Stabilitas Loci.
Voor Benedictijner monniken gold de regel van "Stabilitas loci". Dit hield de verplichting in om levenslang in het eenmaal gekozen klooster te blijven. Het weerspreekt het omvangrijke missiegebied die Willibrord en Bonifatius en andere predikers volgens de traditionele opvattingen gehad hebben. Een Benedictijner klooster bestreek voor de prediking een vast omschreven en beperkt territorium. De afstanden die in de traditionele opvattingen worden gehanteerd tussen Noord-Nederland en Luxemburg voor St.Willibrord en tussen Dokkum in Friesland en Fulda in Duitsland zijn dan ook complete waanzin. Dit wordt bevestigd doordat St.Willibrord zelf, maar ook St.Bonifatius en Beda en Alcuinus, de eerste levensbeschrijvers van St.Willibrord, juist schrijven dat St.Willibrord tot op hoge leeftijd in zijn zetelstad en abdij verbleef. De omvangrijke missiegebieden die aan hen worden toegedicht hebben nooit bestaan dan in de fantasie van historici die de in de bronnen genoemde plaatsen als Trajectum, Dockinchirica, Epternacum en Bajoaria verkeerd localiseerden.
Merkwaardig blijft ook dat de onmetelijke missiereizen die St.Willibrord en St.Bonifatius dan ongetwijfeld gemaakt moeten hebben, in de authentieke bronnen nergens beschreven staan. Van regelmatige reizen tussen al deze plaatsen wordt niets vermeld.
In de opvatting van Albert Delahaye liggen alle plaatsen die in het missiegebied van St.Willibrord en St.Bonifatius worden genoemd in Noord-Frankrijk op enkele kilometers van elkaar.