Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Spiegel Historiael is naast een Middelnederlandse bewerking van de hand van Jacob van Maerlant, ook de naam van een tijdschrift over geschiedenis en archeologie. In oktober 1966 werd Spiegel Historiael, maandblad voor Geschiedenis en archeologie voor het eerst uitgebracht. De belangstelling voor geschiedenis groeide en de redactie zag haar kans schoon om een populair geschiedenistijdschrift op de markt te brengen. De geschiedwetenschap werd meer en meer het werkveld van specialisten. Maar Spiegel Historiael richtte zich ook op een breed publiek en deed dat met een breed scala aan onderwerpen. Niettemin waren het vooraanstaande historici die in het tijdschrift publiceerden, onder wie R.C. van Caenegem, F.W.N. Hugenholtz (zie daar) en A.Th. van Deursen. Uitgeverij van het eerste uur was Fibula-Van Dishoeck. Spiegel Historiael werd in 2005 opgeheven en voortgezet als Geschiedenis Magazine, dat zodoende sinds 1966 bestaat. ![]() |
In het tijdschrift Spiegel Historiael verschenen talloze artikelen over de geschiedenis van Nederland die de opvattingen van Albert Delahaye bevestigen of aanvullen. Hierin vindt men ook de bewijzen van zijn gelijk. Soms heb je uit een heel artikel slechts één zin of opmerking nodig om de traditionele opvatting te weerleggen en het gelijk van Albert Delahaye aan te tonen. En die artikelen zijn niet geschreven door de navolgers van Delahaye, maar door 'onafhankelijke' historici. Onafhankelijk? Gezien hun opvattingen en soms verwrongen conclusies blijven ze toch vasthouden aan de traditionele geschiedenis, ook al voeren ze daar geen enkel bewijs voor op dan slechts aannamen en veronderstellingen. Te vaak blijkt dat de traditionele geschiedenis niet te bewijzen valt, wat ook al het gelijk van Delahaye aantoont. We vermelden bij elk artikel de herkomst, zodat U deze zelf na kunt lezen (als U over de betreffende tijdschrift beschikt). De visie van Albert Delahaye. Spiegel Historiael van april 1978 (zie daar) is volledig gewijd aan de opgravingen in Wijk bij Duurstede. Daaruit blijkt duidelijk dat daar niet Dorestad gevonden is maar het roversnest Munna (zie daar), dat in 1018 op bevel van de Duitse keizer Hendrik en op verzoek van de bisschop van Utrecht verwoest is. De opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede voldoet aan alle kenmerken van de plaats Munna, niet van Dorestad. De 12e eeuwse kroniek van Kamerijk beschrijft deze plaats als volgt: "Er was een plaats, door bossen en moerassen onbewoonbaar, die door de inwoners Mereweda wordt genoemd, waar de rivieren Maas en Wal, een tak van de Renus, samenkomen. Daar woonde voorheen niemand anders dan jagers en vissers". De opgravingen in Wijk bij Duurstede bevestigen deze tekst tot in detail. Het gaat hier om een vissersplaats, niet om een handelsplaats met naast een waterweg, ook belangrijke landwegen. Van de meerdere genoemde kerken, is in Wijk bij Duurstede geen spoor terug gevonden. Spiegel Historiael 3/4 van maart/april 2004: Noormannen of Normandiërs? Het Byzantijnse rijk werd aangevallen door Normandiërs. Of waren het Noormannen? Beide termen worden door historici gebruikt, maar hier kiezen we voor Normandiërs, om duidelijk te maken dat ze oorspronkelijk uit Normandië afkomstig waren. Zij waren afstammelingen van de Vikingen. Opmerking: Alle teksten die bestaan over de invallen van de Noormannen zijn a. in Frankrijk geschreven en b. tonen duidelijk dat het om de eigen streek van de kroniekschrijvers gaat. Dat geven bewoordingen als 'de onzen die sneuvelden' of 'in onze streek' al feilloos aan. De plaatsen, rivieren en gebieden die genoemd worden liggen allemaal in Frankrijk en Vlaanderen. Nergens is sprake van welk gebied in Nederland dan ook. Wat viel daar te plunderen in dat moerassige land? Dat ze afstammeliungenwaren van de Vikingen is een verzinsel van de historici. In geen enkele historische bron worden de Vikingen genoemd. Daar is slechts sprake van Dani of Northmanni. Zie verder bij Noormannen. Spiegel Historiael van mei 1998. Over de Friezen gesproken.... In het Nederlands tijdschrift Spiegel Historiael Nr 5 jg. 33, mei 1998, lezen we wat uit de pen vloeide van Jos Bazelmans : Zijn de Friezen wel Friezen? Deze van Tacitus en deze van de Frankentijd, waarschijnlijk niet.... Van dat 'waarschijnlijk niet' heeft Albert Delahaye aangetoond dat het 'zeker niet' moet zijn. Zie bij de Friezen. Opmerking: Jos Bazelmans heeft in Spiegel Historiael van mei 1998 over de Friezen geschreven, maar komt er wat de Friezen betreft niet helemaal uit. Jos zit wat de Friezen betreft met een foutieve oriëntatie in het hoofd. Hij zou zich met zijn grote kennis van klassieke teksten meer moeten richten naar het Fresia dat Delahaye ontdekte. Dat ware wijs. Zijn verkeerde opvattingen die hij als uitgangspunt nam blijken zijn probleem, waar de Friezen vandaan kwamen, niet te kunnen oplossen. De in het artikel helaas niet genoemde vierde mogelijk is dat de Friezen in Nederlands Friesland een gevolg is van immigratie vanuit het oude Frisia in Frans-Vlaanderen. En dat het zo is, heeft Albert Delahaye ondubbelzinnig aangetoond. Zij kwamen in het Nederlandse Friesland terecht met het meenemen en doubleren van honderden plaatsnamen. Zie verder bij de Friezen. In Spiegel Historiael 5 van mei 1997 schrijft Jan C. Besteman over deze Vikingschat van Wieringen. Opmerkingen zijn ter verduidelijking roodgekleurd. Hij noemt de schat 'spectaculair' en de eerste Vikingschat van Nederlandse bodem. Deze zilveren voorwerpen zijn grotendeels van Scandinavische oorsprong en zou wijzen op vestiging van Denen in ons land. Deze gedachte is verre van logisch. De Vikingen plunderen in Scandinavië en verstoppen dat niet in hun thuisland, maar op Wieringen waar ze zouden wonen. Hoe krom kun je redeneren? Besteman is het ook niet met zichzelf eens als hij schrijft: "De historicus Gosses zag in een aantal karakteristieke middeleeuwse instellingen in Noord-Holland overblijfselen van de Deense heerschappij. Door de meeste historici zijn Gosses' argumenten afgewezen". Is er nu wel of geen sprake van vestiging van Denen op Wieringen? In de eindconclusie schrijft Besteman: "Van permanente kolonisatie echter door grote groepen Denen met familie have en goed, zoals in Engeland en Normandië, is echter geen sprake". En dan de plunderingen! Bijna twee eeuwen lang, van 810 tot 1007, is Nederland geteisterd door Noormannen. Hier noemt Besteman plots Noormannen en geen Vikingen. Zijn dat andere plunderaars? Vanaf 834 vallen onafhankelijke Vikingen met grote regelmaat het kustgebied aan. Friesland, dat wil zeggen heel laaggelegen Nederland, wordt geteisterd en Dorestad, het grote handelscentrum aan de splitsing van Lek en Kromme Rijn, wordt herhaaldelijk geplunderd. In 850 trekt Rorik verwoestend door de Friese gebieden en de Betuwe en plundert Dorestad. Is het dan niet vreemd dat van die plunderingen archeologisch nooit iets is terggevonden? Dat erkent hij ook als hij schrijft: "Onze kennis over de Noormanneninvallen berust hoofdzakelijk op de geschreven bronnen, want archeologische vondsten zijn er nauwelijks". Dat nauwelijks kan beter veranderd worden in niet. Dat verandert met de vondst van deze schat, volgens Besteman. Maar is het wel een Vikingschat? Niet echt. . Bestemans conclusie is dan ook: "De grote zilverschat van Westerklief op Wieringen is te beschouwen als een verzameling primitive money, rond 850 bijeengebracht als iemands persoonlijk vermogen". Niks Vikingschat, maar iemands persoonlijke vermogen! Volgens Besteman teistert van 879 tot 892 een groot Noormannenleger vanuit Engeland voornamelijk het zuidelijk deel van de Lage Landen. Vooral in Zeeland en Vlaanderen, waar in de late 9de eeuw ronde burchten zijn aangelegd om een veilig heenkomen in te zoeken. De Noormannen dreiging neemt daarna duidelijk af, hoewel tot in de vroege 11de eeuw nu en dan plundertochten plaatsvinden. Dus geen plunderingen in Friesland en Dorestad? Nu vermeldt Het Bronnenboek van Nijmegen (zie daar) slechts 4 jaartallen over deze periode. Daarvan gaat er maar één over plunderende Noormannen. Maar ook in Nijmegen zijn geen sporen gevonden van plunderingen. De plundertochten in de vroege 11e eeuw zijn natuurlijk die van Tiel (zie daar), maar ook daar -het wordt eentonig- archeologische nooit aangetoond. Zet dit verhaal over plunderende Noormannen eens naast dat van andere onderzoekers zoals Annemarieke Willemsen (zie daar) of Luit van der Tuuk (zie daar). De conclusie is wel duidelijk. Beeldvorming in het basisonderwijs. De denkbeelden die mensen hebben over bijvoorbeeld het leven in de steentijd, over de Germanen, de Vikingen of de middeleeuwen zijn voor een belangrijk deel ontstaan in de eigen (lagere-)schooltijd. Ook in het meest recente geschiedenis onderwijs vinden we nog allerlei verouderde, stereotype informatie over met name de prehistorie en de middeleeuwen. In alle nieuwe methoden vindt men teksten en afbeeldingen die gestoeld zijn op reeds lang bestaande vooroordelen. Zie ook het artikel over Historische stript in Spiegel Historiael van mei 1997 hieronder. Jona Lendering constateerde al dat "honderden misverstanden voortkomen uit het rondpompen van verouderde kennis. Driekwart van deze fouten kwam voor in publicaties van mensen met een doctorstitel". Spiegel Historiael 5 van mei 1997: Vertekend verleden? Over historische strips. Historicus René van Royen en classica Sunnyva van der Vegt, de auteurs van het onlangs verschenen boek Asterix en de waarheid, zijn van mening dat hun favoriete strip erin slaagt 'een beeld geven van het leven van een Galliër in 50 voor Christus in al zijn facetten. Historici zeggen altijd wel dat ze een beeld van het verleden scheppen, maar ze geven alleen maar woorden. Archeologen zijn goed in het reconstrueren van de fysieke, materiële werkelijkheid, maar hebben te weinig oog voor geschreven bronnen. De wat elitaire houding van veel academici is Van Royen een doorn in het oog. 'Waarom moet de wetenschap zich toch altijd zo boven de mensen stellen?' Rudi Frank, een naar eigen zeggen 'beetje gepensioneerde' leraar klassieke talen, vindt dat je onderwijs aan pubers niet aan wetenschappers moet overlaten. Vanuit de praktijk van het onderwijs zeg ik dat dit een buïtengewoon nuttig boek is. Het houdt de les klassieke talen leuk en je kweekt er een leergierige attitude mee. Dat is het allerbelangrijkste dat een leraar zich kan wensen. Ook de geschiedenisleraar Peter Romein probeert dit effect van strips toe te passen in zijn lessen. Spiegel Historiael 3 van maart 1996. Een handschrift zwerft door Europa. Lotgevallen van de Codex Argenteus (het zilveren handschrift), dat via vele omzwervingen in Zweden terechtkwam. In dit artikel is sprake dat het handschrift in Werden bestudeerd werd door een geleerde uit Brugge, George Cassander, die er omstreeks 1550 verscheen samen met een collega uit Gent, Cornelis Wouters. Het waren theologen die in Keulen studeerden en in kloosters en bibliotheken naar bijzondere werken zochten. Wouters kopieerde in Werden de levensgeschiedenis van de heilige Liudger, die het klooster omstreeks het jaar 800 had gesticht. Het klooster van Werden was, zoals vermeld, omstreeks het jaar 800 gesticht door Liudger, die in 804 werd gewijd tot bisschop van Münster. Liudger hield zich eerst bezig met evangelisatie onder Saksen en Friezen, wat geen gemakkelijke taak was: het kostte Bonifatius immers het leven. Liudger stichtte het klooster in Werden in opdracht van Karel de Grote, die een centrum van evangelieprediking in Westfalen noodzakelijk vond. In dit verband reisde Liudger naar Rome, waar hij zich voorzag van een aantal relikwieën, die het klooster status moesten geven en waar hij ook nog een andere bedoeling mee had. Zo kocht hij een relikwie van Christus (waarschijnlijk een stukje bot), een van Maria en ook nog wat bloed van Christus. Liudger droeg dit alles steeds bij zich als hij rondreisde om geld en land voor zijn klooster te verwerven. De mensen die schenkingen deden aan het klooster, deden dat vaak niet aan hem, maar aan de relikwieën. Ook een zeer oud bijbelhandschrift gaf een klooster natuurlijk status. In Rome was veel te koop op dat gebied en Liudger beschikte zeker over geld; hij was van goeden huize. Uitgesloten is ook niet dat Karel de Grote, die driemaal Ravenna in Italië heeft bezocht, het handschrift aan Liudger schonk. Het staat niet geheel vast of het handschrift via aankoop of een schenking in Werden kwam, waar het tussen ca.800 en 1600 verbleef. Opmerking: tussen de regels door leest men hoe mythen en legenden ontstonden. Voor de ware geschiedenis van Liudger en zijn verblijf, zie hier. Spiegel Historiael 33 uit 1998. Trijntje van de Betuweroute. Spiegel Historiael nr.10, oktober 1992. De Tempel van Empel, een Baraafse Cultusplaats. Spiegel Historiael nr.6, juni 1974. 2000 jaar wonen. Opgravingen op Texel. Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf! |
Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |