In De Ware Kijk op ... wordt de ware geschiedenis van Noyon, het land Béthune en Frisia uitvoerig beschreven. Dit uitvoerige boek (496 blz.) omvat bijna 500 authentieke teksten, die zelfs de meest fervente opponenten (waaronder gerenommeerde historici) van de ware kijk op onze vaderlandse geschiedenis het zwijgen hebben opgelegd. Het boek is te bestellen door het juiste bedrag over te maken op rekening-nummer NL81 INGB 0002 3488 72 t.n.v. G.B.M.Delahaye te Amersfoort, onder vermelding van het postadres (postcode en huisnummer is voldoende).
"De Batavieren kwamen in holle boomstammen de Rijn afzakken" volgens de traditionele opvatting in Nederland. Het hele verhaal bleek net zo hol te zijn als de bedoelde boomstammen
.
De Ware Kijk Op … werd gepubliceerd in 1984. Albert Delahaye ging in dit deel volledig verder werken met de originele teksten met geografisch mededelingen van die tijd. Alle teksten worden minutieus besproken. Teksten van Caesar, Strabo, Vigilius Mela, Plinius, Ptolemeus, Cassius, Julius Capitolinus , Tacitus en vele anderen.
De Ware Kijk Op. In dit boek vindt U de originele en authentieke teksten.
Dit uitvoerige boek (496 blz. ruim 1500 gram) is na 40 jaar nog steeds zeer actueel. Het boek bevat 497 authentieke teksten, die U de ware kijk op onze vaderlandse geschiedenis geven vanaf de Romeinse tijd tot de 12e eeuw. Niet wat de historici daarover schreven, maar de teksten zelf. Teksten over de Romeinen, teksten over Noviomagus, over het land van Béthune en Frisia, ofwel de geschreven bronnen van de eeuw vóór onze jaartelling tot in de 12e eeuw. U treft hierin de ware geschiedenis van Noyon en van Nijmegen aan, dat het kernpunt is van de hele problematiek.
Zelfs historici van naam hebben geen weerwoord op de mystificaties uit de vaderlandse geschiedenis, die hierin ter discussie worden gesteld! Lees er alles over bij de historische wetenschap op deze website.
Bataven, Nijmegen versus Noyon en Frisia
Het eerste hoofdstuk beschrijft opnieuw de Germania van Tacitus maar nu in de juiste context.
Het tweede hoofdstuk noemt alle Romeinse bronnen aangaande de kwestie.
Het derde hoofdstuk behandelt de Opstand van de Bataven.
Hoofdstuk 4 gaat volledig over de documentatie van Noyon.
Het vijfde hoofdstuk pakt alle plaatsnamen van de Batua en Taxandria aan en plaatst ze vervolgens op hun geografisch juiste plaats.
Het zesde hoofdstuk is een uitgebreide verhandeling over de juiste historie van Nijmegen en in feite een herschrijving van de historie vanaf 1125 en de imitatie van Aken door Nijmegen.
Het zevende hoofdstuk behandelt Frisia en de naamgeving van de plaatsen. Zeer opvallend is de migratie/transplantatie van plaatsnamen (vanaf de 11e eeuw) van Noord Frankrijk naar Friesland en Groningen. De volgende conclusie is dan ook dat onze provincie Friesland het tweede Frisia is, een plaatsnaamkundige imitatie van de eerste. Ná de transgressie van Duinkerken (Noordwest-Nederland was bijna 900 jaar waddengebied) vestigden zich nieuwe bewoners. In de teksten wordt in 1020 gesproken over Friese kolonisten. Deze kwamen van het oude Frisia (Noord-Frankrijk en Vlaanderen) naar het nieuwe om daar land te winnen en te gaan wonen. Zij brachten vanzelfsprekend ook de plaatsnamen mee naar het nieuwe Frisia. Het oude Frisia blijkt zelfs nu nog bij historisch opgeleide wetenschappers onbekend. Het is een groot gemis in hun opleiding, net als kennis nemen van de twijfel die er altijd geweest is.
Rijks Oudheidkundigbodem Onderzoek blundert..
Het ROB (Rijks Oudheidkundig Bodemonderzoek) krijgt in het laatste hoofdstukje nog een behoorlijke veeg uit de pan vanwege het in Dokkum gevonden bewijs van een Wijwaterput van Bonifatius. Een beerput uit de 14e eeuw werd 6 eeuwen terug gezet en als enige beerput op aarde gebombardeerd tot wijwaterput. Aan dat "wijwater" zal een penetrante geur gehangen hebben.
In 1965 en 1966 verschenen de boeken "Vraagstukken in de historische geografie van Nederland" deel 1 en deel 2, die ten grondslag liggen aan de boeken "De Ware Kijk Op" en "Holle Boomstammen".
'Vraagstukken in de historische geografie van Nederland'.
Als archivaris van Nijmegen kreeg Albert Delahaye inzicht in de werkelijke geschiedenis van die stad. Tot zijn verrassing bleek hem, dat van de hele Karolingische periode geen enkel document of archeologische vondst de traditionele opvattingen van de geschiedenis van Nijmegen bevestigde. Het oudste archiefstuk in Nijmegen is uit 1166. Van daarvoor heeft men NIETS. Verder speurwerk leverde de bewijzen, dat de hele Karolingische geschiedenis, maar dan ook de hele traditionele geschiedenis die er onlosmakelijk mee verbonden is, zoals de invallen van de Noormannen, de geschiedenis rondom Willibrord, feitelijk de hele veronderstelde geschiedenis tussen 200 en 1100 na C., de geschiedenis is van Noordwest-Frankrijk en West Vlaanderen. In deze streken zijn wel de kronieken en archeologische vondsten voorhanden, die men in Nederland tevergeefs gezocht heeft.
De R.O.B. heeft bij Wijk bij Duurstede tevergeefs gezocht naar Dorestadum. Die plaats, die in kronieken vaak genoemd wordt als plaats liggend aan de monden van de Renus, dus een ZEEHAVEN was, is in Nederland ook niet teruggevonden. In Noord-Frankrijk is de plaats geïdentificeerd als Audruicq. Deze Renus is NIET de Duitse en Nederlandse Rijn, maar een rivier in het stroomgebied van de tegenwoordige Schelde.
Ook in de jongste geschiedenis namen emigranten hun vertrouwde plaatsnaam vaak mee naar hun nieuwe woonoord. In de Verenigde Staten, Canada en Australië zijn er voorbeelden genoeg te vinden. Zo bestaat er ook een Amersfoort (een voorbeeld om dicht bij huis te noemen) in Zuid-Afrika. Als er dan in een tekst sprake is van sinaasappelteelt in Amersfoort, dan kan dat natuurlijk nooit op het Nederlandse Amersfoort betrekking hebben. Dan wordt de context van de plaatsbepaling het belangrijkst!
Almere en Flevum. De oude kronieken moeten in hun context en samenhang met andere bronnen bekeken worden. Daarin zijn belangrijke aanwijzingen te vinden die duidelijk aangeven waar de genoemde plaats gesitueerd moet worden. En waar de plaats gesitueerd wordt, hoort ook de geschiedenis ervan thuis. Bovendien is de schrijfwijze van plaatsnamen niet altijd hetzelfde geweest. Om dan de juiste geografische ligging te vinden, wordt de context wel eens het belangrijkst. Ook in deze tijd worden nog geografische missers van de eerste orde gemaakt. Een voorbeeld: Het Nederlandse Almere is een stad, gelegen in een der Flevopolders. Deze stad is onjuist genoemd naar het Almere uit de oude kronieken. Dit oude Almere echter, was een zee-inham (dus geen stad, maar een zeebaai) en was gelegen in het huidige Noord-Frankrijk. Ook de Flevopolders zijn in Nederland foutief vernoemd naar streken uit oude kronieken die men in Frans Vlaanderen moet zoeken. Het oude Romeinse Flevum en het Middeleeuwse Almere waren namen voor dezelfde baai. Wie weet dat over 500 jaar nog? Ofwel, hoe men nu weer fouten maakt tegen de historische geografie.
De naam van de stad Almere zal altijd een smet blijven op het bewustzijn van de Nederlandse Historisch-Geografische Wetenschap! Men kan het echter ook beschouwen als een stukje 'Hollandse' nostalgie naar een verloren deel van de Verenigde Nederlanden, dat men in 1713 bij de Vrede van Utrecht aan Frankrijk af moest staan. Juist in dat deel van Frans-Vlaanderen lag het Almere en veel van de plaatsen die op deze website genoemd worden.
Ook kaarten willen nog wel eens voor verwarring zorgen. De bekendste misser is wel de Nederlandse interpretatie van de PEUTINGER KAART. Deze kaart (eigenlijk meer een schematisch getekende reisgids) uit de 16e eeuw is een (sterk vertekende -de kaart is meer een strook perkament van ruim 6 meter lang en 30 cm. hoog-) wegenkaart van het toenmalige Romeinse Rijk. Volgens de gangbare interpretatie zou de Betuwe er niet vertekend op te zien zijn, terwijl Brabant en zelfs heel België er niet op staan. Direct onder de "Patavia" (waar Noviomagus ligt -dat zou Nijmegen zijn, maar is NOYON) ligt Noord-Frankrijk. Nijmegen zou wel op de kaart staan -tussen allemaal Franse steden- en plaatsen als Utrecht, Maastricht en Aken -in de Romeinse tijd toch wel belangrijker- staan er niet op!?
Het gedeelte van de kaart met het opschrift FRANCIA, ligt boven Noviomagus. Is dat dan Nijmegen?
Nederland zoals wij dat nu kennen is in de duizenden jaren van bestaan steeds aan verandering onderhevig geweest. De algemene veronderstelling dat 'ons land' permanent bewoond is geweest, wordt door de archeologie allerminst bevestigd. Dat er een Romeinse bewoning van de Lage Landen (les Pays-Bas geweest is, wordt niet ontkend, maar die bewoning had een militair karakter en duurde tot ongeveer 250 na Chr. Daarna zijn er transgressies (=overstromingen) geweest. Daarom vindt men het Romeins in laag Nederland altijd onder een, soms wel meters dikke, laag ZEEKLEI. Direct bovenop het Romeins vind je in laag Nederland (ook in Nijmegen en Utrecht: in Nederland zogenaamd Noviomagus en Trajectum) het Middeleeuws uit de 10e à 11e eeuw.
De hele geschiedenis van de Lage Landen (les Pays-Bas in het eerste Millennium zal herzien moeten worden. Herschreven is die geschiedenis al, door Albert Delahaye.