Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

20 eeuwen Nijmegen.

Auteur Paul van der Heijden schreef een lezenswaardig boek over '20 eeuwen Nijmegen'. Het boek is mooi uitgegeven, voorzien van veel foto's en illustraties en komt erg overtuigend over. Helaas ontbreken er noten of verwijzingen naar de literatuur en zijn alle beweringen niet op juistheid te controleren. Toch blijken in dit boek soms opmerkelijke uitspraken van Van der Heijden te staan, waarmee hij bepaalde traditionele opvattingen tegenspreekt of op zijn minst van enkele vraagtekens voorziet.
Dat Van der Heijden de traditionele opvattingen verkondigt mag geen verwondering wekken. Hij was toch een van degene die Nijmegen als oudste stad wenste te profileren. Zie bij Nijmegen, oudste stad.

Niet onvermeld mag blijven dat Van der Heijden geen historicus of archeoloog is, maar een plaatselijke Nijmeegse uitgever. Bij hem is duidelijk sprake van belangenverstrengeling, maar ook van een achterstand in informatie. In dat licht moet dit boek dan ook beoordeeld worden. Dat Nijmegen ooit stadsrechten heeft gekregen is een voorbeeld van informatie achterstand. Als, en dat is nooit bewezen, als Nijmegen ooit marktrecht gekregen heeft, dan is dat iets anders dan stadsrecht. Het kan niet genoeg benadrukt worden: marktrecht is geen stadsrecht! Bovendien moet dan nog aangetoond worden dat Trajanus het marktrecht aan Nijmegen gaf en niet aan Neumagen. Het Noviomagus dat marktrecht kreeg zou eerder Neumagen zijn dat immers in de jurisdictie lag waar Trajanus stadhouder was. Nijmegen lag daar ver buiten!


De visie van Albert Delahaye.
Albert Delahaye heeft al in de jaren 50 van de vorige eeuw aangetoond dat de geschiedenis van Karolingisch Nijmegen nooit bestaan heeft. Het was de geschiedenis van Noyon. Inmiddels is wel duidelijk dat er zowel archeologisch als tekstueel geen enkel bewijs is voor de aanwezigheid van Karel de Grote in Nijmegen. Van een palts van Kerel de Grote is in Nijmegen nog nooit iets gevonden, geen scherf, geen steen, helmaal niets. De altijd voor Nijmegen gehanteerd teksten bleken betrekking te hebben op de Franse stad Noyon, in de Romeinse en Karolingische tijd Noviomagus geheten. Deze naam hebben enkele historici in het verleden klakkeloos op Nijmegen toegepast, waardoor er grove blunders ontstonden, die naderhand ook niet gecorrigeerd werden. De 'klokkeluider' werd weggehoond en belachelijk gemaakt. De hoge heren kregen op grond van hun titels gelijk, waar de media op een enkele uitzondering in mee gingen. Het Bronnenboek Van Nijmegen maakte nadien pijnlijk duidelijk wat het probleem was. Men doorzag zelfs de blunders niet en liet bisschop Harduinus van Noyon vrolijk in Nijmegen resideren. Deze professionele blunders werden ook in de media volledig verzwegen. Een professor zal het toch wel beter weten dan zo'n simpele archivaris?

Nijmegen noemt zichzelf graag de oudste stad van Nederland.

Paul van der Heijden schets een heel geloofwaardig verhaal van de geschiedenis van Nijmegen over die 20 eeuwen. Maar veel hiaten en gaten verzwijgt hij of vult ze op met onzin ofwel aangenomen mogelijkheden. Zijn opvattingen zijn gebaseerd op een aantal aannamen waar meerdere vraagtekens bij te plaatsen zijn. Enkele van die vraagtekens plaats Van der Heijden ook zelf al, zoals 'van deze palts weten we heel weinig' (p.38, over de zogenaamde palts van Karel de Grote op het Valkhof). En 'over de de Valkhofburcht vóór de komst van Karel de Grote weten we bitter weining' (p.40, beter was geweest 'weten we helemaal niets'). Op p.38 noemt hij dat paleis dan ook denigrerend 'een lek schuurtje'.

Feit is dat van de vermeende Palts van Karel de Grote archeologisch nog nooit iets is teruggevonden: helemaal niets, geen scherf, geen steen, geen fragment, terwijl deze palts er toch ruim 300 jaar gestaan zou hebben.
Zouden de Vikingen bij hun plundertochten en het verlaten van Nijmegen inderdaad alles netjes hebben opgeruimd, zoals prof.dr.W.A.van Es ooit stelde? Je zou het bijna gaan geloven! Of is de waarheid toch dat die Palts er nooit gestaan heeft, zoals Delahaye beweert?

Dan kun je wel (als excuus?) stellen dat op het Valkhofterrein nog niet uitvoerig gegraven is, maar dan kent Van der Heijden de eigen geschiedenis van Nijmegen niet. Het hele Valkhofterrein is meerdere keren volledig 'binnenste-buiten' gekeerd. Zie de boeken van J.J.Weve, L.J.Rogier, M.Daniëls, H.J.van Buchem, F.J. de Waele, maar ook het boek "Romeins Nijmegen boven het maaiveld" (Uitgave Museum Het Valkhof, 2003) en "Nijmegen oudste stad van Nederland" (Uitgave Museum Het Valkhof, 2006). Daarin is sprake van vrijwel jaarlijkse grote en kleine opgravingen, ook op het Valkhofterrein. (zie o.c. 2006, p.75-86).

Op p.45 e.v. verhaalt van der Heijden over de Byzantijnse prinses Theophano die in Nijmegen zou hebben verbleven en er in 991 ook overleden zou zijn. Uit een studie van Rudolf Janssen blijkt de historische onjuistheid van deze opvatting, die volledig gebaseerd was op de aanwezigheid van de palts van Karel de Grote in Noviomagus. Dat bleek dus om Noyon te gaan. Waar deze prinses in Nijmegen verbleef of woonde blijft een vraag, immers er bestond geen paleis in Nijmegen, slechts 'een lek schuurtje' (volgens Van der Heijden). En waar woonden de bevolking? Ook daarvan is nooit iets gevonden of gebleken. Dat paleis kwam er pas in 1155 en werd gebouwd door keizer Frederik Barbarossa.
Ook de St.Nicolaaskapel op het Valkhof bestond nog niet in de tijd van Karel de Grote. De bouw ervan dateert Van der Heijden vrij juist ná het jaar 1047 (p.51). Het zal dichter bij 1085 gelegen hebben, aangezien voor die tijd St.Nicolaas als patroonheilige in Nederland nog niet bekend was. Over die kapel schrijft Van der Heijden op p.50: 'Het is verleidelijk om de Nicolaaskapel te zien als mini-uitvoering van deze Paltskapel' (i.c. die van Aken). De hier uitgesproken 'verleidelijkheid' is in de geschiedenis van Nijmegen wel vaker drijfveer geweest. Hij vervolgt even verder met:'Inmiddels zijn de geleerden het er wel over eens dat de kapel niet Romeins (Caesar), Karolingisch (Karel de Grote) of Ottoons (Theophano) is, maar stamt uit de 11e eeuw'. Aangezien deze kapel het oudste bouwwerk van Nijmegen is, komt de hele geschiedenis ervoor tot aan de Romeinse tijd op losse schroeven te staan. Daarmee komt pijnlijk het gat van Nijmegen duidelijk in beeld. Het gat dat zo graag en nog steeds ontkend wordt, maar in Museum Het Valkhof onmiskenbaar en overtuigend wordt afgebeeld. (zie afbeelding hieronder).

Wat weten we feitelijk echt?

Van die 20 eeuwen kunnen er zeker 8 (acht!) tussen de 3e en 11e eeuw geschrapt worden. In die eeuwen was in Nijmegen geen sprake was van omvangrijke bewoning, laat staan van een stad.
Ook in de Romeinse periode bestaan enkele gaten die niet ingevuld werden. Zo tonen de drie onderscheiden militaire kampementen van Nijmegen aan, die zonder direkte opeenvolging en op verschillende plaatsen liggen, dat deze defensie-lijn maar betrekkelijk was en zelfs niet permanent bezet is geweest. Dat strookt ook al niet met een “limes germanicus”. Ook tussen 150 en 260 vertoont de Romeinse aanwezigheid en zeker de bewoning van Nijmegen nog enkele niet opgevulde gaten. Volgens het boek "Romeins Nijmegen boven het maaiveld" hebben de Romeinen in de tweede helft van de 2de eeuw de legerplaats op de Hunerberg voorgoed opgegeven. En daarna....?? Op grond van aardewerkscherven en munten werd 'bewezen' (beter is te stellen 'werd aangenomen') dat in Nijmegen in de 4e eeuw sprake moet zijn geweest van bewoning (o.c. 2006, p.75). Van de bijbehorende nederzetting weten we nog altijd heel weinig, lezen we vervolgens. Beter was geweest te schrijven 'weten we nog altijd helemaal niets!'
Op p.75 van "Nijmegen, oudste stad van Nederland" geven de schrijvers ons een interessant inkijkje in de werkelijke geschiedenis van Nijmegen. Er wordt geschreven over de Romeinse kademuur (tegen overstromingen?) die parallel liep aan de Nijmeegse stadsmuur uit de 13e eeuw. Ziehier het werkelijke gat van Nijmegen, dat ook al genoemd werd in een publicatie van het (voormalig) Nijmeegs museum Commanderie van St.Jan (nu museum Het Valkhof) waaruit blijkt dat Nijmegen (en ik citeer) "als stad ten onder is gegaan aan het eind van de derde eeuw en er pas in de 13e eeuw weer een nederzetting van enige omvang was". Wie houdt nu wie voor de gek?



Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.