'Waarom dan, oh Stem, heeft Uw stem mij 30 jaren in mijn eigen ambtsgebied in westelijk Noord-Brabant belasterd en belachelijk gemaakt, omdat ik hier nog meer dan elders in het land, voor een zot werd versleten? Indien Uw Stem nog enig journalistiek geweten heeft, dient U mij, ook over zeven kolommen eens Uw excuses aan te bieden.

Hartekreet van Albert Delahaye op bovenstaand berichtje in De Stem van 9 januari 1987, slechts 10 dagen voor zijn overlijden.

Curriculum vitae Albert Delahaye

(1915 - 1987)




Zie de hele lijst met publicaties van Albert Delahaye.

Albert Delahaye, geboren in 1915 te Klimmen bij Valkenburg (Limburg), volgde het gymnasium bij de Paters Montfortanen in het Limburgse Schimmert, waar de wereld van de klassieken voor hem werd geopend.

Hij vervolgde zijn studie op het grootseminarie in Oirschot (N-Br.). Deze studie was voor hem een overweldigende wereld van wijsbegeerte, bijbelstudie, moraal, kerkgeschiedenis en liturgie. Kortom een confrontatie met de rijkdommen van de Kerk. Omdat na een aantal jaren zijn priesterroeping hem onvoldoende inspireerde begon hij in 1940 met de studie archivariaat.

In 1943 werd hij benoemd tot gemeente-archivaris van Kerkrade. In 1946 volgde zijn benoeming tot adjunct-archivaris van de gemeente Nijmegen, in opvolging van Mathé Daniels, die in 1942 met pensioen ging, maar formeel tot 1950 aanbleef. In 1955 begon Delahaye in "De Gelderlander" artikelen te schrijven over zijn twijfel met betrekking tot Karolingisch Nijmegen. Karel de Grote had volgens Albert Delahaye zijn palts niet gebouwd op het Valkhof in Nijmegen. Waar in de bronnen sprake is van Noviomagus is volgens Delahaye altijd de Franse stad Noyon (Noviomagus) bedoeld.

Artikelen van Albert Delahaye.
Tijdens zijn archivariaat in Nijmegen heeft Albert Delahaye ruim 150 artikelen over de stad Nijmegen geschreven. Klik hier voor de bijna complete lijst. Daaruit blijkt dat hij wel enige kijk had op de stad en haar ontwikkeling. Toen hij dan ook ontdekte dat van de Karolingische periode geen enkel bewijs aanwezig was, maar het een algemeen aangenomen geschiedenis betrof, ging hij op zoek naar de werkelijke geschiedenis. Daarbij viel hij van de ene verbazing in de andere, met als gevolg het nu wel bekende verhaal.
Zijn artikelen werden gepubliceerd in 'De Gelderlander', de krant die hem aanvankelijk wel goedgezind was, wat veranderde toen de artikelen over Karel de Grote verschenen. Toen koos de krant duidelijk de kant van de gevestigde historici, ook al hadden zij geen weerwoord op de artikelen van Delahaye. Hetzelfde zien we later ook bij 'Dagblad De Stem' in Brabant (zie quote linksboven). Wat is dat toch met die kranten? Waarom volgen zij niet de deskundigen die de oude zaak eens opschudden met nieuwe vaststaande feiten en niet langer in de oude 'verhaaltjes' blijven geloven?

Voornoemde publicaties riepen veel weerstand op. Zijn wetenschappelijk werk werd als man van "geen niveau" aan de dijk gezet.
Het werken in Nijmegen werd hem onmogelijk gemaakt vanwege een conflict met hoofdarchivaris De Jong, Het had alles te maken met wat tegenwoordig grensoverschrijdend gedrag zouden noemen. Hoofdarchivaris De Jong wenst de archiefinventaris die Delahaye gemaakt had onder zijn naam uitgebracht te zien, terwijl hij daar niets aan bijgedragen had. Dat ging dus in tegen het auteursrecht, waarmee Delahaye ook niet instemde. Zijn visie over Karolingisch Nijmegen speelde toen nog niet mee, zoals enkele kwaadaardigen wel eens beweerden. Delahaye zou dat verhaal over Karel de Grote die nooit in Nijmegen geweest kon zijn, bedacht uit rancune tegen de gemeente Nijmegen. Zijn eerste boek hierover moest nog verschijnen. Archivaris Mathé Daniels is gebleven tot 1942 (formeel tot april 1950) en werd opgevolgd door drs. J. de Jong, een luie vent, die meer lag te slapen dan te werken. (Info: Joop Martens, medewerker van het Archief).

Delahaye solliciteerde naar Vlaardingen, maar die sollicitatie bleek 'geblokkeerd' te zijn geworden door inbreng van de Nijmeegse Universiteit en prof.Hugenholtz, die Vlaardingen afraadden Delahaye aan te nemen. Hij solliciteerde toen naar de vacature in Nassau-Brabant en kwam terecht in Zundert, het geboortedorp van die andere miskende genie, Vincent van Gogh. Maar of het toeval hier meespeelde of het gepland was door de muze Clio, in Zundert kwam hij tot de ontdekking dat daar de oudste Willibrordkerk van Nederland had gestaan, niet gesticht vanuit Utrecht, maar vanuit België (Tongerlo). Toen kwam het hele Willibrordverhaal aan het rollen en daarmee de mythen rondom Bonifatius en Dorestad. De rest is geschiedenis.

Hoewel er nog steeds mensen zijn die de visie van Delahaye niet kunnen aanvaarden, zijn er vijf onweerlegbare bewijzen die het gelijk van Albert Delahaye aantonen: 1. de taalgrens, 2. de overkant, 3. de transgressies, 4. de deplacements historiques en 5. de archeologie. In Nijmegen, Utrecht, Dokkum enz. is de bodem blanco in de periodes dat zich daar de vermeende geschiedenis zou hebben voorgedaan. Wie deze vijf bewijzen kan weerleggen, maakt een beetje kans de visie van Delahaye onderuit te halen. En dat is tot heden nog niemand gelukt. Het enige argument dat men heeft is 'de traditie'. Lees daar maar alles over in het Verhaal van Gelderland of het boek van W.van Es de 'Romeinen, Friezen en Franken in het hart van Nederland' hier te vinden.

Albert Delahaye heeft meerdere publicaties over de Historische Mythen van Nederland op zijn naam. Daarnaast heeft Albert Delahaye nog ruim 150 publicaties, archief-inventarissen en boeken geschreven over plaatsen waar hij archivaris was en over de 17 plaatsen in Nassau Brabant waar hij tussen 1957 en 1980 archivaris was. In 1980 kreeg Albert Delahaye een Koninklijke Onderscheiding, ridder in de Orde van Oranje Nassau, vanwege zijn verdienste voor de archiefwereld, zijn talloze publicaties over en uit de archieven onder zijn beheer en zijn publicaties over de geschiedenis van Nederland.

Juist dergelijke aantijgingen inspireerden een gedreven man als Delahaye zijn werk af te maken. Dat verklaart tevens ook de harde toonzetting van verschenen met betrekking tot de talrijke mythen in "onze" Vaderlandse geschiedschrijving.

In 1957 werd Delahaye benoemd tot archivaris van het streekarchivariaat "Nassau-Brabant" in westelijk Noord-Brabant. Zijn vrije tijd besteedde hij volledig aan zijn onderzoek in Noordwest-Frankrijk. Delahaye wist absoluut zeker dat hij in Noord-Frankrijk het juiste gebied te pakken had waarop de vele door hem bestudeerde bronnen, nodig voor zijn historisch-geografische studies over het eerste millennium, betrekking hadden.
De gemeenteraad van Tournehem-sur-la-Hem (Fr.) heeft Delahaye in 1978 benoemd tot ere-archivaris op grond van zijn grote verdiensten voor Tournehem, waar destijds Willibrord als bisschop van Traiectum zetelde. Albert Delahaye, onlangs in een Frans tijdschrift betiteld als de "Galileo Galilei van de 20e eeuw", woonde vanaf 1957 tot zijn dood in 1987 te Zundert (N-Br.). Hij is begraven in zijn geboorteplaats Klimmen.

Nog tijdens zijn leven (1986) werd de Stichting Albert Delahaye opgericht. Deze Stichting stelt zich ten doel het gedachtegoed van Albert Delahaye uit te dragen en zijn baanbrekend werk voort te zetten door middel van publicatie van zijn nagelaten omvangrijke manuscript met betrekking tot de oudste historisch-geografische bronnen. Door de Stichting zijn er tot nu toe 6 publicaties uitgegeven. (zie overzicht publicaties op de website van de Stichting Studiekring Eerste Millennium -SEM). De stichting heeft in 1999 een postume uitgave laten verschijnen onder de titel: De Ware Kijk Op... Deel II, Het Eerste Millennium, Historische Mythen van de Lage Landen.


Prof.dr.F.Hugenholtz vond het niveau van Delahaye te laag om er mee in discussie te gaan, zoals in het krantenknipsel rechtsboven te lezen valt. Lees U meer over prof.dr.F.Hugenholtz, die het allemaal beter dacht te weten, maar ondertussen niet kon bewijzen dat Delahaye ongelijk had en hem zelfs gelijk moest geven!

Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.