Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Vertalen is verdwalen.

Vertalen is per definitie interpreteren.
Dat blijkt al als je de vertalingen van verschillende auteurs naast elkaar zet. Bepaalde woorden of zinnen worden anders 'vertaald' ofwel anders geïnterpreteerd. Het is ook een gegeven bij vertalingen door buitenlandse auteurs dat men soms kompleet andere vertalingen krijgt.
Te vaak wordt de vertaling aangepast aan een gehanteerde opvatting.

Neem als voorbeeld uit de Historiën van Tacitus de locatie waar hij de Bataven plaatst (Historiën IV.12).
Tacitus schrijft: "Batavi, donec trans Rhenum agebant, pars Chattorum, seditione domestica pulsi extrema Gallicae orae vacua cultoribus simulque insulam iuxta sitam occupavere, quam mare Oceanus a fronte, Rhenus amnis tergum ac latera circumluit".

De traditionel vertaling (van Vincent Hunink) is: "De Bataven maakten deel uit van de Chatti, zolang ze zich nog achter de Rijn ophielden. Maar door interne strijd werden ze daar verdreven, waarna ze het nog onbewoonde, uiterste kustgebied van Gallië bezetten, evenals een nabijgelegen eiland. Dit wordt aan de voorzijde omgeven door de Noordzee en van achteren en opzij door de Waal".

Wat als eerste meteen opvalt is dat Latijnse tekst korter en compacter is dan de vertaling. Dat geeft meteen het probleem wat onder een enkel woord begrepen moet worden, bijv. wat is de betekenis van 'iuxta' of van 'ac'?
Hier wordt de Waal (doorgaans Patabus? of Vahalis?) door Tacitus helemaal niet genoemd. Dat is een interpretatie. Ook de vertaling van Oceanus met Noordzee is tendentieus. Oceanus is in andere teksten de (Atlantische) Oceaan. En Gallicae? Hoorde midden Nederland bij Gallië? Als je dat beweert moet je het ook bewijzen. Julius Caesar veroverde heel Gallië en daar was geen enkel deel van Nederland bij. Zelfs het uiterste noorden van Frankrijk (Frans-Vlaanderen) hoorde daar niet bij. Hij schrijft immers dat hij de Belgae, de Morini en Menapii niet overwon: die bleven onafhankelijk. Zie bij Julius Caesar


Een ander probleem is: "Wat staat er precies in de handschriften?"
Voorbeels: Op de Peutingerkaaty wordt Cevelum of Ceuclum gelezen. In Cuijk of verre omgeving overigens geen enkel bewijs gevonden voor de determinatie met Ceuclum of Cevelum.


Is de derde letter van deze naam een u of een v? En is die 4e letter een c of een e?

Als hierboven Ceuclum gelezen wordt, dan staat hieronder Nouiomagi en geen Noviomagi.

en dan staat hieronder Caruone en geen Carvone.


Dat er CEVELUM gelezen moet worden bewijst De Kroniek van Nymegen, waar op p.25 staat: "Waarheen leidden de 4 hoofdwegen die in Noviomagus samenkwamen? De tweede naar Maastricht over Mook, waar hij de Maas passeerde, over Cuyk (Cevelum)".
Wees niet goedgelovig: zoek zelf de bron en kijk zelf na wat in een tekst geschreven is.
Je staat soms versteld van het fout of onvolledig citeren of vertalen.

Alle klassieke teksten waren in het Grieks (Ptolemeus) of in het Latijn (Caesar, Tacitus, Cassio Dio, enz.) geschreven. Die teksten liggen aan de grondslag van onze geschiedenis. De teksten waarover wij beschikken zijn verschenen in druk. Daarbij doen zich vier problemen voor:
  1. Welke letters staan er? Staat er een -m- of staat er -r n-? Is het een -u- of een -n-?
  2. Welk (Latijns/Grieks) woord of woorden vormen deze letters?
  3. Wat betekend dat woord in onze taal? Welk hedendaags begrip komt daarmee het meest overeen?
  4. Waar gaat het over, ofwel wat staat er in de rest van de tekst en past dat bij dat vetaalde woord.
  5. Het grootste probleem is het Latijn zelf. Is het de moedertaal van het Romaans? Neen, zeker niet. Het was geen spreektaal, maar een schrijftaal. Zie de voetnoot.
Een voorbeeld ter verduidelijking:
Van de 'Chronicon de Episcoporum Ultraiectensium' van Johannes van Beke bestaan wel 28 handschriften, die deels van elkaar zijn nageschreven. Enkel handschriften hebben ook een andere naam. In die naschrijverij treft men opmerkelijke verschillen aan, die door de 'deskundigen' worden opgevat als 'verbeteringen'. De teksten bevatten volgens diezelfde 'deskundigen' nogal veel fouten, enkele fouten worden 'nogal dom' genoemd. Maar dat 'nogal dom' is het gevolg van de traditionele opvattingen, waarbij de tekst niet blijkt te passen. Zo wordt Antonina genoemd als de oude naam voor Utrecht en Aquis Grani wordt een plaats in de Ardennen genoemd. Dat is inderdaad 'nogal dom' als je onder Aquis Grani Aken verstaan. Maar was het wel Aken?


Deze problemen deden zich ook voor bij de omzetting van geschreven teksten in gedrukte tekst: (hieronder rechts een geschreven tekst van Vergilius); Klik op de afbeelding van het Germanic Alphabet Chart voor een vergroting. Zie ook bij teksten. Daarna volgt het vertalen van de Latijnse of Griekse tekst in de hedendaagse taal.

Dat op al deze hiervoor genoemde punten fouten zijn gemaakt blijkt uit de vele voorbeelden die ervan te geven zijn. Bij opmerking 1 gaat het vaak om een enkele letter of enkele letters. Voorbeeld is de plaats Cevclum op de Peutingerkaart. Staat er Ceuclum of Cevelum? (zie de afbeeldingen in de linker kolom). Andere voorbeelden zijn te vinden op de originele Peutingerkaart en die van Ortelius met de plaatsen VetusaUo, Ataripa en Gernuhera. Of stond er Vetusallo, Altaripe en Germihera (waarbij men de h als en ʃ moet lezen). Een u of v worden verwisseld. Lettercombinaties worden verkeerd overgenomen: r n wordt een m (of andersom), de ß wordt soms -ss-, soms ʃʃ en zelfs als een B gezien. Maar ook C en G werden verkeerd overgenomen. En wat te denken van UU en VV, in het Frans double-V (dubbele V), in het Engels double-U [dubbele U), bij ons W. Ook u en n werden verkeerd overgenomen. Zie voorbeeld van Ceuclum en Noiumagi of Caruone in de linker kolom.
Bij 2 hoort de vraag welk woord vormen die letters en bestaat daar een equivalent voor bijv. in het Nederlands?
Bij punt 3 gaat het niet alleen over de letterlijke betekenis van een bepaald woord, maar vooral welke betekenis heeft dat woord in de context en welk begrip is dat tegenwoordig? Bij opmerking 4 is de centrale vraag: "Hoe vertaal je een tekst?" ofwel wat staat er en hoe wordt dat begrepen of geïnterpreteerd. En daar kunnen grote verschillen tussen bestaan.

Genealogie.
Iedereen die wel eens met genealogie bezig is geweest, weet dat met het overnemen van eigennamen uit geschreven bronnen de nodige 'fouten' zijn gemaakt. Vandaar dat er van familienamen soms zoveel verschillende schrijfwijzen bestaan. Dat kan veroorzaakt worden doordat men eertijds de namen al onjuist spelde of schreef (analfabetisme kwam zelfs in de 19e eeuw nog algemeen voor), of men de naam onjuist las en vervolgens onjuist opschreef of in drukwerk overnam. Daar zijn vele voorbeelden van te geven in elke genealogische familie-stamboom. Met geschreven klassieke teksten is het niet anders geweest.
Als voorbeeld kan de naam van de katholieke heilige Aloysius gegeven worden, die je ook aantreft als 'Aloisius' of als 'Aloisuis'. Leest men nu dat een kind de naam Alosuus kreeg, dan dient men secuur na te gaan wat er in de geschreven tekst stond of dat er van een overschrijffout sprake is. Dit voorbeeld las ik in de genealogie van een familie, die de geschreven bronnen aan het digitaliseren is. Men wijzigt letters of voegt letters toe als men meent dat het zo hoort of het oorspronkelijke woord onbekend is. Woorden of begrippen verouderen ook. Weet u nog wat 'daghelder' is? (Vreemde Woordenboeken bestaan niet voor niets: daghelder=nuchter). Ook is men wel eens van mening dat het in het oorspronkelijk document onjuist staat. Of men draait letters om omdat men zich bij het overschrijven vergist. De verwarring tussen -u- en -n- of tussen -iu- en -ui- in geschreven teksten is algemeen bekend. Ook andere letters worden nog wel eens verwisseld, zoals -o- of -a-, maar ook -a- en -d-. Vooral in de schrijfwijze van plaatsnamen zijn wat de geografie betreft grove fouten gemaakt, met alle historische consequenties van dien.

De onjuiste interpretatie van namen van plaatsen leidt ook tot vergelijkbare problemen. Immers in de Latijnse klassieke bronnen staat geen enkele tegenwoordige Nederlandse plaatsnaam.
Lees meer bij deplacements historiques.


Een van de eerste lessen Latijn is, dat in het Latijn nooit staat wat men in eerste instantie meent dat er staat! De context is belangrijker dan de letterlijke vertaling. En dan blijft de vraag wat er precies bedoeld wordt met die letterlijke vertaling in de bedoelde context. We geven hieronder enkele voorbeelden.

Ook (zeker in het Grieks) werden onjuiste vertalingen gemaakt met het gebruik van synoniemen. En juist de synoniemen kunnen een andere betekenis geven aan de inhoud van een tekst. Vertaal je dásos met woud of met bos? Is een woud hetzelfde als een bos?


Kun je 'Renus' zomaar vertalen met Rijn of 'Batua' met Betuwe? Of zijn het latere opvattingen en kreeg de Rijn die naam pas in het tweede millennium, zoals de IJssel die naam ook toen pas kreeg?

Het onjuist vertalen van de klassieke teksten heeft geleid tot het ontstaan van veel mythen. Vooral door plaatsnamen verkeerd te 'vertalen' kwam men met de geschiedenis in geheel verkeerde streken terecht. Men lette daarbij te weinig op de context, die vaak doorslaggevend is.
Het grootste probleem bij het vaststellen van de oudste geschiedenis is het juist vertalen van de klassiek teksten van (vooral) Griekse en Romeinse schrijvers. Van de 'Opstand der Bataven' hebben we slechts één bron. Daarin komen veel gegevens en locaties voor die de historici in het verleden en heden voor de nodige problemen hebben gesteld. Vaak heeft men voor een vertaling gekozen die men het meest aanvaardbaar achtte, een vertaling die het beste paste bij de eenmaal aangenomen opvattingen. Maar was deze vertaling ook de juiste en pastte deze ook in de context van het hele verhaal? De discussies hierover geven al aan dat 'vertalen' interpreteren is.

Was Germania wel Duitsland? Was Dockinchirica Dokkum? Was Trajectum Utrecht? Was Noviomagus in veel teksten steeds Nijmegen? Was de renus altijd de Rijn?

Secunda Aqua = het tweede water.
Een voorbeeld (ad 3) is de vertaling van 'secunda aqua' dat in een tekst van een reis van Karel de Grote staat. Traditioneel werd dat door historici (waaronder B.H.Stolte, leraar Latijn!) vertaald met 'stroomafwaarts'.
Hoe kwam men op dat stroomafwaarts? Dat was gestoeld op de traditionele opvatting van de richting van de reis van Karel de Grote, die van Thionville naar Noviomagus en Aken ging (Annales regni Francorum, HdF, V, p. 55). Noviomagus was toch zeker Nijmegen? Inderdaad 'stroomafwaarts' gelegen via Moezel, Rijn en Waal. Dat Aken niet bereikbaar is over water werd even 'vergeten'. Maar klopt deze vertaling wel?

Letterlijk vertaald betekent het 'het tweede water'.
Albert Delahaye vertaalde het met 'vervolgens over water' ofwel de reis werd behalve over land, ook over water afgelegd. Heel logisch in die tijd toen grote doorgaande wegen nog ontbraken. Dat er nog over de Romeinse wegen gereisd kon worden is van de traditionalisten een aanname. Bestonden die nog na 5 eeuwen? Niet voor niets zijn ze tegenwoordig nog steeds moeilijk terug te vinden. En reizen over water was behalve vaak de snelste weg, ook de veiligste manier van reizen. Men vermeed donkere en ontoegankelijke bossen waarin het nodige gespuis rondliep. Waar het reizen over water niet mogelijk bleek, moest men wel over land reizen, met soms beroving of moord tot gevolg, tenzij men, net als Karel de Grote, een legermacht mee nam.

De visie van Albert Delahaye.
'Hardnekkig' blijft men met deze tekst waarin “secunda aqua” staat, schermen met 'stroomafwaarts' om er Nijmegen van te maken. De tekst bedoelt niets anders te zeggen dat de keizer behalve over land ook over het water reisde; “ stroomafwaarts” is een tendentieuse vertaling van Stolte en later ook van Leupen in Het Bronnenboek van Nijmegen. Een franse historica maakte er zelfs 'het tweede water' van: De Rijn was het eerste, en de Waal het tweede water: dus was het Nijmegen. Deze hele theorie gaat niet op aangezien de Annales Mettenses (HdF, V, p. 353) over dezelfde reis vermeldt dat de keizer per schip reisde. Echter geheel per schip is niet mogelijk omdat Aken niet per schip bereikbaar was en is. En wat ging de keizer in Nijmegen doen? In Nijmegen is geen spoor gevonden van een Palts van Karel de Grote. Lees meer over Nijmegen. Ook Aken is een vraagteken, aangezien de oudste sporen (op steentijd en Romeins na) pas uit de 13de eeuw stammen. Lees meer over Aken.

Het was heel gewoon dat men zowel over land als over water reisde. Zeker ook omdat over de rivieren vaak de eenvoudigste en snelste reisroute was. Men vermeed dan ook onherbergzame gebieden, donkere en gevaarlijke wouden en bleef op het water onbereikbaar voor rovers en ander gespuis. Met 'secunda aquas' wordt eenvoudige bedoeld dat de keizer over land reisde en ten tweede ook over water. Het 'secunda' betekent 'vervolgens' of 'ten tweede'. Deze woorden geven al aan dat er iets aan vooraf ging, dat er de eerste wijze van reizen over land was (de meest gebruikelijke) en een tweede wijze over water (want niet overal zijn rivieren en zijn ze altijd bevaarbaar).


Wat weten we uit andere klassieke teksten?

Vaak worden teksten tendentieus vertaald om de inhoud passend te maken bij de opvattingen.

Hieronder een voorbeeld van geschreven letters netjes op een rij. Maar wat staat er in een klassieke tekst waar geen leestekens werden gebruikt? Hoort die ene letter bij het voorgaande of bij het volgende woord? Zie het voorbeeld van de vertaling op een gedenksteen gevonden in Domburg waar de ene historicus Gimio Ganuenta leest, een andere Gimiog Nuenta. Wat staat er werkelijk op deze gedenksteen?


Het is daarom noodzakelijk bij historische teksten na te gaan wat er in de oorspronkelijke tekst staat. En dan liefst terug naar de geschreven tekst en niet de gedrukte teksten uit de 16e eeuw en later waarin al de nodige interpretaties kunnen voorkomen. Het 'Ad Fontes' van Albert Delahaye krijgt hierdoor een extra betekenis.

Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.