Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Strabo.


“Wie zoveel onwaarheden vertelt over hem bekende streken, kan onmogelijk de waarheid spreken over streken die hij niet kent” (Strabo).



Wereldkaart volgens de gegevens van Strabo.


Strabo (Strabon, ca. 64 v.Chr. - 19 na Chr.) was een Grieks historicus, geograaf en filosoof. Hij schreef een omvangrijke universele geschiedenis, beginnend waar zijn voorganger Polybius ophield. Het werk ging verloren. Wel bewaard bleef zijn Geographika, een rijke en - betrekkelijk - betrouwbare bron van kennis over vele Europese, Aziatische en Afrikaanse volkeren van zijn tijd, waarvan hij de meest interessante gegevens vermeldt, met zijdelingse opmerkingen over geschiedenis, wiskunde en geneeskunde. Al kende hij de beschreven landen niet altijd persoonlijk, hij was toch op de hoogte van goed en betrouwbaar bronnenmateriaal.

Men dient zich goed te realiseren dat Strabo schreef voordat er ook maar één Romein in Nederland was geweest. Hij schreef dan ook niet over Nederland of Duitsland, maar wat onze studie betreft, slechts over Gallia dat bij hem Celtique heet. Germanie laat hij te veel noordelijk doorlopen. Dat gebied is bij hem onbekend (zie het kaartje hieronder).
Klik op het kaartje voor een vergroting.


De noordelijke lijn van de gegevens van Strabo. Het gebied ten zuiden van deze lijn noemt hij Germania. Wat daarboven ligt noemt hij 'onbekend land'. Er was dus wel een land, maar dat had geen naam die bij Strabo bekend was. Let op: ook Strabo blijft met de beschrijvingen van Germania en diverse volkeren onder de taalgrens.

Alles wat Strabo over Germania schrijft ligt in Frans-Vlaanderen. Hij schrijft ook: "Tegenover de monden van de Renus ligt Brittania dat vanaf zijn monden gezien kan worden". En dat kan maar op één plaats in Europa: bij Cap Blanc-Nez. Dan moet toch voor iedereen duidelijk zijn waar Strabo de 'renus', de grensrivier legt!
Vergeet ook niet dat in de jaren waarover Strabo schrijft, de transgressies (Duinkerke 1) nog in volle gang waren en er nog geen Romeins in Nederland was geweest.

Strabo schreef in zijn Geographika o.a. de volgende tekst:
"De Renus is onstuimig, om welke reden hij weinig bruggen heeft. Nadat hij van de bergen is gekomen, stroomt hij door de vlakten... Men zegt ook, dat hij twee monden heeft; zij die er meer noemen zijn abuis... De Renus omvat met zijn kronkelende loop evenals de Seine een deel van de streek maar niet zoveel als deze rivier. Beide rivieren stromen van het zuiden naar het noorden . Tegenover hun monden ligt Britannia, dat zich echter dichter bij de Renus bevindt, zodat Kent, dat de verst naar het oosten strekkende punt van het eiland (Britannia) is, van zijn monden gezien kan worden. De Seine ligt op enige afstand hiervan".

Over deze tekst zijn de volgende opmerkingen te maken:
  1. De gegevens in deze tekst worden door andere schrijvers bevestigd, o.a. door Ptolemeus, Plinius en Mela.
  2. De Geographika, waaruit deze tekst is genomen, werd voltooid voordat de Romeinen in Nederland zijn geweest, zodat deze tekst niet in Nederland te plaatsen is.
  3. Strabo hanteert ook onmiskenbaar de west-oriëntatie, wat na Ptolemeus geen verwondering behoeft te wekken. Beide rivieren stromen, zegt Strabo, "van het zuiden naar het noorden". Duidelijk is dat bedoeld wordt dat beide rivieren van het oosten naar het westen stromen.
  4. Strabo legt een nevenschikking tussen Seine en Renus. Hij beschrijft één streek, die door beide rivieren wordt geraakt. Het zou dwaas zijn te schrijven, dat de Seine op enige afstand van de Nederlandse Rijnmonden ligt, want tussen deze en de Seine liggen nog zoveel andere rivieren, dat zo'n nevenschikking onmogelijk bij een geograaf kan opkomen.
  5. Ten overvloede onderstreept Strabo, alsof hij er geen enkele twijfel over wil laten bestaan, nogmaals dat de mond van de Seine op enige afstand van de Monden van de Renus ligt.
  6. Kent legt hij tegenover de monden van de Renus, vanwaar Engeland is te zien. Dit detail klopt alleen bij Cap Blanc-Nez en Cap Griz-Nez ten noorden van Boulogne, de enige plaats op het vasteland, vanwaar bij heldere weersomstandigheden Engeland is te zien. (zie bij de overkant).
De enig juiste conclusie moet dus zijn, dat met de Renus NIET de Nederlandse Rijn bedoeld wordt.

Een ander argument is trouwens al voldoende om aan te tonen dat met de Renus niet de Rijn bedoeld kan zijn. Tegen het midden van de 3e eeuw beginnen de transgressies Nederland binnen te dringen met het gevolg dat al het laagland tot de hoogte van minstens 1 m + N.A.P. verloren is gegaan en gebleven. Dit wordt afdoende bewezen door het feit, dat de Romeinse nederzettingen in de lage delen van Nederland tot 2 à 4 meter onder het maaiveld worden teruggevonden, waaruit blijkt dat de bodem vóór de 3e eeuw lager was, maar bovendien dat de overslaggronden jong zijn en niet uit de Romeinse periode stammen, wat de bodemkundigen trouwens al lang hebben vastgesteld. De kapitale vragen, die dit verschijnsel voor de historie van Nederland opriep, zijn door de historici steeds met opzet onder tafel gehouden, soms met een ongemotiveerde felheid die verdacht genoemd mag worden.
De vermeldingen van de Renus blijven in de teksten, ondanks de transgressies, onverminderd doorgaan.

Zie ook bij Renus.

Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.