De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.

Amersfoort Ontrafeld.




In Amersfoort Ontrafeld geeft Jan Niessen een beknopte geschiedenis van de stad.

Wie kent deze middeleeuwse stad in het midden van ons land niet?
Maar hoe is de stad eigenlijk ontstaan? Wie zijn de Amersfoorters en waar komen zij vandaan? Hoe regelden zij hun zaken en bouwden zij de stad? Hoe hielden zij vijanden buiten de deur? En hoe kregen zij het water weg? Zomaar wat vragen waar dit boekje een antwoord op probeert te geven. Probeert...., immers veel antwoorden gaan toch weer uit van traditioneel bepaalde opvattingen, die helaas niet altijd juist zijn.

Lees meer over de ware geschiedenis van Amersfoort, maar de geschiedenis van Amersfoort kent meerdere onjuistheden en mythen.




De Fundamentele verwarring bestaat uit de vraag of Noviomagus uit de klassieke teksten Nijmegen is of Noyon. Het kernpunt waar alles mee begon en waar alles om draait is deze hier genoemde fundamentele verwarring. Deze kwestie ligt aan de grondslag van talloze andere opvattingen, zoals de verwarring rond Trajectum: was het Utrecht of was het Tournehem en Dockynchirica, was dat Dokkum of Duinkerke? Immers als Nijmegen fout is, is Utrecht ook niet de bisschopszetel van Willibrord en werd Bonifatius niet in Dokkum vermoord en dan was de Betuwe ook niet het land van de Bataven. Dat gebeurde allemaal in Noord-Frankrijk!
In 2021 verscheen, na een jaar intensief werk, het leukste boek over Amersfoortse geschiedenis met de titel: Amersfoort ontrafeld. Het boekje is geschreven door Jan Niessen, lid van de Oudheidkundige Vereniging Flehite en naar hij zelf schrijft ook stadsgids. Bij het woord 'ontrafeld' denk je toch aan uitvoerige analyse van de inhoud, het uitpluizen tot in de kleinste details. Of zoals het door de auteur wordt gesteld: "Naast een doorlopende lijn in vier tijdperken wordt er veel aandacht aan kleinere verhalen besteed". Echter, van 'veel aandacht aan kleinere verhalen' blijkt niet altijd sprake te zijn. Het is meer het summier herhalen -beter is het opsommen- van een aantal oude opvattingen. We gaan dat boekje hier wat meer 'ontrafelen', wat meer uitpluizen.

De visie van Albert Delahaye.
In de geschiedenis van veel plaatsen in Nederland hanteert men vaststaande opvattingen en tradities die nimmer uit bewezen feiten bestaan. Het grootste probleem bij die geschiedschrijving is de eeuwige 'naschrijverij'. Men schrijft klakkeloos na wat 'geleerden' van divers pluimage (pastoors, dominees, notarissen) ooit geschreven hebben, zonder de bronnen erop na te slaan en die te controleren op juistheid. Bronnenonderzoek is onmisbaar bij historisch onderzoek. Wat men schrijft moet door (liefst meerdere) bronnen bevestigd worden. En daarbij moet sterk gelet worden op de betrouwbaarheid van die bronnen. Immers er werd veel geschreven en nog meer vervalst, zeker als het om bezit verwerven handelt.


Amersfoort....
Bij de bespreking van dit boekje beperken we ons tot het eerste deel van dit boekje en het eerste begin van de stad. Immers daarover hebben we enige deskundigheid, die aansluit bij de Studie over het eerste Millennium tot ca.1200. 'Het was lang geleden dat er een handzaam overzicht van onze historie verscheen', meende Niessen. Daarom dit boekje met veel afbeeldingen. Jan is een echte verteller wat hem als stadsgids zeker ten goed komt.
...ontrafeld.
'Ontrafelen' betekend zo iets als tot in de kleinste details uitpluizen, haarfijn onderzoeken: iets dat duister is tot klaarheid brengen. En juist die begintijd is duister en roept de meeste vragen op. Dat zou wel eens uitgeplozen mogen worden. De vraag 'hoe komt men tot een bepaalde opvatting' zou eens meer 'ontrafeld' moeten worden. Dat gemis aan 'ontrafelen' gaan we hieronder wat meer 'uitpluizen'.


Wat lezen we nu allemaal in dit boekje? We stellen onze opmerkingen of vragen steeds in het rood.
  1. Hoe Amersfoort er in het jaar 1000 heeft uitgezien kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Het begon met een groepje ongetwijfeld kleine boerenwoninkjes in een bijna onbewoond, moerassig gebied, schrijft Jan Niessen als begin. Waarop baseert Niesen dat 'groepje'? Zijn er opgravingen die dat bevestigen? Ja, wel van de 12de eeuw en daarna, maar daarvoor?

  2. In het prille begin ontstond de stad in het moerassig veengebied tussen de Utrechtse heuvelrug en de Veluwe in wat tegenwoordig de Gelders Vallei heet. De overgang tussen water en land was letterlijk vloeiend. Daar kunnen we het helemaal mee eens zijn, maar noem dan facetten waaruit dat blijkt, zoals plaatsnamen. Zie punt 6.

  3. Het werd met de Oud-Germaanse term 'eem' aangeduid, wat zoiets als waterloop betekent. Deze bewering zouden we toch graag onderbouwd zien. Hoe weet Niessen dat het 'oud-Germaans' is en wat 'eem' betekende bij de oude Germanen?

  4. Het water moest weg kunnen en daarom baggerden vroege bewoners de door het gebied slingerende beekjes uit. lets ten zuidoosten van het latere stadscentrum kwamen er enkele samen in een wat bredere waterstroom die, niet zo verwonderlijk, de naam Eem kreeg. Nu zijn er in Nederland meer waterstromen, maar slechts één die 'Eem' heten. Verder bestaat nog een Eems in Noord-Duitsland, maar dat is buiten Nederland. In België binnen ons taalgebied bestaat zelfs helemaal geen 'Eem'.
    In enkele Amersfoortse opvattingen speelt die 'Eem' nog een opvallende rol. In de oorkonde uit 777 wordt namelijk een rivier de Hemus genoemd, soms ook 'Hem'. Dat is volgens sommige historici dan toch de Eem, al is volgens D.P.Blok de ligging van de Hem onbekend, maar plaats hij die 'onbekende rivier' toch in Westergo. Het enige dat in Amersfoort aan deze dwaling herinnert is de naam van de roeivereniging "Hemus". Maar verenigingen hebben wel eens vaker een onjuiste naam, zoals onze Oudheidkundige Vereniging met de naam Flehite. Lees meer over de Eem.

  5. Het riviertje mondde uit in het 'paling - of aalmere', de latere Zuiderzee. Met deze opvatting over dat palingmeer laat Niessen zien in fabels te geloven. Deze opvatting lees je slechts terug in kleuter- en sprookjesboeken. Lees de ware geschiedenis van het Almere. Enkele onderzoekers menen dat de naam van Aalsmeer van 'aal-meer'/palingmeer zou komen. In 1133 duikt de naam Aalsmeer, Aelsmer of Alsmar voor het eerst op in de geschiedenis. De naam Alsmar zou afgeleid kunnen zijn van aal (of paling) meer, Aelsmeer komt wellicht van ‘allesmeer’. Een andere uitleg van de naam Aalsmeer is dat het afkomstig is van ‘els-er’. Dit betekent waterig land, rijk aan elzen, wat uiteraard veel aannemelijker is in zo'n nat gebied als Nederland is. Dat van het 'palingmeer' hebben de historici altijd al als weinig serieus genomen en ondertussen geheel afgeschreven, al duikt het hier en daar nog wel eens op bij lieden die niet te veel gehinderd worden door enige deskundigheid.

  6. Met de voorde door de Amer (p.8) komen we bij een van de hardnekkigste mythen over de naam van Amersfoort. Zowel van die 'voorde' als van een 'Amer' is in de stad of in de buurt van deze stad nooit iets gebleken of gevonden. De archeologie kan die 'voorde' maar niet aanwijzen, ondanks meerdere pogingen daartoe. Men heeft zelfs vijf (5!) locaties op het oog. Dat die allemaal rechtsreeks het moeras inliepen -er waren beslist nog geen wegen, ondanks wat onder punt 13 beweerd wordt - wordt maar niet vermeld. Immers in het noorden, waar men die 'voorden' bedenkt, was het één groot moeras- en waddengebied met namen van wijken als Randenbroek, Kattenbroek, Schothorst, Liendert (=Leen-aarde), Nieuwland en Vat(=wad)-horst. En dat de Eem ooit Amer geheten heeft is een bedenksel van Halbertsma, die ondanks dat hij archeologisch heeft aangetoond dat Dokkum in de 8ste eeuw nog lang niet bestond, toch Bonifatius daar vermoord laat worden. Dan hebben we nog het probleem van de -f- in Amersfoort. In alle Nederlandse plaatsen waar sprake is van een 'voorde', schrijft men voorde met een -v-. of het nu gaat om Coevorden, Lichtevoorde, Zandvoort of Vorden. Alleen Amersfoort is met een -f-, net als Montfoort, waar de verklaring echter niet een voorde is, maar een kasteel, een fort. Had Amersfoort ook een 'fort' op de Hof? In de oorkonde voor het verkrijgen van statregte is sprake dat Amersfoort een Oppidum was. En een oppidum was al sinds de Romeinse tijd een 'hoger gelegen versterkte plaats'. Dat versterkte bleek in Amersfoort om een aarden omwalling te gaan, zoals genoemd werd. En daar voldeed Amersfoort blijkbaar aan. Maar was die versterkte plaats een schuilplaats tegen vijandelijke legers? Of was die vijand het steeds opkomende water, zoals uit de stormvloeden van 1170 en 1196 bleek. Zie ook punt 12 hierna. Lees meer over de statregte.

  7. Het volgende dat Niessen schrijft is zeer interessant. Hij schrijft: "De eerste bewoners van dit gebied hadden hogere plekken aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug opgezocht, bij het huidige Oud-Leusden en bij Hoogland. In de loop van de twaalfde eeuw begonnen mensen uit de omgeving wat lager gelegen gebieden te ontginnen. Ze wierpen dijkjes op en legden land droog om vee te houden. Zo ontstonden kleine nederzettingen." Laat het even op je inwerken! Hogere plekken? Op de Amersfoortse Berg is van bewoning nooit iets gebleken en dat ligt toch echt hoger. In Oud-Leusden grijpt men graag terug op de oorkonde uit 777, die Niessen hier niet noemt, maar bewijzen uit 777 ontbreken ten enen male ter plaatse. Lees meer over die oorkonde en het opgravingverslag van Pim van de Tent in Archeologisch Kroniek van Oud-Utrecht uit 1980-1984. De oudste sporen in Hoogland -feitelijk enkele scherven in Zielhorst- zijn uit de 12e eeuw, wat hier ook genoemd wordt, en niet uit de 8ste eeuw. En met enkele losse scherven bewijst je dus niets. De sprong van de 8ste naar de twaalfde eeuw is onverklaarbaar. Een hiaat van 4 eeuwen vraagt toch wel om uitleg.

  8. In de loop van de twaalfde eeuw begonnen mensen uit de omgeving wat lager gelegen gebieden te ontginnen. Anderen kwamen van verder weg, mogelijk uit Waterland en West-Friesland. Het zou wel prettig zijn als deze beweringen wat verder worden 'ontrafeld'. Welke lager gelegen gebieden waren dat? Welke mensen waren dat? Zouden mensen uit Noord-Holland naar Amersfoort gekomen zijn om hier de boel te ontginnen? De meer gevestigde historici hanteren toch de opvatting dat die ontginningen vanuit Utrecht georganiseerd werden.

  9. Dan wordt het klooster op de Hohorst vermeld. Blijkbaar wil men dat hiaat van 4 eeuwen terugbrengen naar 2 eeuwen met de vermelding van dat klooster Hohorst uit ca. 1006-1010. 'Aan de Heiligenbergerbeek stichtte de oud-militair en bijna blinde bisschop Ansfried een klein klooster op Hohorst, dat niet meer was dan een zandkopje in het moeras', schrijft Niessen. De vermelding van dat moeras is wel juist. Immers rond Amersfoort was het een natte bedoening, wat ook wel blijkt uit namen van wijken en plaatsen, zoals Randebroek, Kattenbroek, Vat-(=wad-)horst enz. en plaatsnamen als Leusbroek en de vele veen-namen in plaatsnamen. Lees meer over Ansfried en de Hohorst. Het is wel aangetoond dat van dat klooster nooit enige bewijs is gevonden, niet archeologisch, maar ook niet tekstueel. De oudste archeologische sporen ter plaatse stammen uit de 14de eeuw.

  10. De nederzettingen groeiden, Amersfoort nog het meest. De nederzettingenwaren bereikbaar via doorwaadbare plekken. Eén zo'n plek werd in een keizerlijke oorkonde uit 1028 aangeduid als 'Amersvoorde', dat wil zeggen een voorde door de Eem of Amer, dat ook water betekent. Is dat wel zo? Betekent Eem of Amer wel water. Zie bij punt 4. Hoe verklaart men dan de naam Amerongen? Die plaats ligt toch echt niet aan de Eem. Het was de eerste keer dat deze naam in een officieel document voorkwam. Hij ging over op de nederzetting waaruit de stad Amersfoort zou groeien. Waar die waarschijnlijk met stenen verstevigde voorde precies lag, valt niet te zeggen. Dat kan bij de Langestraat zijn geweest of bij de Bloemendalsestraat. Dit zijn dan twee van de hiervoor genoemde vijf locaties. Echter, die twee locaties liggen in het noorden van Amersfoort. Dat zou betekend hebben dat Amersfoort via die doorwaadbare plek bereikt kon worden? Dus nauit het noorden, precies vanuit het moeragebied. Is dat logisch? Zo kom je ook niet op de Heiligenberg waar men de Hohorst denkt, dat immers in het moeras ten zuiden van Amersfoort lag. Hoe kun je dit zo beweren? Net zo min kun je beweren dat die voorde met stenen verstevigd was, als die voorde archeologisch nooit is aangetoond. Het is een mythe, leuk voor de stadsgids om te vertellen in een rondleiding, maar historisch een complete farce.

  11. Het verhaal van Ansfried en Hohorst is net zo'n mythe. Op de Heiligenberg dateren de oudste archeologisch sporen pas uit de 14de eeuw. En dan die oorkonde uit 1028. Dat is een kopie uit 1530 waarvan het origineel niet (meer) bestaat. Heeft zo'n origineel wel ooit bestaan? Op grond hiervan werd die oorkonde al twijfelachtig, ofwel vals verklaard, ook door gevestigde historici.
    Niessen haalt de oorkonde uit 1028 aan, waarin volgens hem 'Amersvoorde' zou staan. Maar in die oorkonde staat toch duidelijk 'Amersforde'. Juist citeren is bij historisch onderzoek wel noodzakelijk. De 'grote' naamkundige Maurits Gysseling noemt van dit Amersforde als eerste jaartal 1225 en niet 1028, wat de valsheid van de oorkonden als aangeeft. Naamkundige prof.D.P.Blok maakt er echter 'Amersfoirde' van, waarbij hij 'forde' (waarom is de -i- plots verdwenen?) verklaart met "voorde" met waternaam Amer (vgl. voor de stroom Almsvoet en Leksmond). Almsvoet zou bij Werkendam liggen en naar Leksmond stroomt nergens de Amer. Daar ligt dan wel weer de plaats Ammers. De Amor (begin 9e eeuw) noemt hij dan weer een 'onbekende rivier in Midden-Nederland'. Hoe weet Blok dat die Amor dan in Midden-Nederland lag terwijl die onbekend is? Hij verklaart in elk geval niet met de Eem!

    Een gemis blijft het ook dat Niessen de oorkonden uit 1006 en 1050, waarin een aantal dezelfde plaatsen genoemd worden, er niet bij betrekt. Het is duidelijk dat het hier om 3 valse oorkonden gaat. Ze zijn immers veel later opgesteld en de 'originelen' ontbreken ten enen male, wat wel vaker voorkomt bij twijfelachtige oorkonden.
    Vreemd is het ook dat het klooster Hohorst en omgeving - waar toch meerdere mensen woonden gezien de tekst van Alpertus Mettensis- in de oorkonde uit 1006 dan wel genoemd wordt, maar er geen attestatie wordt genoemd. Leusden zou hier Loysden heten, dus Hohorst was niet Leusden. Ook wordt Soest genoemd, dat zou Soys zijn, maar Amersfoort ontbreekt. Amersfoort duikt dan plots wel op in 1028, waarin een aantal dezelfde plaatsen genoemd worden. Leusden heet hierin plots 'Lusdin'. De ondertekening van de oorkonden uit 1006 in Basilica Sancte Maria Sanctique Martini in Hohorst vraagt om een duidelijke verklaring, die ook door de gevestigde historici nooit gegeven is. Stond er in Leusden op de Heiligenberg dan een basiliek?

    Het is wel duidelijk dat over die oudste geschiedenis van Amersfoort (en omstreken) nog de nodige vragen te stellen zijn, die tot heden ook door de gevestigde historici onbeantwoord zijn gebleven.

  12. Klimaatverandering en stormvloeden. Het land bleef beter droog, maar had toch last van grote stormvloeden in 1170 en 1196. Zie ook punt 6 hiervoor. Voor deze jaartalen kunnen we verwijzen naar J.Buisman (Duizend jaar Weer, Wind en Water in de Lage Landen, deel 1). Voor de storm uit 1170, bekend onder de naam Allerheiligenvloed, worden bij Buisman enkele bronnen genoemd en wel van Lambert van Wattrelos uit Kamerijk en de Annales Egmundenses. Deze Annales komen echter niet uit Egmond, maar uit Vlaanderen. De abdij van Egmond werd gesticht vanuit Gent en door de graaf van Vlaanderen begiftigd met oorkonden uit Gent en uit de abdij Ter Duinen. Lees meer over Egmond. Beide bronnen komen dus uit Vlaanderen en de auteurs schrijven dan ook over hun eigen streek en niet over het verre Nederland.
    In deze stormvloeden worden het Almere genoemd, maar dat was een zeebaai in Frans-Vlaanderen. Lees over het Almere ook wat er onder punt 5 geschreven is. Ook sloegen deze stormen land en moeras weg tussen Holland en Friesland. Het Almere kreeg een open verbinding met de Noordzee. Deze opvatting zouden we toch graag wat onderbouwd zien. Als dit pas in de 12de eeuw gebeurde, hebben dan alle historische atlassen het fout, waar die open verbindig vaak al veel afgebeeld wordt? (vaak al in de 9de en 10de eeuw). De 'Atlas Historiques' van Georges Duby (toch niet de minste op dit gebied, toont die open verinding met de Noordzee al in de Merovingische tijd, ofwel in de 5e en 6e eeuw.
    De storm in 1196 is de als zodanig bekend staande St.Nicolaasvloed. Maar ook hier worden bronnen vermeld afkomstig uit plaatsen als Luik, Douai en Parijs, naast de Annales Egmundenses. Vraag is waarom de stormvloeden uit 1164 (St.Julianavloed), 1172, 1182, 1201 of 1212 niet vermeld, die immers hetzelfde gebied troffen. Als je toch aan het 'ontrafelen' bent zou je deze ook kunnen meenemen. Vraag is ook wanneer de Sint-Nicolaasvloed zijn naam kreeg.

  13. Landwegen van west naar oost en van zuid naar noord die bij Amersfoort de Eem kruisten. We gaan er even vanuit dat Niessen het hier heeft over de 12e eeuw, waar hij de jaartallen 1170 en 1196 noemt. Lees ook even wat er in punt 10 al vermeld is. Dat er ten noorden, oosten en westen van Amersfoort bestond in de 12e eeuw waar het land uit één groot moeras- en overstromingsgebied van de Zuiderzee bestond, is maar de vraag. Waar leidden die wegen naartoe? Pas met de ontginningen die in de 12 eeuw begonnen, is het land toegankelijk geworden. Er waren geen wegen in dit gebied, dus welk nut die voorde gehad heeft, is een nooit beantwoorde vraag gebleven.
    Een weg uit de 11e eeuw of uit de 13e eeuw?
    In 'Amersfoort NU' en de Amersfoortse Courant van 20 nov.2013 stond een artikel dat de Langestraat in Amersfoort al duizend jaar oud zou zijn. Uit archeologisch onderzoek zou gebleken zijn dat de weg al in de 11e eeuw aangelegd werd. Een weg aanleggen van liefst 5,60 m. breed en verharden met een pakket knuppels (boomstammetjes) van 70 cm dik , wijst op bewoond gebied. Maar dat is in tegenspraak met de mythe van St.Ansfridus die in de 11de eeuw op de Heiligenberg een klooster stichtte in onbewoond gebied, zoals het verhaal vermeldt. Deze twee zaken zijn niet met elkaar te rijmen. Overigens is van dat klooster nooit iets teruggevonden en in Amersfoort zelf zijn de oudste archeologische sporen (op die weg na dan) uit de 12e eeuw. Overigens is niet de hele weg onderzocht, maar is slechts op enkele plekken gegraven, waar ondergrondse afvalcontainers geplaatst werden. Dat deze stammetjes van berken en uit de 11e eeuw zouden stammen (C-14 onderzoek? wordt er niet bij vermeld) wil nog niet zeggen dat ze ook in de 11e eeuw in de grond zouden zijn gegaan. In andere steden als Zutphen en Zwolle zijn eerder ook dergelijke wegen ontdekt. Die dateren echter uit de 13e eeuw, wat me voor Amersfoort ook reëler lijkt.
    In het Historisch Jaarboek 2014 wordt de kapdatum van de boomstammetjes van het bovenste gedeelte van deze weg gedateerd op 1240, het onderste gedeelte zou een kapdatum hebben van circa 1100. Dat is dan wel een ruime marge van bijna 150 jaar. Maar hoe zeker is een datering met de C-14 methode en wat zegt een kapdatum? Lees meer over de C-14 methode.


  14. De eerste huizen en boerderijen werden gebouwd op kleine zandkopjes zoals bij de Hof en de later Varkensmarkt. Bewoners legden het daar omheen liggende drassige land stukje bij beetje droog. Ze groeven greppels om het water zo goed en kwaad als het ging af te voeren van verkavelde stukken grond. Ze gebruikten modder en zand, dat met de beken meekwam, om de terreinen op te hogen. Rond 1200 stonden er naar ruwe schatting zo'n 65 huizen en woonden er nog geen vierhonderd mensen. Het waren boeren, ambachtslieden en handelaren.Wat hier in deze enkele zinnen allemaal beweerd wordt zouden we toch graag wat meer ontrafeld willen zien, bijvoorbeeld met archeologische vondsten. Zijn er vondsten bekend waaruit bleek dat er handelaren woonden? Boeren zullen er wel geweest zijn, immers 'vroeger' was iedereen 'boer'. Er moest toch gegeten worden? Of waren het vissers, zo aan de rand van het water, zoals uit meerdere vissersplaatsen rond de Zuiderzee blijkt? Zijn er vondsten bekend van huizen of boerderijen uit de tijd van de eerste ontginningen. Rond 1200 waarschijnlijk wel, maar dan heb je het over begin 13de eeuw en dat is precies het jaartal dat de eerste archeologisch bewijzen van Amersfoort verschijnen. Bij opgravingen op het Mooierplein zijn boerderijen uit de 11e en 12e eeuw gevonden. Met zo'n ruime datering wordt iets verborgen en wel dat het niet overeenkomt met het begin van de stad. En dat begin was niet eerder dan de late 12de eeuw. De Hof komt in 1203 pas voor het eerste voor in een schriftelijke bron, waarmee men erkent dat de oorkonden van 1006, 1028 en 1050 vals zijn. Het stadsarchief begint pas rond 1340. De meeste historici houden de stichting van Amersfoort dan ook op het einde van de 12e eeuw, wat ook prima past in het ontstaan en de ontwikkeling van andere plaatsen in Nederland.

    Een van die historici is J.J.Ayolt Brongers die het eerste begin van Amersfoort bespreekt in 'Polders in het Amersfoortse stadsgebied' in het Historisch Jaarboek voor Amersfoort en Omstreken uit 2005. Brongers stelt dat 'het gebied aan de Hof-zijde aan de Langestraat het eerste bewoond is geweest. Daar vond de pre-stedelijke ontwikkeling plaats'. En dan noemt hij vervolgens het jaar 1170 waarin er krachtige stormvloeden zijn en de Zuiderzee ontstond. Enkele andere citaten uit dit artikel zijn: 'deze polderwerken lijken te zijn begonnen iets noordelijk van de tweede stadsmuur van Amersfoort'. En die tweede stadsmuur dateerde op zijn vroegst uit de 15de eeuw, volgens archeoloog Halbertsma. 'In de stad gelegen overgangsgebied (tussen Vallei-wateren en Eem) is met een 2 à 4 meter dikke laag materiaal afkomstig van de aanleg der grachten en met gestort afval bedekt'. Dat is toch anders dan de modder en het zand dat met de beken meekwam, zoals Niessen beweert. En afval kan pas gestort zijn, als er eenmaal mensen woonden. Brongers schrijft ook nog dat 'de in 777 genoemde Hemus niet identiek is aan de huidige Eem'. 'De Eem is door menselijke activiteit ontstaan'. De Eem is dus pas ontstaan toen er mensen woonden en dat was in 777 dus nog niet het geval. Die oorkonde uit het jaar 777 heeft dus voor meer verwarring gezorgd dan aanvakelijk werd bedacht. Het zou een gift van Karel de Grote aan het bisdom Utrecht van Willibrord zijn geweest. Maar waarom krijgt Utrecht een moerasgebied rond Amersfoort? Lees meer over de schenking van de vier bossen in het gebied Flehite. Zouden ze er dankbaar mee geweest zijn? Waarom geen gebied rond Utrecht, dan het bisdom nog niet bezat?

    In de Jaaroverzichten Archeologie in de Historische Jaarboeken worden vaker opgravingen en sporen besproken, met name door Francien Snieder, de stadsarcheoloog van 1987 tot 2021. Wat daarbij in de teksten over de oudste sporen wel opvalt dat er nogal vaak gesproken wordt over 'mogelijk' en 'zouden kunnen'. In jaarboek 213 lezen we op p.167 bijvoorbeeld: "Bij onderzoek aan de Kleine Haag zijn sporen van boerderijen aangetroffen. Deze bleken tussen 1200 en 1300 te zijn verlaten. In dit gebied, waar in de directe omgeving al eerder bij archeologisch onderzoek paalsporen van boerderijen uit de 12de eeuw zijn gevonden, woonden de agrarische voorgangers van de latere stedelingen". Hoe men aan deze dateringen komt wordt niet vermeld. Hoe men paalsporen -toch meestal verkleuringen in het zand- kan dateren evenmin. We kunnen ook verwijzen naar de website Archeologie in Amersfoort en het boek "Vondsten met een verhaal". Het blijkt dat de geschiedenis van Amersfoort vóór de 12de eeuw nogal veel gebaseerd is op 'veronderstellingen' en 'aangenomen opvattingen', precies zoals de geschiedenis van veel andere plaatsen in Nederland, zoals Utrecht, Deventer, Zutphen en Nijmegen. Wat dat betreft past het ontstaan en de ontwikkeling van Amersfoort precies in ditzelfde plaatje. De vraag blijft in hoeverre Francien Snieder deskundig is. Dat kan blijken uit het volgende!

    Francien Snieder beweerde in Oud-Utrecht nov.2001: "De naam Amersfoort was er eerder dan de nederzetting die later deze naam kreeg". Iemand die zoiets beweert laat duidelijk zien geen enkel benul te hebben van historische geografie. Maar wat beweert zij feitelijk? Zij verklaart hiermee dus dat de oorkonden uit 1006, 1028 en 1050 vals zijn. Immers het Amersfoort dat daarin genoemd wordt bestond nog niet! En ze schrijft in datzelfde artikel ook nog: "Amer wordt gezien als een oudere vorm van Eem"! Dit kunnen we toch niet serieus nemen? Als je zoiets beweert kan Snieder niet langer als deskundig beschouwd worden! In hoeverre ondergraaft zulke beweringen ook haar vermeende deskundigheid over andere archeologische onderwerpen waarover zij schreef? In 2016 heb ik eens een discussie met de Amersfoortse stadsarcheoloog Francien Snieder gevoerd. Zij vond die discussie echter 'zinloos'. Zinloos? Waarom zou een discussie zinloos zijn als antwoorden op gestelde vragen uitblijven. Zinloos betekent dan zonder 'zin', zonder 'zinnen', ofwel men heeft geen weerwoord. Lees meer over deze zinloze discussie.

  15. In 1259 kreeg Amersfoort 'Statregte'. Eigen baas (p.9) klinkt leuk, maar was dat ook zo? Was het een erkenning van de stad en bewoners, zoals Niessen schrijft? Het verkrijgen van stadsrecht heeft men altijd misverstaan. Het wordt nu altijd gevierd als een 'feestelijke gebeurtenis'. Maar stadsrecht betekende gewoon dat men onderhorig werd aan degene die dat 'recht' verleende, in geval van Amersfoort de bisschop van Utrecht. Men mocht dan wel 'jaarmarkten' houden, maar moest plots belasting betalen aan de bisschop en werd verplicht tot krijgsdienst. En 'markten' hield men zonder stadsrecht toch al, immers producten werden altijd al 'verhandeld'. Maar de bewoners waren gewend om hun zaken zelf te regelen en markten werden toch al gehouden, schrijft Niessen terecht. Dat staat dus op gespannen voet met het verkrijgen van stadsrecht, wat ook al blijkt doordat de 'heer van Amersfoort' niet tevreden was over dat stadsrecht waardoor hij vond dat zijn macht werd 'uitgehold'. De woorden tussen 'aanhalingstekens' geven de relativiteit van de begrippen aan. In feite waren de bewoners helemaal niet te spreken over dat stadsrecht. Niessen beschrijft dat als volgt: 'Gaandeweg gingen de lokale bestuurders de door de bisschop benoemde schout overvleugelen en kregen zij vrijwel alle macht in handen. Deze tijd, waarin de stad zich in alle vrijheid zelf zou hebben bestuurd, bleef Amersfoorters eeuwenlang tot de verbeelding spreken". De rivaliteit tussen Amersfoort en Utrecht was ook het geval tussen 1455 en 1463 toen Amersfoort en Utrecht met elkaar in oorlog waren. Ook de bouw van de O.L.Vrouwetoren werd beïnvloed door die rivaliteit. De toren mocht niet hoger worden dan de Domtoren. De Amersfoorters namen 'wraak' door hun toren dan niet hoger, maar veel sierlijker te maken. Lees meer over stadsrecht.
    Maar er is nog iets te melden over dat 'stadsrecht'. Was dat wel rechtsgeldig? Immers slechts de keizer was gerechtigd een plaats 'stadsrecht' te verlenen. Maar in 1259 was er geen keizer! Tussen 1205 en 1273 was er sprake van het interregnum, een keizerloos tijdperk. De vraag is dus of de bisschop van Utrecht wel gerechtigd was om stadsrechten te verlenen. Had de bisschop deze bevoegdheid gekregen van de keizer? Daarover is niets bekend. Dat moet dan gebeurd zijn vóór 1205, maar toen was Hendrik van Vianden nog lang geen bisschop. Hij was bisschop van Utrecht van 1249 tot 1267. Overigens zijn benoeming tot bisschop een zuiver 'politiek' besluit in de strijd tussen Welfen en Hohenstaufen. De vraag is dus of het wel een 'officieel' stadsrecht was of slechts een 'papieren' stadsrecht? Bijkomend probleem is dat de originele oorkonde niet meer bestaat. We beschikken slecht over een kopie (was het wel een kopie?) uit 1344, waarin de plaats vijf keer Amersforde wordt genoemd, naast één keer Amersfoorde (met dubbel -o-). In afschrift C staat echter Amersfoirt met -oi- en -t-. Van de meeste oorkonden uit het verleden bestaan meerdere afschriften. De verschillen tussen die afschriften zijn vaak veelzeggend. Betreft het overschrijffouten, slordigheden of verandering aan de tijd aangepast?

  16. Gewest Flehite op p.10 (en elders) genoemd, komt uit de oorkonde uit 777. Deze oorkonde wordt klakkeloos toegepast op de omgeving van Amersfoort, terwijl Amersfoort nog helemaal niet bestond en de verre omgeving nog totaal onbewoonbaar was. Amersfoort ontstond als 'een kleine nederzetting met rondom moeras' (p.143). Opvallend bij deze opvatting is dat in de oorspronkelijke akte helemaal niet Flehite staat, maar Flethite. Een lettertjes verschil maakt bij de deskundigen blijkbaar niet zoveel uit om zich eraan te storen en de fout te willen corrigeren. Conclusie: de Oudheidkundige Vereniging in Amersfoort heeft een onjuiste naam.

    Het valt natuurlijk niet mee om op alle onderwerpen de benodigde 'ontrafelingen' te geven. Toch blijven er ook in de rest van dit boekje items waar nog wel aanvullingen te geven zijn of onjuistheden gecorrigeerd moeten worden.

  17. Zo zou over de Pon-spoorlijn iedere dag een paar keer treinen rijden, schrijft Niessen (p.113). Even checken blijkt dit niet juist. In de loop der jaren zijn er nooit meer dan 3 treinen per week geweest. In 2019 zelfs maar twee treinen: een op dinsdag en een op donderdag. (Info: www.railwiki.nl).

  18. Op p.107 worden enkele architecten genoemd die in Amersfoort veel gebouwd hebben. Over Hermanus Kroes kunnen we enkele aanvullingen geven. Naast veel r.k.scholen en meerdere winkels, bouwde Kroes ook veel woningen, zelfs een hele straat en wel de Schimmelpenninckstraat. Kroes bouwde ook een Kerk (Henricuskerk in het Soesterkwartier). Kroes was de 'vaste' architect van katholiek Amersfoort.

  19. Over scholen gesproken. Op p.116 noemt Niessen dat er in 1900 vijf openbare lagere scholen waren en zes bijzondere (r.k. en Christelijk) scholen, waarop 1200 leerlingen zaten. Aan die aantallen valt te twijfelen, Immers in 1853 waren er al 14 lagere scholen (2 openbaar, 12 bijzonder) waarop liefst 1630 leerlingen zaten. In de jaren daarna groeide Amersfoort vanwege de kazernes en spoorwegen, wat het aantal inwoners sterk deed toenemen. Het zou dat raar zijn dat ondanks de toename van het aantal inwoners, het aantal scholen en leerlingen zou afnemen, zeker als we weten dat sinds 1853 tussen 1869 en 1888 liefst 9 nieuwe lagere scholen werden gesticht.
    Hetzelfde kan gezegd worden over de door Niessen genoemde aantal scholen en leerlingen in 1940. Er zouden dan 10 openbare en 22 bijzondere lagere scholen zijn waarop 4000 kinderen zaten. Ook de hier genoemde aantallen zijn zeker aan correctie toe, zeker omdat in 1901 de leerplicht werd ingevoerd en Amersfoort tussen 1900 en 1940 groeide van 19.612 inwoners naar 48.943, een ruime verdubbeling. In de nieuwe wijken werden ook nieuwe scholen werden gesticht, zoals de St.Jorisscholen aan de Schimmelpenninckkade en - straat (1906), maar ook scholen in het Vermeerkwartier (1933), Soesterkwartier (1914) en in het Bergkwartier (1923). Er zijn hier zeker enkele noodzakelijke correcties en aanvullingen te geven.





Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.