Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

De abdij van Lorsch.


In de documentatie van de abdij van Lorsch tussen 776 en 1024 worden 130 plaatsen genoemd die volgens die documentaie in Batua liggen. Die zijn in de Nederlandse Betuwe onvindbaar. Albert Delahaye heeft al die plaatsen wèl gelocaliseerd, niet in de Betuwe, maar in Frankrijk. Daarmee wordt dan ook bewezen dat de Batua niet de Betuwe was, maar een landstreek in Noord-Frankrijk. Lees meer over de 130 plaatsen in de Batua.



Alle plaatsen genoemd in de documentatie van de abdij van Lorsch zijn gelocaliseerd in Frans-Vlaanderen. Links de kaart van het westelijk deel, rechts het oostelijk deel.Klik op de kaart voor een vergroting. Er is nog geen historicus die al deze plaatsen in de Nederlandse Betuwe heeft kunnen localiseren. Die paar namen met een gelijkluidende naam (vanwege de deplacements historiques) vormen daarom geen enkel bewijs. Waar liggen die overige ruim 200 plaatsen in de Betuwe dat toch de Batua was?

Historici en would-be historici hebben de vervelende gewoonte, Delahaye de naamkundigen Gysseling en Blok voor de voeten te werpen, als dè deskundigen bij uitstek, die zijn determinaties en Iokalisaties afwijzen. In hun totale onkunde van historische geografie en historische naamkunde hebben zij natuurlijk niet door, dat zij hiermede de twee hoofdschuldigen in de affaire van Lorsch in de kraag grijpen. Blok pleegt in zijn boeken te pronken met bezit van Lorsch in Nederland, tot zelfs in Friesland toe, maar hij laat het glansrijk achterwege ook maar één plaatsnaam uit de oorkonden van Lorsch te citeren en te lokaliseren. Gysseling pleegt hetzelfde in zijn befaamde "Woordenboek", dat inmiddels berucht geworden is door het overslaan van meerdere honderden plaatsnamen uit de zogenaamd Nederlandse bronnen. Waar beide heren geen raad mee weten, slaan zij maar straal over, zoals de 130 namen uit de Batua. De naamkundigen zijn begonnen met "het grote overslaan" wanneer zij zo'n massale overslag plegen, mag met recht aan hun integriteit getwijfeld worden.

De abdij van Lorsch of Laurisham (in de latijnse versie) is gelegen op 10 km ten zuiden van Darmstadt (Duitsland, ten zuiden van Frankfurt). Deze abdij had haar stichting en het merendeel van haar bezittingen aan de Karolingers te danken, te beginnen met Karel de Grote. Zij had een groot komplex goederen in de Batua en in Taxandria, waar Gannita - Genech het administratieve centrum van dat bezit was en de plaats Ablain-Saint-Nazaire, genoemd naar de patroon van de abdij, een van haar belangrijkste bezittingen met verschillende onderhorigheden was.

Men kan zich afvragen of hier ook sprake is geweest van de verplaatsing van een klooster in de Noormannen-tijd vanuit Vlaanderen naar het oosten, zoals het geval was met Werethina - Werden, Corbie -Corvey, Souastre - Susteren en Eperlecques - Echternach. Dit is nog verder niet uitgezocht, maar volstrekt uitgesloten is het zeker niet. Alles wijst er nog wel op dat de abdij te Lorsch ter plekke nieuw is gesticht. Zowel de tijd van haar stichting (772) als de bescherming en de dotaties van de Karolingers tonen aan, dat het klooster is opgezet in het kader van de politieke, geografische, kerkelijke en kulturele expansie van het Karolingisch rijk.
Maar ook het klooster van Echternach, hoewel aantoonbaar nieuw gesticht in 975, eigende zich een oudere geschiedenis toe. Dat zou met het klooster van Lorsch ook zeker het geval geweest kunnen zijn, zeker als het rijk van Karel de Grote (zoals recent blijkt) zich nooit zover oostwaarts heeft uitgestrekt. Het goederenbezit van de abdij wijst hier ook sterk op. De abdij heeft ruim 130 bezittingen gehad, die allemaal rondom de abdij gelegen zouden hebben. Wat heeft een abdij aan kleine lapjes grond op honderden kilometers van huis, zoals de traditie wil door ze te plaatsen in de Betuwe of Noord-Brabant?

Het is een volslagen fabel, dat het rijk van Karel de Grote zich in het oosten tot tegen Bohemen en Moravië, in het noorden tot aan Polen en Denemarken zou hebben uitgestrekt, al staat die fabel kleurrijk afgebeeld in vrijwel alle historische atlassen. De plaatsnamen uit de oorkonden van Lorsch vormen een hele lijst in Nederland nooit geïdentificeerde plaatsen.
Het grootste komplex, zo'n 130 plaatsnamen in de Batua, vindt men in de oorkonden van Lorsch tussen de jaren 772 en ca. 1050. Bij het enorme komplex van Lorsch blijkt verschillende malen, dat dit lag op de scheiding van Batua en Taxandria. Taxandria was een frans landschap. Het werd ook Testerbant genoemd, dat identiek was met Westrachia, en was derhalve de tegenhanger van Ostrachia, waar de streeknaam Ostrevant bij Arras nog bestaat. Het was het vroegere Austrebanti en het latere Karolingische Austrasië. In de oorkonden van Aefternacum - Eperlecques worden verschillende plaatsen in Taxandria genoemd. Deze zijn ook opgenomen in De Ware Kijk Om, ten eerste om alle plaatsen uit Taxandria te geven om het komplex van Lorsch bij elkaar te houden, ten tweede de juiste streek geheel te bewijzen, en ten derde om het Brabants gedaas over 25 kerken van St. Willibrord in Noord Brabant te beëindigen. Ondertussen moet er wel op gewezen worden, dat het Brabants Oorkondenboek van Camps zo'n 60 Franse bladzijden bevat en dat eenieder gewaarschuwd moet worden die over te slaan.

KONKLUSIE

Samen met de plaatsnamen uit de oorkonden van Eperlecques vormt de namenlijst van Lorsch een overvloedig historisch geografisch materiaal dat onmiskenbaar in Frankrijk moet worden geplaatst! De 130 namen van de abdij van Lorsch zijn allemaal geïdentificeerd in Frankrijk en Vlaanderen. Ze verzetten zich kategorisch tegen elke manipulatie of poging tot verplaatsing, omdat deze komplexen zo overduidelijk in Frans Vlaanderen thuishoren dat alle Bataafse mythologie van Nederland uit de 17e eeuw daartegen niet opgewassen is. Dat echec is trouwens niet van vandaag of gisteren. Nog nooit is een van deze 130 namen van Lorsch uit de Batua in Nederland aangewezen, en al helemaal nooit in de Betuwe En toch blijven de Nederlandse historici de Betuwe als de klassieke Batua beschouwen. De Batua is als geen ander historisch landschap zo overvloedig met namen-materiaal gedokumenteerd.

Ook in dit gebied liggen verschillende grotten, zoals in Naours en bij Arras. Ook hier passen de teksten van Plinius over het weven in grotten perfect.


De grotten van Naours (links) en die van Arras (rechts).


In oorkonden van de abdij van Lorsch worden 130 plaatsen in de Batua genoemd. Ze zijn nooit in de Betuwe teruggevonden of aangewezen. Ook archeologisch ontbreekt elk spoor. Albert Delahaye heeft ze in Noord-Frankrijk allemaal aangewezen.

Het betekent VAARWEL BATUA, FRISIA, TEXANDRIA, NOVIOMAGUS, TRAJECTUM EN DORESTADUM UIT NEDERLAND!

Voor een compleet overzicht van alle plaatsnamen verwijzen we naar "De Ware Kijk Op" . Bestel het boek en oordeel zelf.