De Kerk van Rome.

De Katholieke Kerk is steeds een hindernis geweest in de ware kijk op de geschiedenis van Christelijk Europa.

Niet alleen historici, maar ook de kerk en haar gelovigen wilden de oude mythen niet loslaten, om vooral het enige ware geloof niet ter discusise te hoeven stellen. De hele reliekenhandel was daarvan het droevige gevolg.
Het had dan ook de afsplitsingen in de kerk tot gevolg, eerst tussen de oosterse en westerse kerk, later door het ontstaan vanuit het protest onder de bevolking en enkele geestelijken (Luther, Calvijn, maar ook Erasmus, Geert Groote en Thomas a Kempis) wat bij enkelen van hen leidde tot het protestantisme. De afsplitingen van de Roomse Kerk leiden tot de protestantse kerken. Waartegen zij protesteerden mag als bekend worden verondersteld onder historici. Ja, kerken want ook zij waren het onderling te vaak oneens.

De volgende mythen werden door de kerk steeds als ware geschiedenis 'verkondigd'en 'verdedigd', alles ter ere van de pelgrimages en dito inkomsten.
  • Willibrord en Bonifatius.
  • Ursula en haar 11.000 maagden. Zie knipsel hiernaast.
  • Cunera en de moord op haar.
  • Ansfried, graaf van Hoei.
  • Ludger en Lebuinus, predikers in Nederland.
  • Relieken, pelgrims en bedevaarten.


    Van St.Willibord bestaan talrijke relieken en reliekhouders. En dat terwijl deze heiligen nooit in Nederland is geweest en hier ook niemand bekeerd heeft. De 'putjes' van St.Willibrord kunnen toegevoegd worden aan de fabelogie en het rariteitenkabinet. Immers het was de katholiek bisschoppen verboden te dopen met water uit putten. Degene die die putjes, ook Bonifatius had er enkele, heeft bedacht had geen weet van de katholieke tradities en regels.
    Dat Willibrord als eerste het Christendom in Nederland gebracht zou hebben, gaat voorbij aan de historische waarheid. Men vergeet dat in Maastricht St.Servatius en later St.Lambertus en St.Hubertus reeds actief waren. Of hoort Limburg niet bij Nederland?

    Bovendien had St.Willibrord enkele voorgangers in de prediking onder de Frisones, die men toch altijd in Friesland plaatste/ Te denken valt aan St.Eloy (bisschop van Noyon en Doornik), St.Amandus, St.Wilfrid, St.Egbert, St.Wigbert, St.Suitbert en St.Wulfram (bisschop van Sens). Zij worden in de teksten letterljk als voorgangers van St.Willibrord genoemd in de prediking onder de Frisones. Waar plaatsten de Nederlandse historici deze voorgangers van St.Willibrord?
    Zie voor meer informatie over deze predikers het boek Ontspoorde Historie, hier helaas uitverkocht. Wellicht nog te koop op Marktplaats, bij Bol.com of bij De Slegte?


  • Het Vaticaan is meester geweest in het opstellen van valse eigendomsakten. Het is opvallend dat juist in de 13e tot 16e eeuw veel archieven onder verdachte omstandigheden door brand verloren zijn gegaan. Juist in die 13e eeuw werd door paus Innocentius IV de kerkelijke bezittingen in midden Italië, waarvan de Romeinse Curie zich gaandeweg en wederrechtelijk had meester gemaakt, toegevoegd aan de Kerkelijke Staat.(Bron: Giovanni Carnevale en Elisabeth de Moreau 'Andoy, Charlemagne, la contre-histoire, 1992).

    Hoe kwam de Kerk aan zijn bezittingen?
    De gedachte was dat de vroegere Frankische heersers de Kerk en in geval van Nederland de Utrechtse bisschoppen uitgebreide en niet vast omgrensde landstreken hadden geschonken. Die gebieden zouden onbewoond zijn geweest of in geval van krijgshandelingen zijn verlaten door de plaatselijke bevolking, die verdrevenn werd. Het sprekend voorbeeld zijn de veldtochten van Karel de Grote tegen de Saksen en Friezen, waarna die geboeden geconfisceerd werden. Na verdrijving van de "plaatselijke tyrannen" zoals dan staat vermeld, was de Kerk de enige bezitter van een gebied dat zich uitstrekte over Friesland, Holland en Zeeland.
    De onderhavige vraag is of die Frankische heersers wel de rechtmatige eigenaar waren van het veroverde gebied. Als voorbeeld kan de akte uit 777 dienen. Waren de Franken bezitter van het gebied dat ze aan de kerk van Utrecht gaven? Ook werden oude akten al of niet opzettelijk onjuist toegepast, zelfs vervalst om in het bezit te komen van bepaalde streken. Daarvan is het Dievenboekje van Echternach een treffend voorbeeld. Op illegale wijze kwam de Kerk zo in bezit van kostbare en omvangrijke bezittingen, die de loop van de geschiedenis danig hebben beïnvloed.

    De visie van Albert Delahaye en de opstelling van de Kerk.

    ROMA LOCUTA CAUSA FINITA, nu Rome heeft gesproken is de zaak beslist.

    Als Rome, het centrum en zetel van het Romeinse Rijk en de Katholieke Kerk heeft gesproken, is elke verdere discussie over de Nederlandse historische mythen overbodig geworden. Deze gevleugelde uitdrukking is te vaak gebruikt om tegenstanders van de gangbare historische opvattingen te weerspreken.

    Echter, de onfeilbaarheid van de Paus bestaat pas sinds 1870, toen die bij het Eerste Vaticaans Concilie werd ingesteld. Het was wel de tijd dat de veel christelijke mythen nog eens bevestigd werden met de bouw van veel kerken. De Bonifatiuskerk in Dokkum werd gebouwd in 1871, die in Leeuwarden in 1882. De St.Willibrorduskerk in Utrecht werd geopend in 1877. Het geeft feilloos aan dat veel 'tradities' geen lange voorgeschiedenis kennen.

    Monseigneur en kamerheer professor dr. R.R.Post was de eerste die de bevindingen van Albert Delahaye bestreed door deze belachelijk te maken. Niet door tegen-argumenten te noemen, die had hij blijkbaar niet, maar alles weg te wuiven, te ontkennen en Delahaye weg te zetten als een onbenul. Dat archivarisje had toch geen verstand van geschiedenis? Aan de waarheid van de Kerk van Rome, bij monde van prof.Post, valt niet te tornen. Met deze dooddoener meende hij de bevindingen van Delahaye te kunnen weerleggen.

    Ondanks dat de onjuistheid van de geschiedenis van deze kerkelijke heiligen en hun relieken is aangetoond, blijft de Kerk ze koesteren als wonderlijk en waarachtig bezit.


    Het verhaal op dit krantenknipsel geeft al aan hoe onbetrouwbaar relieken zijn. Men vindt 50 schedels en dan gaat de fantasie spelen. Gelukkig noemen de onderzokers het zelf al 'waarschijnlijk'. Het is inderdaad schijn, immers in de 5de eeuw bestond Roermond niet eens. Overigens is het hele verhaal van Ursula gebaseerd op een leesfout. Van het XI M V in de Latijnse tekst heeft men de M opgevat als 1000. Maar het was de M van "Martires" (martelaressen). De V staat voor "Virgines", doorgaans vertaald met maagden, maar dat beter vertaald kan worden met 'onschuldige' of 'goedaardige' meisjes. Dat zij nog maagd waren staat buiten kijf. Het ging dus om 11 (elf) martelaressen.

    Zijn relieken historisch betrouwbaar?
    Van Johannes de Doper worden in totaal 4 schedels als relieken bewaard. Zijn die echt?
    Van St.Willibrord bestaan 2 volledige skeletten en nog een derde schedel. Dan moet je toch wel een heel sterk geloof hebben om dat voor waar aan te nemen.
    Van St.Willibrord wordt in Utrecht een deel van een sandaal bewaard. Echt? Uit nader onderzoek blijkt deze uit de 12e eeuw te stammen.
    Van St.Bonifatius bestaat een koorkap als reliek. Zie afbeelding hieronder. Echt? Onderzoek leert dat deze uit eind 12e eeuw stamt. Dat is 4 eeuwen na Bonifatius.

    Het is dan ook vanzelfspreken dat de Kerk veel wetenschappelijk onderzoek van relieken niet wenst. Er zouden wel eens fabels onmaskerd kunnen worden. Lees meer over Heiligen en Heiligenlevens.

    Lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf!

    Relieken: reliekhouder van St.Willibrord (links hiernaast), de koorkap van Bonifatius en de tekst erover (hieronder) en een beeld van St.Ursula en haar 11000 maagden (hiernaast rechts).







    Relieken en Relikwieën.
    Tal van historici hebben over de wenselijkheid gesproken, dat de tochten en de vluchtwegen van de relieken eens nauwkeuriger onderzocht worden. Dit zou de feiten van de Noormannen invasies vanzelfsprekend aanzienlijk verduidelijken, maar bovendien voor een andere zaak van veel belang zijn. Er is namelijk veel historische en hagiografische stof van zijn authentieke plaats verhuisd; slechts een klein deel van wat her en der werd meegenomen werd later gerepatrieerd.
    Veel dokumenten zijn achtergebleven in de vluchtoorden. Manuscripten van de abdij van Fontenelles kwamen in Trier terecht; boeken van Jumièges doken op in de abdij van Sankt Gallen. Voor ons land is het zo, dat de dokumentatie, oorkonden, registers of notities over het bisdom van St. Willibrord vanuit Noord-Frankrijk in de St. Bavo-abdij van Gent terecht zijn gekomen en vandaar meegenomen werden naar de Gentse stichting van Egmond. Zie daarvoor de St.Willibrord-traditie. In Egmond is voor het eerst de foutieve bewering gelanceerd dat Utrecht de zetel van St. Willibrord was geweest. Dit staat niet op zich. Het Psalter van Utrecht kwam uit Reims en zo zijn er meer zaken die men elders wel heeft en in Utrecht ontbreken. In 1939 werd in Utrecht ter gelegenheid van 1200 jaar Willibrord-herdenking een tentoonstelling ingericht. Uit de catalogus bij die tenstoonstelling blijkt dat de handschriften en voorwerpen voor het merendeel uit Frankrijk kwamen. Zie het overzicht! Het is wel duidelijk dat waar men de bronnen heeft, de St.Willibrord-traditie vandaan kwam. Het zijn aanvullingen op het onderzoek van Albert Delahaye die immers ook al aangaf waar die traditie vandaan kwam.

    Ook in andere gevallen kan men aantonen, op zijn minst aannemelijk maken, dat oorkondenboeken, codices, goederenlijsten en dergelijke in een ander klooster terecht kwamen, waar zij soms op een geheel andere streek dan de authentieke werden toegepast, omdat men de oorspronkelijke niet meer kende. Dit is slechts zelden door de kloosters zelf gedaan, waar die oude geschriften soms nauwelijks bekeken werden, maar op grote schaal door de latere historici, die al te vlot met historische zekerheden werkten en totaal voorbijgingen aan het toch duidelijke feit, dat veel kloosters onder dezelfde naam op twee plaatsen hebben bestaan. Epternacum werd Echternach, Corbie werd Corvei, Souastra werd Susteren en Weretha werd Werden. Steeds een herstichting vanuit Frans-Vlaandern naar het oosten, op de vlucht voor de Noormannen. De plunderingen van de Noormannen zijn ook in ander opzicht van veel invloed geweest op de historische dokumentatie. Er waren veel archieven, oorkonden en goederenregisters verloren gegaan, terwijl heel wat zaken toch bewezen moesten worden, toen het normale leven enigszins terugkeerde. Na de Noormannen kwam dan ook een stroom los van apert valse of hoogst onbetrouwbare, tendentieus gehanteerde dokumenten of afschriften met valse toevoegingen, waaraan helaas, volgens het woord van de grote Franse historicus Jean Mabillon, overigens een priester, onze lieve moeder de H. Kerk zich het meest van allen bezondigd heeft.

    In de 12e eeuw dook de dokumentatie van St. Willibrord op en begon de abdij van Echternach, op grond van die oude teksten, links en rechts pretenties te stellen. Afgaande op plaatsnamen uit de oude teksten, kreeg de abdij een voet aan de grond in Noord-Brabant. De abdij ging voorzichtig te werk; slechts in een enkel geval beriep zij zich op die oude stukken. De latere historici deden de rest. Op een schijnbare overeenkomst in klank en zonder het minste bewijs dat het dezelfde plaats uit de 8e eeuw betrof, lokaliseerden zij de oude goederen van St. Willibrord in NoordBrabant, in Zeeland, in België (oost en west), in Holland, in het land van Kleef, in Thüringen en in Luxemburg. Al deze goederen en hun namen kunnen gemakkelijk in de ware streek van Frankrijk en Vlaanderen aangewezen worden, waar zij allemaal op korte afstand van de zetelplaats van St. Willibrord liggen, wat men voor een klein en bescheiden missiebisdom in die tijd eigenlijk als strikte voorwaarde moet stellen. Al zijn de Noormannen dan niet in Nederland geweest, zijdelings hebben de gevolgen van hun optreden in historisch opzicht wel degelijk konsekwenties gehad, daar die geleid hebben tot valse stellingen, die nu met veel moeite (en met veel onaangenaamheden) ontmaskerd moeten worden. Lees meer over Echternach

    Meer en blijvende aandacht zou ook het feit moeten krijgen, dat veel abdijen en kloosters in het westen van Frankrijk in een heel andere streek werden hersticht, soms onder dezelfde naam die zij op de eerste plaats hadden. De bekendste voorbeelden zijn Corbie in Frankrijk en Corvei in Duitsland; Weretha in Frankrijk en Werden in Duitsland; Souastre in Frankrijk en Susteren (Suestre) in Nederland. In het jaar 858 schonk Lotharius II de abdij van St. Odiliënberg (Ned. Limb.) aan de kerk van Trajectum, de zetel van St. Willibrord, waar het bestaan door de Noormannen onmogelijk was geworden. Het is voor een groot deel al duidelijk, dat die zetel niet in Utrecht heeft gestaan, maar in het gebied dat in werkelijkheid door de Noormannen aangevallen en blijvend bezet werd. Naast zijn zetel had St. Willibrord er een klooster, Epternacum geheten, dat men moet lokaliseren in Eperlecques. De abdij van Echternach is een tweede stichting, hier ook geschied met meenemen van de naam. Dit kan niet uit een geschreven bron worden aangetoond, maar de sterke aanwijzing ervoor wordt wel gevonden in het merkwaardige feit, dat er twee lijken van St. Willibrord bestaan, een in Abbeville, het andere te Echternach. Zie daarover het Corpus van St.Willibrord. Een en ander komt in nog feller licht te staan, als blijkt dat in 1498 de eigen monniken van Echternach de authenticiteit van hun corpus heftig in twijfel hebben getrokken.

    In juli 2019 kwam opvallend nieuws uit Vaticaanstad: geen spoor van Emanuela Orlandi (een vermiste tiener), noch van twee Duitse prinsessen in geopende graven Vaticaanstad! De graven bleken leeg. In Vaticaanstad heeft al die jaren legen graven laten vereren door nietsvermoedende gelovigen.
    Deze leegte geeft precies de grootschalige misstanden rondom relieken weer. Te vaak ontbreekt elk bewijs van echtheid, wat hier pijnlijk ontdekt werd.

    Er zouden meer graven eens geopend moeten worden. Vindt U het vreemd dat men weigert het graf van St.Willibrord te openen en te onderzoeken? Een diep geloof wenst men niet aan het wankelen te brengen met nuchtere feiten.

    Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.