Titus Brandsma.
Anno Sjoerd (Titus) Brandsma (Oegeklooster, 23 februari 1881 – Dachau, 26 juli 1942) was een Nederlandse karmeliet, rector magnificus van de Katholieke Universiteit Nijmegen en publicist. Brandsma was specialist in middeleeuwse mystiek en zelf mysticus. Als priester nam hij initiatieven op het gebied van de katholieke emancipatie, het katholieke onderwijs en de journalistiek. Tijdens de bezetting ageerde hij openlijk tegen het nazisme.
In 1942 werd Brandsma gearresteerd door de Duitsers. Hij had zich onder meer in lezingen uitgesproken tegen rassenhaat en stelde in opdracht van Johannes de Jong, aartsbisschop van Utrecht, richtlijnen op die katholieke tijdschriften voorschreven geen advertenties van de Nationaal-Socialistische Beweging te plaatsen. Hij werd gevangengezet in Scheveningen en Kamp Amersfoort en ten slotte naar concentratiekamp Dachau gedeporteerd.
Tekening hiernaast van Titus Brandsma, gemaakt door medegevangene John Dons in Kamp Amersfoort. De tekening werd het kamp uitgesmokkeld. John Dons is later gefusilleerd.
Na zware mishandelingen werd Brandsma in Dachau vermoord. Paus Johannes Paulus II verklaarde Brandsma in 1985 zalig, de laatste stap op weg naar een heiligverklaring.
Heiligverklaring
Tijdens het consistorie van 4 maart 2022 kondigde paus Franciscus de heiligverklaring aan van Titus Brandsma. Op 15 mei 2022 volgde de heiligverklaring als martelaar voor het geloof.
In 1923 werd Brandsma hoogleraar aan de in dat jaar gestichte Katholieke Universiteit Nijmegen, de huidige Radboud Universiteit. Hij doceerde er wijsbegeerte en 'geschiedenis van de vroomheid', lees: mystiek. Vanuit zijn uitvalsbasis, het klooster aan de Doddendaal in Nijmegen, gaf hij de aanzet tot het uitgeven van de Katholieke Encyclopedie en schreef hij voor kranten. Hij vervulde tal van academische functies en was tijdens het collegejaar 1932/33 rector magnificus. In deze hoedanigheid hield hij in 1932 zijn diesrede, over het godsbegrip in de moderne tijd, die sterk de aandacht trok. Bij gelegenheid van zijn 40-jarig professiejubileum op 3 oktober 1939 benoemde koningin Wilhelmina Brandsma tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Brandsma speelde een belangrijke rol bij de emancipatie van de katholieken in Friesland en bij de introductie van het Fries in het lesprogramma van het lagere onderwijs in de provincie. Het was vooral Titus Brandsma die Dokkum als Bonifatius-bedevaartsoord op de kaart zette. Het gaat dan over 1924, dus vele eeuwen na Bonifatius. In 1962 moest er plots een beeld van Bonifatius komen in Dokkum. Opvallend bij de onthulling van het standbeeld van aartsbisschop Bonifatius in Dokkum is, dat het gedaan werd door prinses Beatrix, een protestants lid van het Koninklijk Huis en niet door een Rooms-Katholieke hoogwaardigheidsbekleder, zoals de bisschop van Groningen, die daarbij wel aanwezig was. Blijkbaar waren de toeristische motieven belangrijker dan de godsdienstige beleving.
In 1982 werd Brandsma postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend. Eind 2005 werd Brandsma door de bevolking van Nijmegen uitgeroepen tot de Grootste Nijmegenaar aller tijden. In veel Nederlandse plaatsen zijn er kerken, scholen, straten en scoutinggroepen naar Brandsma vernoemd.
In Nijmegen staat de Titus Brandsma Gedachteniskerk, waarin door kunstenaars ontworpen wandpanelen over het leven en de geestelijke weg van Brandsma te zien zijn, evenals daarmee corresponderende vitrines met voorwerpen en documenten uit zijn leven. De Radboud Universiteit Nijmegen herbergt te zijner nagedachtenis het Titus Brandsma Instituut (1968). Bolsward kent een Titus Brandsma Museum waar veel informatie over de Friese pater wordt gepresenteerd. De verering van Brandsma beperkt zich niet tot Nederland. In kerken van karmelieten in Gdansk en Krakau, en in de Sint-Petrus-en-Paulusbasiliek te Poznan in Polen hangen portretten van de heilige. In Dachau, de plaats waar hij stierf in het gelijknamige concentratiekamp, bestaat een Titus Brandsmaweg.