ondersteunen. Een zomerse openluchtuitvoering in Park Kalkriese werd voorafgegaan door een studio-opname in februari/maart van dat jaar. Laat u verrassen door de uitvoerenden: oude muziek specialist Hermann Max met zijn Rheinische Kantorei werden gekoppeld aan het symfonieorkest van Göttingen. Het resultaat is verbluffend goed. Dat veel te kleine koortje van dertig zangers wordt door de techniek natuurlijk ruim bijgestaan, maar nooit zo dat het stoort. Bruch zou zijn oren niet geloofd hebben, de negentiende-eeuwse zangverenigingen telden minstens tweehonderd leden. Het kooraandeel in dit werk is kolossaal, meer dan in enig ander oratorium van Bruch. Dat neemt niet weg dat de solisten enorm bijdragen aan de kwaliteit van deze opname. Voorop bas-bariton Hans Christoph Begemann, woord voor woord te verstaan, doorleefd en zonder meer indrukwekkend. Tenor Michael Smallwood is niet taaleigen, maar wel heel sympathiek van geluid. Ursula Eittinger maakt indruk, ondanks een kleiner aandeel. Net als in het oratorium Moses is de orgelpartij van wezenlijk belang, maar wat vooral telt is de integratie van orgel en orkest, hier tot perfectie gerealiseerd. De opname werd gemaakt in de Konzertsaal NDR te Hannover (dat wordt niet vermeld in het boekje), die niet beschikt over een pijporgel, maar dat is niet te horen. Arminius werd overschaduwd door Odysseus, zoveel is duidelijk, maar beluistering van de opname van 'Odysseus' op Koch Classics onder Leon Botstein (niet meer in de catalogus) roept twijfels op. Arminius was niet voor niets Bruchs favoriet. Ironisch genoeg is het ook zijn meest wagneriaanse schepping. Recensie van Gerard Scheltens. Bij de naam Arminius denken wij - voor zover we geschiedenis hebben gehad - algauw aan Jacobus Arminius, de man die rond 1600 zo'n afwijkende kijk had op de predestinatieleer. Maar onze oosterburen hebben nog nooit van de omstreden godgeleerde gehoord. Hun Arminius, ook bekend als "Hermann der Cherusker", was een veldheer, een dappere leider van Germaanse stammen, die in de 19de eeuw gold als het symbool van Duits nationalisme. Rond het begin van onze jaartelling leidde hij een Germaanse opstand en wist hij de Romeinen terug te dringen van de Elbe tot aan de Rijn. Een gevoelige slag voor keizer Augustus, die zijn veldheer Varus voortaan moest missen en zijn rijk in Germanië geslonken zag tot een fractie van de oorspronkelijke omvang. Een paar jaar later werd Arminius het doelwit van de wraakzucht van veldheer Germanicus, die grootscheepse veldtochten op touw zette om hem te vangen. Uiteindelijk werd Arminius het slachtoffer van verraad in eigen kring. De geschiedschrijver Tacitus beschrijft deze geduchte tegenstander met respect als "de bevrijder van Germania, iemand die het Romeinse rijk in zijn volle bloei heeft uitgedaagd - met wisselend succes in het gevecht, maar niet verslagen in de oorlog". Inmiddels is Arminius' imago wel wat genuanceerd: was hij nu een held of een verrader? De Duitse historici van nu tenderen wat meer naar het laatste... Deze Arminius wordt in het Teutoburgerwald, waar twintig eeuwen geleden zich 'zijn' slag heeft afgespeeld, geëerd met het 53 meter hoge Hermannsdenkmal. Het werd ingewijd in 1875, hetzelfde jaar waarin het oratorium Arminius van Max Bruch tot stand kwam. Dat diende dan ook om de festiviteiten luister bij te zetten. Bruch herzag het in 1877 en het vierdelige werk was eventjes populair, maar niet lang. Na 1912 - de componist leefde toen nog - is het niet meer uitgevoerd. Bruch zelf beschouwde het als zijn beste oratorium (hij schreef er vele), maar we kennen zijn tragische positie als de schepper van één wereldberoemd repertoirestuk, temidden van ruim 100 vergeelde partituren. Meer dan eens vervloekte hij dat populaire eerste vioolconcert, waarnaar iedereen altijd maar vroeg, alsof hij nooit iets anders gecomponeerd had. De belangstelling voor de rest van zijn omvangrijke oeuvre werd steeds lauwer en zakte na zijn dood helemáál weg. Hij gold als een 'mindere Brahms', een conservatieve tegenstander van Wagner, een stoffige 19de-eeuwer die te lang had doorgeleefd: hij stierf in 1920. Toch is Arminius een boeiend, dramatisch werk. De grote oratoria van Händel en Mendelssohn dienden als voorbeeld. Arminius zou oorspronkelijk Hermannsslacht heten, een krijgshaftige titel die de nadruk zou hebben gelegd op het wapengekletter, maar Bruch was verstandig genoeg een meer algemeen-menselijke focus te kiezen. Over de tekst van de gymnasiumleraar J. Cüppers was hij opgetogen, maar mij valt het moeilijk zijn geestdrift over dit staaltje van ronkende Deutschtümlichkeit te delen. Maar storen doet het eigenlijk niet. Wat telt is de muziek, en die is - binnen Bruchs conservatieve idioom - verrassend goed. En minstens zo goed is de uitvoering, en daar heeft het bij andere oratoria van Bruch weleens aan ontbroken. Wil je een onbekend werk onder de aandacht brengen, dan moeten de hoogste eisen gesteld worden aan de vertolking. Provinciaalsheid werkt in zo'n geval averechts. Daarom mogen we heel blij zijn met deze nieuwe CPO-opname. Het verhaal in vier delen: Arminius en zijn trouwe secondant Siegmund bereiden zich voor op de komst van de Romeinen, die naderen met een oppermachtig leger. De dappere, vrijheidslievende Duitsers laten zich niet zomaar de wet voorschrijven en menig conflict is het gevolg. De 'Priesterin' geeft uiting aan haar onheilspellende voorgevoelens. De grote slag begint. Het gaat er bloederig aan toe. Siegmund sterft. Uiteindelijk weten de Duitsers de slag te winnen. Tijd voor de slothymne: Gross ist der Ruhm der deutschen Söhne! De nadruk ligt op de gloedvolle koorzang, maar ook de orkestbehandeling, waarin het orgel mooi is verweven, is meesterlijk. De drie solisten treden minder naar voren: Arminius zelf heeft geen echte aria's en is nauwelijks een protagonist te noemen. Het aandeel van Siegmund en de Priesterin is nog kleiner. Toch spelen de solisten een cruciale rol en misschien komt dat doordat ze op deze opname zo goed zijn. Hans Christoph Begemann (Arminius) is ronduit voortreffelijk, vocaal meer dan competent, met een nobele dictie en een doorleefde voordracht. De lichte, lyrische tenor Michael Smallwood (Siegmund) en de dramatische sopraan Ursula Eittinger (Priesterin) doen nauwelijks voor hem onder. Dirigent Hermann Max en de Rheinische Kantorei, die we vooral kennen van oude muziek, leveren een geweldige prestatie en de opnamekwaliteit is uitstekend. Aanleiding voor deze registratie was het feit dat de Hermannsslacht 2000 jaar geleden moet hebben plaatsgevonden. Er was een tentoonstelling in het Osnabrücker Land Museum en in Park Kalkriese werd het oratorium uitgevoerd. Je gunt de arme Max Bruch meer van dit soort aanleidingen. Als de kwaliteit dan net zo goed als hier bij CPO, kan dat deze geplaagde, miskende componist alleen maar helpen. Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor het echte Germania! |
Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |