De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.

Sieraden en grafvondsten.

Deze pagina wordt steeds bijgewerkt!






De Fundamentele verwarring bestaat uit de vraag of Noviomagus uit de klassieke teksten Nijmegen is of Noyon. Het kernpunt waar alles mee begon en waar alles om draait is deze hier genoemde fundamentele verwarring. Deze kwestie ligt aan de grondslag van talloze andere opvattingen, zoals de verwarring rond Trajectum: was het Utrecht of was het Tournehem en Dockynchirica, was dat Dokkum of Duinkerke? Immers als Nijmegen fout is, is Utrecht ook niet de bisschopszetel van Willibrord en werd Bonifatius niet in Dokkum vermoord en dan was de Betuwe ook niet het land van de Bataven. Dat gebeurde allemaal in Noord-Frankrijk!
Veel archeologische dateringen blijken gebaseerd te zijn op de vondst van sieraden, die aan een bepaalde periode worden toegeschreven. Sieraden gevonden in een graf, geven zo de datering van dat graf, is de gedachte. Dat het een cirkelredenering is wordt niet altijd doorzien. Vorm en type van een sieraad bepalen vervolgens de datering van de overige vondsten. Vergeten wordt dat een sieraad ook vele eeuwen in een familie kan zijn rondgegaan, of ergens gevonden of verhandeld kan zijn, voordat het in een graf wordt meegegeven. Vergeten wordt ook dat een sieraad dat bijvoorbeeld Romeins lijkt, ook vele eeuwen na de Romeinen kan zijn gemaakt.

De visie van Albert Delahaye.
De archeologie dient zich bezig te houden met technisch onderzoek van vondsten en omstandigheden van de vondst (diepte in de bodem e.d.) en niet met geschiedschrijving. Het is overbekend dat vondsten worden verklaard aan de hand van de geschreven bronnen. Dat is de omgekeerde wereld. Vondsten in de Betuwe worden Bataafs genoemd, aangezien men van mening was dat de Bataven in de Betuwe woonden. Maar dat is een onbewezen aanname. Vondsten in Nederland worden Frankisch genoemd, omdat men van mening was dat de Franken in Nederland woonden. Dat is wel altijd aangenomen op grond van de aanwezigheid van een Paleis van Karel de Grote in Nijmegen, maar zolang dat Paleis niet gevonden wordt - en het is nog steeds niet gevonden- vervalt ook deze aanname.

Uit onderzoek van o.a.Annemarieke Willemsen blijkt dat "de traditionele etnische indeling in Friezen, Franken en Saksen in Nederland is archeologisch niet te bewijzen. Archeologisch zijn de Franken en Saksen in Nederland niet te duiden." Na zo'n constatering dient men in Nederland opnieuw te beginnen met de datering van heel veel vondsten.
Graf Childerik.
In 1653 werd in Doornik een graf gevonden dat men toewees aan Childerik, Merovingisch vorst uit 474-491. De sieraden die men in dat graf vond (zie afbeelding in de linker kolom) werden eind 5de eeuw gedateerd.
Vergelijkbare sieraden.
Vergelijkbare sieraden werden nadien Frankisch genoemd, wat uiteraard een latere periode dan het Merovingisch van Childerik was. Maar waren deze sieraden wel Merovingisch, of waren ze Romeins?


Wat weten we nu?

Vergelijkt men sieraden naar vorm en type, is daar dan een datering uit af te leiden? We geven hieronder enkele algemene dateringen van bekende sieraadvondsten, waar zomaar een verschil van eeuwen tussen zit. Is de vondst van sieraden in Wijnaldum uit de Vikingtijd, dus uit de 9de eeuw of toch uit de 7de eeuw?


Links: Fibula uit Broechem: datering Merovingisch: 5de eeuw. Midden: een schijffibula uit Rhenen die als Frankisch (rond 700) wordt gedateerd. Rechts: de schijffibula of broche uit Wijk bij Duurstede, afkomstig uit Bourgondië datering 9de eeuw, immers gevonden in wat in Nederland Dorestad zou zijn. Maar is de toegewezen 'vondst'datum ook de productiedatum?


De Fibula van Wijnaldum, die (volgens de archeologie) overeenkomst vertoont met Scandinavische, Britse en Frankische metaalbewerking: datering Vikingtijd, dus 9de eeuw? Of toch 7ste eeuw in vergelijking met vondsten in Sutton-Hoo in Engeland (599-624). Het wordt in Nederland een topstuk genoemd en is een uitzonderlijk exemplaar. Je kunt met die ene fibula van Wijnaldum dan ook geen groot handelscentrum maken, wat dus op meer plaatsen wel steeds gedaan wordt (sic).

Luit van der Tuuk toont een vergelijkbaar sieraad dat volgens hem van de Friezen zou zijn. Een verklaring daarvoor geef hij niet, anders dan het 'ergens' gevonden is in wat hij 'Fries gebied' noemt, wat een onbewezen aanname is. Klik op de afbeelding voor een verwijzing naar het betreffende boek.

Het grafveld van Rhenen.
De opmerkelijke grootte van het grafveld van maar liefst 1100 graven in Rhenen, zorgde ook voor de vondst van bijna 100 fibulae, waarvan het grootste deel beugelfibulae zijn. Hoewel er dus toegang was tot ruwe materialen zoals granaat en de producten die hiervan werden gemaakt, was de mantelspeld met halfedelstenen niet voor iedereen weggelegd. Meerdere ronde fibulae uit dit grafveld bevatte een echte parel in het midden. Zie afbeelding hiernaast. Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm.
Hoewel de graven laten zien dat er een zekere welvaart onder de bevolking was, waren edelmetaal en edelstenen slechts voor weinigen weggelegd. Puur goud is in Rhenen slechts in een tiental graven gevonden en verguld zilver komt vooral uit vrouwengraven. Daar werd ook de grootste rijkdom gevonden, vooral in de vorm van fraai gedetailleerde kledingspelden. Tot de honderden sieraden behoren 51 beugelfibulae, 25 schijffibulae en 22 vogelfibulae, de meeste ingelegd met almandijn. Het aantal granaten per fibula varieert van één, zoals één oog in een vogel, tot 26 in één schijffibula. Onderzoek naar de chemische samenstelling wees uit dat het dieprode materiaal vrijwel steeds echt almandijn is. Ook een wit bolletje in het midden van de fibulae met deze halfedelsteen is een echte parel.

Als we in Rhenen het totaal van de verzamelde grafgiften in ogenschouw nemen, ontstaat een beeld van een welvarende bevolking. De inwoners hadden eeuwenlang, van 400 tot 800 na Christus, breed toegang tot luxeproducten die via een uitgebreid verkeers- en handelsnetwerk Rhenen bereikten. Daarbij mag verondersteld worden dat een of enkele families banden onderhielden met de Merovingische elite zonder daarbij zelf tot de allerhoogste rangen te behoren. Rhenen is vooral rijk 'in de breedte', weerspiegeld in de grote aantallen fibulae met inlegwerk, wapens, glaswerk en emmers met verfijnd beslag. De vraag blijft echter waar de Franken van Rhenen en de Utrechtse Heuvelrug hebben gewoond. Hun nederzettingen zijn tot op heden niet teruggevonden. Lees meer over Rhenen in Archeologie Magazine nr.3 2024. In het artikel over deze begraafplaats in Rhenen wordt ook vermeld dat de Franken uit het zuiden kwamen. Dat komt ook overeen met de visie van Albert Delahaye, immers bij de eerste vermelding va deze bevolkingsgroep verbleven ze rond Doornik en Soissons. Dat was hun stamgebied.

Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.