Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Tijdens de ontgraving werd al snel duidelijk dat de mens en de rivier de Rijn ter plaatse stuivertje hebben gewisseld. Een strijd die, over de hele stad gezien, tot in de late middeleeuwen werd gestreden. Bij bijna alle opgravingen in de stad worden er sporen van ophogingen en/of rivierafzettingen gevonden. (Bron: Archeologische en Bouwhistorische Kroniek van Utrecht 1990, p.147). Dit bevestigt de talloze transgressies die ook elders in de stad Utrecht vastgesteld werden. En als Utrecht onder water stond, geldt dat ook voor half Nederland.
Enkele afbeeldingen van DownUnder uit de uitzending van MuseumTV.(zie tekst hiernaast)![]() ![]() ![]() ![]() Utrecht is geen Christelijk Centrum van betekenis geweest en heeft geen enkele traditie in deze. Dit ondanks dat St.Willibrord er zijn zetel gehad zou hebben en te boek staat als dè prediker van westelijk Europa. De eerste aartsbisschop van Nederland na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853, mgr.Zwijsen bleef dan ook in Den Bosch. Voor hem was dat het kerkelijk centrum van Nederland, waar ook een levendige Maria-verering bestond. Utrecht had niets. Slechts onder druk van Rome werd Utrecht in 1868 de standplaats van de aartsbisschop. Op deze pagina staan enkele van de vele citaten van andere historici dan Albert Delahaye, die daarmee het gelijk van Delahaye aantonen c.q. bevestigen. Toch blijft de mythe rondom Utrecht en St.Willibrord onuitroeibaar. Zie bijv. De St.Willibrordus-mythe in Utrecht. Archeoloog Herre Wynia voegt er in het Jaarboek van Utrecht uit 2017 een nieuw gezichtspunt aan toe. Hij schrijft 'het bisdom Utrecht dat in het jaar 777 was ingesteld'. Dus Willibrord of Bonifatius hadden daar blijkbaar nog geen bisdom. Alberik zou de eerste bisschop van Utrecht geweest zijn. Hij komt blijkbaar tot dit inzicht door de opgravingen in Leidsche Rijn waarnaar hij in zijn noten verwijst. Op dit opgravingsverslag is het nodige aan te merken. Maar deze opgravingen bevatten geen gegevens over de stad Utrecht, al wordt in het voorwoord (hoofdstuk 2.2.5) wel de traditionele geschiedenis over het kerkje van Dagobert en die van St.Willibrord, die overigend nooit gevonden zijn, weer wel genoemd. En zo blijven de mythen rondzingen. Tot het jaar 777 zal hij wel gekomen zijn door die bekende oorkonde uit dat jaar. Zie daar. Ook rondom de goederenlijst uit het jaar 870 bestaan veel misverstanden. Zie daar. Zo wordt deze lijst aan Utrecht toegeschreven, echter de naam Utrecht komt er niet in voor. Er is wel sprake van een Trajectum, maar dan moet allereerst bewezen worden dat met dit Trajectum wel Utrecht bedoeld wordt. ![]() Gysseling bevestigt met dit citaat dat de visie van Albert Delahaye, waarover hij eerder uitriep "Alle identificaties van Delahaye zijn onmogelijk. Geen enkele bewering van Delahaye bevat waarheid", wel degelijk waar zou kunnen zijn. De opvatting van Gysseling gebaseerd op een vervalste oorkonde zal dan wel waarheid zijn? ![]() Publicatie van stadsarcheologen T.Hoekstra en H.de Groot in het Utrechts Nieuwsblad van 18 febr.1982. De bisdommen Hamburg, Bremen en Munster vormen een zeer betrouwbare tijdsbepaling, daar ze geen legendarische voorgeschiedenis hebben en het absoluut vast staat, dat zij pas in het begin van de 9e eeuw zijn gesticht. Volkomen te begrijpen valt nu ook, waarom alle Nederlandse historische tradities, ga ze maar stuk voor stuk na, pas vier tot acht eeuwen ná de feiten voor de eerste keer zijn neergeschreven. Het was geen onaantastbare historie; het zijn integendeel zeer doorzichtige mythen, tenminste als men die tradities eens met kritische zin benadert. Datzelfde geldt ook voor het zogenaamde "Kerkenkruis" in Utrecht. Goed beschouwd en nagemeten vormden deze kerken geen uitgekiend kruis, maar een slordig geheel als je de onderlinge afstanden en richtingen beschouwd. |
![]() Trajectum = Tournehem. De wegen van het Itinerarium Antonini en de Peutingerkaart leveren door hun afstanden het mathematisch bewijs dat de opvatting Utrecht een pertinente omwaarheid is. Bovendien is archeologisch vastgesteld dat Utrecht in de tijd van St.Willibrord niet bestond. De op deze kaart aangegeven wegnummers verwijzen naar de boeken van Albert Delahaye. 262 plaatsen van het bisdom Trajectum, 214 plaatsen van de abdij Aefternacum en 206 plaatsen van de abdij van Werethina zijn niet in Nederland, Duitsland of Luxemburg te vinden. Klik op de kaart voor een vergroting. "Zien we nog iets terug van Willibrord?" "Nou niet echt direct" antwoordt Herre Wynia, gemeentelijk archeoloog van Utrecht, in een uitzending van MuseumTV over DownUnder. "Er is een discussie waar die kerken van Willibrord echt precies hebben gestaan. Wat we wel weten is wat direct daarna gebeurd is. Die steenklomp hoorde bij de Romaanse Dom van Adelbold uit begin 11e eeuw (1023)". ![]() ![]() ![]() Er is dus geen enkel archeologische bewijs dat er iets uit de tijd van St.Willibrord is gevonden: niet direct, maar ook niet indirect. Het 'direct daarna' is dus 3 eeuwen ná St.Willibrord. Tussen het Romeins uit de 3de eeuw en de Romaanse Dom uit de 11de eeuw gaapt een groot gat van bijna 8 eeuwen. Zie de afbeeldingen hierboven. Dat werd en wordt ook door andere onderzoekers bevestigd, zoals door stadsarcheologen T.Hoekstra en H.de Groot in het Utrechts Nieuwsblad van 18 febr.1982. Zie de tekst uit de krant hieronder en in de linker kolom (bijna onderaan)! ![]() Lees deze tekst heel zorgvuldig: "....veel grond is weggeslagen....". Maar zaten in die grond relicten? Die zouden dan toch stroomafwaarts (of stroomopwaarts bij transgressies door de zee) teruggevonden moeten worden? Maar die zijn ook daar nooit gevonden. De conclusie is dan dat die resten er nooit geweest zijn. En het Romeins? Dat is niet weggeslagen, maar wonder boven wonder wel blijven zitten! Wie houdt nu wie voor de gek? Volgens Museum TV moeten we ons de gebouwen van St.Willibrord in Utrecht voorstellen als de afbeeldingen hieronder. Het is dan vreemd dat al die gebouwen zijn 'weggespoeld' (waar naar toe?) en er stroomafwaarts ook geen enkel brokje steen van is teruggevonden! Het 'nauwelijk' betekent hier dat er geen sporen van bewoning zijn teruggevonden.![]() ![]() ![]() Klik op de linker afbeelding voor een verdere toelichting. In Utrecht is nooit een spoor van Willibrords zetelstad gevonden. Sterker nog, tijdens het leven van Willibrord was er op de plaats van het latere Utrecht zelfs geen menselijke aanwezigheid. Archeologen hebben onder het Domplein geen sporen gevonden uit de tijd tussen de derde en de tiende eeuw. Dit wordt door steeds meer historici en archeologen erkend. Zie bij Utrecht In het castellum onder het Domplein zijn slechts een beperkt aantal munten gevonden waaruit geen gebruik na 275 n.Chr. blijkt. Late bouwsporen ontbreken eveneens. (Bron: Westerheem, aug.2015) Projecten als het Dom-Under in Utrecht hebben er alles aan gedaan om koste wat kost met veel investeringen het grote publiek te vermaken met deels misleidende informatie. Waarbij het verhaal niets meer is dan een vermakelijk avontuur die de onwetende bezoeker meeneemt en onderdompelt in de schijnwereld van de zoals het minachtend genoemd wordt de canongeschiedenis van 2000 jaar Utrecht. (Citaat: H.Stegeman). ![]() ![]() ![]() Uit de meest recente opgravingen blijkt er in Utrecht slechts sprake te zijn van een continuïteit vanaf de 12e eeuw. (Bron: AD.18-2-2021). Die continuïteit bestaat dan ook niet vanaf de Romeinse tijd. Er is weer niets gevonden uit de eeuw van St.Willibrord. ![]() De visie van Albert Delahaye. Het klassieke Traiectum is Tournehem in Frans-Vlaanderen. Romeins Utrecht dat onmiskenbaar bestaan heeft, heette Albiobola (zie noot)). De opgravingen van C.W.Vollgraff op het Domplein hebben dat in 1929 aangetoond. De naam 'Trajectum' is er nooit aangetroffen. Dat deze bevinding van Volgraff in de "doofpot" verdwijnen moest, is geheel verklaarbaar. Het veegde in één klap de hele traditionele geschiedenis van tafel. Als Romeins Utrecht geen Trajectum geheten zou hebben, dan was Utrecht ook niet het Trajectum van St.Willibrord. Immers Romeins Trajectum en het Trajectum van St.Willibrord waren dezelfde plaats! Neen, zegt Albert Delahaye. Het Trajectum van St.Willibrord lag niet ver van de plaats waar hij vanuit Engeland aan land kwam. En dat was te Gravelines en niet in Katwijk. Niet alleen diverse teksten zoals de eigen documentatie van Echternach tonen dit aan, maar ook St.Willibrord schreef zelf dat hij aankwam in Francia en dat hij meteen in zijn missiegebied was. En tot Francia heeft Katwijk of Utrecht of welk deel van Nederland dan ook, nooit gehoord, ook al beweren enkele historici van wel. In Echternach hanteren ze, net als de Duitse en Franse historici, nog steeds Gravelines als de aankomstplaats van St.Willibrord. Geheel verrassend blijkt ook St.Willibrord al vanouds de patroon van de plaatselijke kerk te zijn. Je vraagt je dan ook af wat de 'aartsbisschop van de Friezen' daar in Gravelines doet. De verklaring is vrij simpel: de Friezen (Fresones of Frisones) woonden in de tijd van Willibrord aan de kust van Het Kanaal. De aankomst te Katwijk is een fabel die voor het eerst in de 17e eeuw werd genoemd. Daarvan is geen enkele klassieke tekst voorhanden, dan de tekst die melding maakt dat St.Willibrord aankwam in de monding van de Renus. Wat er onder de Renus verstaan moet worden leest U elders op deze website. Zie bij Renus. Sommige historici houden de aankomst van St.Willibrord op het Zeeuwse Grevelingen. Ze erkennen daarmee dat ook zij Katwijk niet acceptabel vinden, maar tevens onbewust dat het wel Gravelines moet zijn geweest. Immers de 'Vlaamse' naam voor Gravelines is Grevelingen. Dat het zeeuwse Grevelingen in de 7e eeuw, toen de transgressies op een hoogtepunt waren, bestond is een fabel. De naam Grevelingen is een van vele importnamen waarmee Zeeland, dat ontgonnen werd vanuit Vlaanderen, vol ligt. Ook Walcheren, Middelburg, Vlissingen en Westkapelle zijn doublure-namen die vanuit Vlaanderen geïmporteerd zijn. In Vlaanderen ligt niet alleen een Walacria, maar eveneens plaatsen met de namen Middelbug, Westcappelle en Vlessinghem/Flessinghem. (Noot:) De naam Albiobola voor Romeins Utrecht wordt momenteel door enkele onderzoekers (o.a.Frank Moed) weer ter discussie gesteld. De publicatie roept enkele vragen op, maar lijkt toch meer voortgekomen uit een privé-actie van één persoon, die navolgers vindt bij anderen (o.a. J.v.Hout en R.Voogel). Men twijfelt daarmee opnieuw aan het onderzoek van prof.dr.Vollgraff, hoogleraar Griekse Taal en Letterkunde, die op enkele gevonden objecten die naam Albiobola meende te herkennen. Uiteraard kwam er toen zowel uit binnen- als buitenland kritiek op de bevindingen van Vollgraff. Maar dat kan geen argument zijn om zijn bevindingen nu weer af te wijzen. Immers die eerdere kritiek kwam voort uit het feit dat als Utrecht Albiobola heette, de hele aangenomen geschiedenis vanaf de Romeinse tijd rondom de naam Trajectum ter discussie kwam te staan. Ondanks dat de onderzoekers nog niet gekomen zijn tot een begrijpelijke betekenis van de betreffende inscriptie, wijst men de naam Albiobola op voorhand al af. De gemeentelijke archeoloog van Utrecht, Herre Wynia, acht zich over de waarde van de ontcijfering niet deskundig genoeg al is het volgens hem wel duidelijk dat het woord Albiobola niet op de steen voorkomt. Maar als je niet deskundig genoeg bent, kun je dan wel een standpunt innemen? Over de deskundigheid van Wynia valt meer te zeggen. Het woord 'principia' spreekt hij (in de hierboven genoemde TV-uitzending) uit als 'prinkipia', wat toch echt uitgesproken moet worden als 'prinsipia'. (Denk aan de uitspraak van princeps, maar ook bicepts. Daartegen zegt tot niemand bi-k-eps!) Hoe 'deskundig' ben je dan als je alleen al eenvoudige woorden onjuist uitspreekt? Hier zien we weer een voorbeeld van het algemene gebruik onder 'deskundigen' die wel een standpunt innemen, maar onder de noemer van 'niet deskundig genoeg' dat niet hoeven te bewijzen en zo slechts hun eigen 'deskundigheid' proberen te redden. Het lijkt een ingewikkelde zin, maar komt in historisch Nederland vaak voor en is zelfs uitgangspunt van het betoog. Zie ook de 'deskundigheid' van Hugenholtz en Bogaers. ![]() Maar stel nu dat Romeins Utrecht niet Albiobola heette? Bewijs je daarmee dan dat het Trajectum heette? De centrale vraag in deze hele kwestie is, of het Romeinse Utrecht ooit Trajectum geheten heeft. Tot heden is daarvoor geen enkel bewijs geleverd. Ook met de Peutingerkaart is dit niet te bewijzen, want daar staat Trajectum niet op. In Utrecht is nog nooit een Romeinse inscriptie gevonden waar de naam Traiectum in voorkomt. Het volksgeloof mag dan voorschrijven dat de Romeinen met Traiectum Utrecht bedoelden, maar men heeft dat bedacht via een cirkelredenering. Aangezien Utrecht na de 10e eeuw de zetel van de aartsbisschop werd, zal deze plaats dat ook wel in het eerste millenium geweest zijn, dacht men. Maar hiervoor ontbreekt elk bewijs. Archeologisch is vastgesteld dat de 10e eeuwse bouwresten direct op die uit de Romeinse tijd staan. En de Romeinse tijd eindigt voor Utrecht eind 3e eeuw (rond 260 n.Chr.). Een Trajectus (oversteekplaats over water) in de buurt van Utrecht is in elk geval duidelijk onzin, want de route werd daar nergens onderbroken door een water dat overgestoken moest worden. De naam Utrecht is afkomstig van UITREK ofwel een nieuw verworven land dat door een achterafse latinisatie van deze inheemse naam als Trajectum werd gezien. De naam UIT-REK duidt op een langwerpig stuk land in of bij het water. "Uit” betekent dat het buiten lag, in eerste instantie als eiland, dat nog niet vast en blijvend met het vasteland verbonden was. De stad komt tegen het midden van de 10e eeuw op, vermoedelijk opzettelijkgesticht door de eerste bisschop Balderik. En opvallend, hij en zijn opvolgers praten twee eeuwen niet over St. Willibrord, daar deze mythe in Holland nog niet bestond. Dat het Romeinse Trajectum dezelfde plaats was als het Trajectum van St.Willibrord staat wel vast. Het blijkt immers uit de schriftelijke bronnen, die, hoe kan het, bijna allemaal in Franse kronieken staan! Waar die trajectum -die oversteekplaats- naar toe leidde is in Utrecht altijd een onopgelost raadsel gebleven. Al meer dan een eeuw lang houden archeologen, historici en geologen zich bezig met de vraag waar de rivierbeddingen van Rijn en Vecht lagen binnen de Utrechtse stadsgrenzen. Als niet eens bekend is waar de rivier liep, dan is de oversteekplaats, de trajectum al helemaal een raadsel. Overigen zou in de Romeinse tijd die oversteekplaats rechtstreeks naar vijandelijk gebied geleid hebben. Immers aan de overkant van de rijn was de 'vijand', die er overigens niet was volgens Byvanck en andere historici. Een dubbel onjuiste veronderstelling. In Tournehem, het echte Trajectum, lag die oversteekplaats op de doorgaande en gebruikelijke route naar Brittannia. Tot ver in de Middeleeuwen omvatte het Bisdom Utrecht slechts alluviale gebieden in Utrecht, Holland en Zeeland. Daarentegen behoorde Friesland, Groningen en Oost-Nederland tot het bisdom Münster. Zeeuws-Vlaanderen, Brabant en Limburg ressorteerden onder de bisdommen Doornik, Kamerijk en Luik/Maastricht. Het rivierengebied in Midden-Nederland tot aan de Merwede viel onder het bisdom Keulen. Wie goed over deze indeling nadenkt kan slechts tot de conclusie komen dat het bisdom Utrecht een van de laatste stichtingen in de kerkelijke hiërarchie van Nederland geweest kan zijn. De andere bisdommen hebben een geschiedenis die ouder is en soms teruggaat tot ver in het eerste millennium. Voor het in de 10e eeuw nieuw gestichte bisdom Utrecht waren slechts de nieuw verworven gebieden beschikbaar. Het bisdom Utrecht kan dan ook niet ouder zijn dan de eerste ontginningen, die pas in de 10e eeuw begonnen zijn. De strijd tussen de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland vanaf de 10e eeuw bevestigen dit. Die strijd ging steeds over de nieuw verworven en ontgonnen gebieden in laag-Nederland. Dit sluit een stichting van het bisdom Utrecht in de 7e eeuw volkomen uit. Dan zou het bisdom Utrecht immers oudere rechten hebben gehad dan de graaf van Holland en zou een strijd met de graaf overbodig zijn geweest. Dit probleem is ook bij de historici bekend, maar wordt vanwege de controverse meestal volkomen verzwegen. Het verzwijgen is veelzeggend. E.J.Haslinghuis. Het is de vraag of alle 'verdedigers' van de naam Trajectum voor Utrecht wel op de hoogte zijn van de geschiedenis van het totstandkomen van die naam. Daarvoor kun je verwijzen naar E.J.Haslinghuis die daarover geschreven heeft in de in deze link aangegeven boek. Dat is toch klare taal? Er blijkt geen enkel feitelijk bewijs te zijn voor deze aanname, net zo min als voor de ook voorkomende namen 'Wiltenburg' en 'Antonina'. |