Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Trajanus was stadhouder van Germania Superior, waarvan de historici ten onrechte Nederland en Noord-Duitsland gemaakt hebben, omdat zij de West-oriëntatie van de klassieken niet door hadden. "Superior" duidt op de bovenloop van de Renus, derhalve op het zuiden van Duitsland. Trajanus heeft nimmer bemoeienis gehad met Romeins Nederland, zelfs niet met België of het noorden van Frankrijk. De steen met het opschrift Ulpia Noviomagus, die in Museum Kam te Nijmegen als de geboorte-steen van Nijmegen wordt getoond, is een kopie van een in Pfunz (Beieren) gevonden inscriptie. Hij is symbolisch: de Nijmeegse geschiedenis kent verschillende van soortgelijke kopieën. Dat Nijmegen enige Romeinse militaire bezettingen heeft gehad is geen punt, dat levert geen enkel probleem op. De enige vraag is er de juiste naam aan te geven. De burgerlijke nederzetting, ten westen van de huidige stad en op de oever van de Waal gelegen, was een bescheiden stadje, dat zonder meer niet de naam van Noviomagus gedragen heeft, en zeker niet van zodanig belang is geweest, dat Trajanus het verrijkte met de naam van zijn familie. Echter tussen de jaren 101 en 107 toen Trajanus Nijmegen de titel van stad gegeven zou hebben, was hij bezig met veldtochten in Dacië. Trajanus heeft zich nooit bezig gehouden in west- en noord-Europa en nimmer met het 'uitdelen' van stadsrechten. Zie afbeelding hiernaast Het standbeeld van Trajanus, dat als een uitroepteken naast het Valkhof in Nijmegen staat, moet er net als het standbeeld van Karel de Grote ook zeker blijven staan. Het zijn tot in lengte van jaren twee duidelijke symbolen van de dwalingen in de historische geografie van Nijmegen. Het beeld is komisch en past in het grote raamwerk van nationale mythen en illusies. Er staan meerdere van dergelijke beelden in Nederland die geplaatst zijn door niet ter zake deskundigen om een fabel in stand te kunnen houden. |
In 1956 heeft de gemeente Nijmegen de naam van het Keizer Lodewijkplein veranderd in Keizer Trajanusplein. Dit uiteraard om de aandacht op de vermeende stadsrechten van Nijmegen te vestigen die men toen gekregen zou hebben. Meerdere inwoners van Nijmegen protesteerden tegen deze naamswijziging. Hoewel de gemeenteraard niet voetstoots accoord ging is de naamswijziging toch doorgevoerd. Men zag liever de Trajanus liefhebberij wat getemperd. Immers deze keizer is allerminst vriendelijk geweest tegenover de Christenen. Het tegenwoordige Nijmegen was een zeer katholieke stad, waardoor het toch gevoelig lag een plein naar deze Christenvervolger te vernoemen. Een advies dat niet opgevolgd is werd om "eerst maar eens een gedegen onderzoek naar deze keizer te doen om vermeerdering van de Nijmeegse raadsels te voorkomen". Schrijver dezes doelde kennelijk op het artikel over de vraag of het keizerlijk paleis van Karel de Grote wel te Nijmegen gestaan heeft, dat enkele maanden eerder in de pers verschenen was. De veldtochten van Trajanus tussen 101 en 107 vonden allemaal plaats in Dacië (nu Roemenië). ![]() Afbeelding uit 'Les dossiers de l'Archéologie, nr.17 Juillet-Août 1976, p.21. Wat weten we nu feitelijk echt? Op bovenstaand kaartje zijn de verblijfplaatsen van keizer Trajanus te zien. Daar zit geen enkel deel van west- of noord-Europa bij. Trajanus is nooit in Nijmegen of Nederland geweest. Tussen de jaren 101 en 107 was keizer Trajanus in Dacië en niet in Nijmegen. Toen de Romeinen rond het jaar 105 Nijmegen verlieten kreeg Nijmegen geen stadsrechten ter compensatie van het vertrek van het Romeinse leger. Deze redenering van 'compensatie' is afkomstig van een professor (dr.J.E.Bogaers) en kan als een infantiele gedachtenkronkel beschouwd worden. Compensatie? Dat kenden de Romeinen niet en zeker niet ten aanzien van overwonnen volkeren. Compensatie voor verlies aan inkomsten? En werd dat dan gecompenseerd met het verkrijgen van 'marktrecht'? Marktrecht? Voor wie, voor wat en waarom, als de Romeinen juist vertrokken? Wat heb je aan martktrecht als degene aan wie je verdient juist vertrekken? En in Nijmegen hebben ze van dat vermeende marktrecht ook meteen maar stadsrecht gemaakt. Op grond waarvan blijft een raadsel. Alles is blijkbaar gebaseerd op de onjuiste toepassing van de naam ULPIA bij Noviomagus. Dat dit Noviomagus het Duitse Neumagen was, heeft men in Nijmegen nooit begrepen. Alle 'Noviomagussen' waren blijkbaar Nijmegen en zo kwam bisschop Harduinus van Noviomagus (dat Noyon was) in Nijmegen terecht. Het gedeelte van een zuil van Tiberius, gevonden in Nijmegen, is ook geen bewijs van zijn aanwezigheid daar. De steensoort van de zuil geeft al aan dat die zuil van elders afkomstig is. Deze zuil zal zeker door de Romeinen zijn meegesjouwd en tijdens hun verblijf in Nijmegen terecht zijn gekomen. Dat deze daar is achtergelaten geeft het overhaaste vertrek van de Romeinen al aan. Interessant detail: "Waar is de rest van die zuil?" Dat is in Nijmegen nooit gevonden of heeft Johannes Smetius dat ook verkocht? Lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf. |