De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.

De 'Karolingische' Gouwen.

In Nederland hebben geen “Karolingische gouwen” bestaan. Karel de Grote is hier nooit geweest en heeft nooit enig bezit gehad in Nederland. Alle 'gouwen' die genoemd worden lagen in Noord-Frankrijk. De Nederlandse namen van gouwen zijn namendoublures en zijn niet ouder dan de 10de eeuw.

De visie van Albert Delahaye.
Op historisch terrein blijkt dat de geschreven bronnen uit de Karolingische periode geen enkel woord bevatten om de bewering te staven dat deze streek deel uitmaakte van het Karolingische Rijk, tevens geen enkel woord over enige bestuurshandeling van een vorst of over enigerlei beschikking op bestuurlijk gebied, wat onaanvaardbaar is bij het zogenaamd bestaan van een dertigtal “pagus” of gouwen, die toch een bestuurlijke indeling veronderstellen. Ook op het gebied van de archeologie blijkt dat er niets wijst op de aanwezigheid van een elite, die toch noodzakelijk zou moeten zijn, wil men bestuurlijke handelingen vanuit een centraal gezag kunnen aanvaarden.

Vertalen is verdwalen.
Het Latijnse woord pagus kan verwijzen naar de naam voor een bepaald gebied, of naar een 'dorp'. De traditionele vertaling van 'pagus' is doorgaans gouw (Duits: Gau, Fries: goa, Gronings: go, Limburgs: goew) wat een territoriaal en institutioneel onderdeel is van een Gallo-Romeins of Germaans (stam)gebied.
De vertaling van 'pagus' kan eveneens betrekking hebben op een 'dorp', een gebied waar mensen bij elkaar wonen op het 'platteland'. Een gouw is doorgaans groter dan een dorp en er kunnen meerdere dorpen onder vallen.
Pagus of gouw?
Of een nederzetting een dorp of gouw is, kan niet van dat ene woord 'pagus' alleen worden afgeleid. De context moet bepalen of een nederzetting, of een bepaald gebied, een dorp of een gouw is. Voorwaarde om te spreken van een 'gouw' is dat er bestuurlijke handelingen door een centraal gezag verricht worden. Er moet dan sprake zijn van een geestelijk of wereldlijk gezag (koning, bisschop, graaf of hertog) die namens of voor de bevolking in het gebied handelend optreed. Een gouw is ook herkenbaar aan een duidelijke begrenzing van het gebied.



Wat weten we uit de klassieke teksten?
Het Latijnse “pagus” betekent in de meeste gevallen gewoon “plaats” of 'dorp'. In de vroegmiddeleeuwse teksten betekent “pagus” zelden streek in geografische zin en nog zeldzamer gouw of district in bestuurlijke zin. Wanneer de schrijvers de plaats zelf bedoelen, schrijven zij meestal “in loco” = in de plaats. Met “pagus”, gevolgd door een plaatsnaam, duiden ze het gehele grondgebied aan, ongeveer zoals wij onderscheid maken tussen de bebouwde kom en de gehele gemeente. Wanneer zij “pagus” als landstreek of district bedoelen, blijkt dit vrijwel altijd uit de samenhang of uit de naam die als streek bekend is.

Als er sprake is van een gouw in een tekst, worden er vaak ook plaatsen genoemd of een rivier die in die gouw liggen. Als men die gouw in Nederland localiseert, dienen ook de genoemde plaatsen of rivieren in datzelfde gebied te liggen. En daar gaat de traditie te vaak in de fout. Enkele voorbeelden mogen dit verduidelijken:
  • De plaats Kinheim lag in de Batua. Dan kan die plaats nooit Kennemerland zijn dat immers niet in de Betuwe ligt.
  • In de gouw Taxandria liggen de plaatsen Hunsetti en Buria. Taxandria houdt men in Nederland voor Noord-Brabant, soms slecht voor de Kempen. Waar liggen de plaatsen Hunsetti en Buria? Bij de grote toponymist M.Gysseling zijn beide plaatsen onbekend en volgens D.P.Blok is Hunsetti Hoenzadriel (gemeente Driel, Gld.) en Buria is Buren (Gld.) Maar die liggen beide niet in Noord-Brabant en al helemaal niet in de Kempen?
  • In Taxandria ligt ook de plaats Gannita. Volgens D.P.Blok was dit de plaats Gendt. Ook deze plaats ligt in Gelderland en niet in Noord-Brabant.
  • Hanarem is een plaats in de Betuwe? Zowel Gysseling als Blok kennen de plaats niet.

    Hierbij moet natuurlijk ook de vraag worden gesteld: wanneer deze en andere “gouwen” in de Karolingische periode dan zo belangrijk waren dat zij een gouw van het rijk vormden, waar zijn dan hun plaatsen, hun bewoning (een “gouw” veronderstelt toch iets meer dan een handvol mensen !) en vooral, waar zijn de archeologische relicten van deze bewoning?

    Deze voorbeelden zijn met honderden andere aan te vullen. Lees meer in het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!
  • Terug naar de beginpagina.
    Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
    Naar het overzicht in het kort.