| Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
|
In Noord-Duitsland en Groningen zouden de Romeinen gestreden hebben tegen de Chauken (Chauci). Echter: 1. archeologisch is in dat gebied nooit aangetoond dat de Romeinen er verbleven zouden hebben. Er is geen enkel Romeins kamp gevonden. En de Romeinen legden toch elke dag een kamp aan, zeker in het door hen als vijandig gezien gebied. 2. bovendien vond de onderwerping van de Chauken plaats in het jaar 5 n.Chr. Toen was er nog geen enkele Romein in Nederland en West-Duitsland doorgedrongen, laat staan nog zo'n 150 kilometer noordelijker door een groot moeras- en waddengebied. De oudste Romeinse kampen in Nederland en West-Duitsland zijn gedateerd op ca.40 n.Chr. 3. Julius Caesar zou al in 55 v.Chr. tegen de Chauken gestreden hebben, maar hij is nooit noordelijker geweest dan het zuiden van de Ardennen. Zie bij Caesar. In 55 v.Chr. had Caesar net grote delen van Gallia veroverd en was hij juist bezig met de voorbereidingen voor zijn overtocht naar Engeland. Daar had hij al zijn manschappen nodig. Een veldtocht naar Noord-Duitsland heeft dan ook nooit plaatsgevonden. Hetzelfde geldt ten aanzien van de tekst van Vellius Paterculus die beschrijft dat de Romeinen in 5 n.Chr. al doorgedrongen zouden zijn tot aan de Elbe. Ook hier weer een onmogelijke verplaatsing van Romeinse troepen die toen in Frans-Vlaanderen zaten. De Albis was de Franse Aa en werd de naamgever van de Duitse Elbe, wat met meerdere rivieren en plaatsen is gebeurd. Het is wel duidelijk: de Romeinen hebben daar in het hoge noorden niet tegen de Chauken gestreden. Ze zijn er nooit geweest. ![]() Kaartje (fig.5, p.91) uit 'Nederland in den Romeinschen tijd' van A.W.Byvanck. Het beeld is kompleet vals en het hele boek van Byvacnk dient ook meer als een curiosum beschouwd te worden. Maar die curiosum moet niet, zoals Albert Delahaye stelde opzij gelegd worden, maar eens zorgvuldig bestudeerd te worden. Immers Byvanck stelt enkele belangwekkende vragen en trekt nog meer belangrijke conclusies, zoals "Het is intussen wel zeer merkwaardig dat de Romeinse heerschappij en de langdurige oorlogen zo uiterst weinig sporen in het eigenlijke Germanië hebben achtergelaten. Voor de beschaving van het land schijnen de jaren van Drusus tot Germanicus welhaast zonder betekenis te zijn geweest." Byvanck verstaat onder 'het eigenlijke Germanië' nog wel Duitsland, dat immers nog als zekerheid vast in zijn hoofd zat. Op de Peutingerkaart worden boven de Renus enige stammen genoemd; Chamavi qui et Franci; Chauci; Aplivarii. Hiermede zijn Germaanse stammen aangeduid. De Nederlandse interpretatie moet deze, afgebeeld boven de Betuwe, derhalve in Noord-Holland en Friesland lokaliseren, wat zonder meer een dwaasheid zou zijn. Hiermee wordt nog eens aangetoond dat de Renus niet de Rijn kan zijn geweest en de Patavia niet de Betuwe, tenminste als men die dwanggedachten eenmaal loslaat. |
De Chauken (Latijn: Chauci) waren een Germaanse stam die traditioneel in het Noord-Duitse gebied tussen de Eems en de Elbe worden geplaatst. In de klassieke teksten wordt nergens 'Eems' of 'Elbe' genoemd, maar is sprake van Amisia en Albis. De vraag is nu welke rivieren dat waren. Julius Caesar schrijft dat de Chatti en de Menapii ten noorden van een arm van de Renus woonden. De Chauci woonden aan de Renus. Dat was niet de Rijn, want die stroomt niet in Noord-Duitsland. Bovendien is Caesar daar nooit geweest om hen in te lijven. De hier genoemde rivieren waren niet de Eems, de Elbe of Rijn, maar de Hem, de Aa en de Schelde. In eerste instantie waren Chauken bondgenoot van de Romeinen en leverden ze hulptroepen aan Germanicus in diens veldtocht tegen Arminius. Vondsten uit een ruiterkamp op de Hunerberg bij Nijmegen vormen echter geen enkel bewijs van hun aanwezigheid daar. De traditionele opvatting zou betekend hebben dat de Chauken al 'vrijwillig' dienst namen in de Romeinse legers, nog voordat er ook maar één Romein in Nederland of in Noord-Duitsland geweest was. Het is hetzelfde misverstand als dat van de Bataven in de legers van de Romeinen en dat het Germania van Tacitus Duitsland zou zijn. Vele Germaanse volkeren werden daardoor door de historici in Duitsland geplaatst, waar A.W.Byvanck al over opmerkte: "Het is intussen wel zeer merkwaardig dat de Romeinse heerschappij en de langdurige oorlogen zo uiterst weinig sporen in het eigenlijke Germanië hebben achtergelaten. Voor de beschaving van het land schijnen de jaren van Drusus tot Germanicus welhaast zonder betekenis te zijn geweest." Byvanck verstaat onder 'het eigenlijke Germanië' nog wel Duitsland, dat immers nog als zekerheid vast in zijn hoofd zat. Met die vaste 'zekerheden' werden ook de Varusslag en de veldtochten van Drusus en Germanicus onjuist in Duitsland geplaatst. Van Germanicus staat bovenal vast dat hij aan de kust van Het Kanaal op zoek ging naar het slagveld van Varus. Ten aanzien van het volk der Chauken bestaat hetzelfde misverstand als t.a.v. andere volkeren in de Romeinse tijd. De Chauken worden traditioneel in Noord-Duitsland en Groningen geplaatst, waar ze tussen de Friezen en Saksen woonden. Dat laatste is juist. Ze woonden inderdaad tussen de Frisii en Saksones, maar die woonden toen niet in Noord-Nederland en Noord-Duitsland, maar in Frans-Vlaanderen. Dáár woonden de Friezen en dáár woonden de Saksen die pas door Karel de Grote buiten zijn rijk (!) naar Noord-Duitsland werden gedeporteerd. De Friese Friezen kwamen pas in het tweede millennium de Nederlandse geschiedenis binnenlopen. De Chauken worden volgens de traditionele historici in Noord-Nederland en Noord-Duitsland tussen Eems en Elbe geplaatst. Omdat hun verblijf daar niet overeenkomt met wat de klassieke Romeinse schrijvers vermelden over hun verblijf aan de Renus, worden ze gemakshalve vaak maar een "zwerfvolk" genoemd. Zo lost de historische wereld haar topografische problemen op. Alle traditionele kaarten van het Romeinse Rijk waar de Chauken en andere volkeren steeds een andere plaats krijgen, zijn ook wat dit punt betreft aan herziening toe.
De visie van Albert Delahaye. Tacitus beschrijft hier heel duidelijk waar al die stammen woonden. Naderhand menen de historici het beter te weten dan Tacitus, zodat de teksten van Tacitus onbetrouwbaar worden genoemd. Wie is hier onbetrouwbaar? Noot *) De stammen die Tacitus noemt, plaats Albert Delahaye allemaal in een beperkt gebied in Frans-Vlaanderen. In Katsberg (Chatti), Cocques (Chauken), Chérisy (Cherusci), Fosseux (Fosi), Bavay (Nervii), Thiembronne (Teutonen), Cassel (Menapii), Tangry (Tenctery), Weppes (Usipeti), Camphin (Chamavi), Angres (Angrivarii), Doulens (Dulgubini), Cattenieres (Chausuarii), Watten (Mattiaci), Aire-sur-la-Lys (Aravisci), Cambrin (Cambrivi), Doornik (Tungri), Englos (Anglii), Houdain (Eudoses), Sequedin (Suardones, Noeux (Nuithones), Hermelinghen (Hermunduri), Nabringhen (Naristi), Maconne (Marcomanni), Quiesterde (Quadi), Cantang-sur-L'Escaut (Cotini), Buire-au-Bois (Buri), Sermaise (Sarmati), Ligny-Thilloy (Lygii), Harnes (Haries), Haillicourt (Helvecones), Manin (Manimi), Halluin (Halisii), Neuvireuil (Naharvales), Gouzeaucourt (Gothones),Rougefay (Rugii), Limont-Fontaine (Lemonii), Souchez (Suionen), Cysoing (Sitones), Vendegies (Venethi), Feignes (Fenni), Puisseux (Peicini), Basseux (Bastarnae), Esquelbecq (Hellusii, Oxelaëre (Oxiones), Warneton (Varini), St.Inglevert (Ingaevones), Hermies (Hermiones), Waudignies (Vandili), Broxeele (Bructuri), Ochtezeele (Osi), Arras (Nemeti), Wannehain (Vangiones), Marcq -bij Calais- (Marsi), Troisvaux (Triboci), Cattenieres (Chasuarii), Lompret (Longobardi), Avion (Aviones), Warneton (Varinni), Helfaut (Helveten), Boeseghem (Boii) en Bethune (Bataven). De traditionele geschiedenis smeert deze stammen uit over geheel Duitsland en Nederland, zelfs tot in Hongarije, Rusland, Denemarken en Zweden, gebieden waar nooit een Romein geweest is. Opvallend blijft dat de traditionele historici met de meeste stammen geen raad weten. Die slaan ze gemakshalve maar over. Je vindt ze niet terug in hun boeken, in hun overzichten of op hun kaartjes en kaarten in historische atlassen. Zie als voorbeeld het kaartje (fig.5 uit 'Nederland in den Romeinschen tijd' van A.W.Byvanck) in de linker kolom (klik op het kaartje voor een vergroting). Feitelijk zegt dat al voldoende om de traditionele geschiedenis ter discussie te stellen. Het geheel is voortgekomen uit het grote misverstaan van Germania van Tacitus dat niet Duitsland was, maar Frans-Vlaanderen. Het imago van de Chauken. In 'Archeologie in Nederland' (1e jrg.nr.2) schrijft Annet Nieuwhof dat het imago van de Chauken aan herziening toe is. Waren het plunderende zeerovers of ondernemende terpbewoners? vraagt zij zich af. Hieruit blijkt temeer dat zij zich toch weer vasthoudt en uitgaat van de traditionele opvattingen, die onjuist zijn. Wat Annet Nieuwhof hier wel juist opmerkt is dat het imago van de Chauken aan herziening toe is. Maar dat geldt voor de hele 'vaderlandse' geschiedenis in het eerste Millennium. De meest betrouwbare informatie over dit volk van de Chauken lezen we bij Tacitus, die de Romeinen niet zomaar de rovers en plunderaars van deze wereld noemde. Hij beschrijft de Chauken als 'vredelievend, ze kennen geen heerzucht of hebzucht, ze houden niet van oorlog en trekken er niet op uit om te plunderen en roven. Hun superioriteit berust op moed en rechtvaardigheid en niet op gewelddaden. Daardoor kunnen ze zich handhaven en genieten veel aanzien onder de Germanen'. Deze kwalificaties golden ook voor de Friezen, wat het Oera Linda Boek duidelijk aantoont. Het imago van de Chauken (en van de Friezen en andere Germaanse volkeren) is door de kroniekschrijvers van de bezetters en nadien door de historici in het verleden dan ook verkeerd opgevat. Dat wordt door Nieuwhof dan ook terecht geconstateerd en rechtgezet. Maar dat moet ook voor de hele 'vaderlandse' geschiedenis gebeuren. De strubbelingen van de Germanen met de Romeinen (en later met de Franken) zijn begrijpelijk aangezien ze de Romeinse of Frankische acties en overheersing als onrechtvaardig beschouwden. Het was een vrijheidsstrijd van een bezetter, zoals dat later gebeurde met de strijd tegen Spanje (80-jarige Oorlog) of tegen de Duitse overheersing (WO-2). De propaganda van de bezetter heeft bij de historici te lang gezegenvierd. Het wordt tijd dat eens herzien wordt. Ook de tekst van Plinius (Naturalis Historia) die altijd op de Friezen van toepassing werd gedacht, gaat wat Nieuwhof betreft over de Chauken. Ze wijkt hierin dus af van de traditionele opvattingen. Het waren de Chauken die "op heuveltjes of plateaus boven het peil van de hoogste vloed woonden, die zij met hun handen hebben gemaakt, waarop hun hutten staan. Zij gelijken op schepelingen wanneer het water alles om hen heen bedekt, maar op schipbreukelingen wanneer het zich terugtrekt en zij de vissen rondom hun hutten vangen, die met de zee willen vluchten". (zie voor de rest van de tekst bij Plinius). Ook deze tekst bevestigt weer het transgressiegebied en de transgressies die in Noord-Frankrijk zijn vastgesteld en daarom niet voor niets de Duinkerkse Transgressies heten. Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf. |