Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
![]() De klassieke Frisii hebben niets met de huidige Friezen te maken, schreef Jos Bazelmans. En wat merkt Charles Groenhuijsen op in de TV-serie (en het erbij verschenen boek) "Verleden van Nederland": "En dan nog even die dappere Friezen. Sorry hoor, maar die dappere Friezen van toen, hebben ook niks te maken met de Friezen van vandaag". De tegenwoordige Friezen die in Friesland wonen, zijn andere Friezen die niets te maken hebben met de Friezen uit de Romeinse tijd of die uit de vroege Middeleeuwen, schrijft zelfs Luit van der Tuuk. De Lex Frisionum. Over deze wet is heel wat te doen geweest. Een uitvoerige documentatie kunt U vinden op de website van Kees Nieuwenhuijsen. Men gaat er nog steeds vanuit dat de Lex Frisionum voor het eerst op schrift werd gesteld rond het jaar 790. Echter alle kennis over de Lex is gebaseerd op de oudste gedrukte versie van de Lex Frisionum, die dateert uit 1557. De boekdrukker Joannis Basilius Herold uit Basel verzorgde toen een boekwerk waarin hij alle Germaanse wetten uit de tijd van Karel de Grote opnam. Daaronder de Lex Frisionum. Herold moet beschikt hebben over een ouder, wellicht een oorspronkelijk exemplaar. Maar dat is verloren gegaan. Of hij het voorbeeld-exemplaar secuur en volledig heeft gekopieerd is niet zeker. Maar we zullen het moeten doen met Herold's versie. In de 19e en 20e eeuw hebben vele geleerden zich over de Lex Frisionum gebogen. Een van de oudste studies geeft de volledige Latijnse tekst plus een commentaar (Von Richthofen, 1866). De meest uitgebreide studie, en de belangrijkste bron voor deze inleiding, is de dissertatie van Siems (1980). De volledige Latijnse tekst plus een vertaling in het Duits verscheen in 1982 (Eckhardt & Eckhardt). Een recent werk, de dissertatie van Henstra (1999) gaat met name in op de boetebedragen in de Lex. Informatie over andere (meer recente) Friese rechtsbronnen is uit de studie van Algra (2000) gehaald; de Avalon-website is gebruikt voor een vergelijking met de Wet van de Salische Franken, en Whitelock (1955) voor vergelijkingen met de wetten van de Angelsaksische koningen. De vergelijkingen met de Ewa ad Amorem zijn gebaseerd op mijn eigen vertaling (Nieuwenhuijsen, 2005). Het grote probleem bij de toepassing van deze wet zijn de plaatsnamen. Welke plaatsen, streken en rivieren worden bedoeld waar deze wet gold? Is de Laubach wel de Lauwers? In de nationale geschiedenis is het honderden, nee duizenden malen herhaald : het grondgebied der Nederlanden (of liever van ‘Groot-Nederland’, al dan niet voorafgegaan door een ‘Groot-Friesland’) liep van de Weser in Duitsland (Duits : Weser) tot aan het Zwin in Vlaanderen, met daartussen de Lauwers (een beek, niet te verwarren met de Lauwerszee) en het Vlie (een waddengeul tussen Vlieland en Terschelling). Het is een merkwaardige geografie waarin een beekje en een waddengeul de grote scheidslijnen aangeven tussen rechtsgebieden, terwijl Rijn, Maas en Schelde ongenoemd blijven. Maar is Laubach wel de Lauwers; werd met Wisar inderdaad de Weser gedoeld; kan Fli/Fle[h] daadwerkelijk met het Vlie worden gelijkgesteld; kan het Sincfal zomaar vereenzelvigd worden met het Zwin? Dat zijn immers de namen die in de historische bronnen staan. Laubach is in ieder geval niet de Lauwers nóch de Lauwerszee; het is ontegenzeggelijk Lobbes in Henegouwen. De Frisi van de Lex Frisionum woonden helemaal niet in het huidige Friesland, noch in Nederland; ze woonden in het noord-westen van het huidige Frankrijk, in een gebied grenzend aan Artesië (Frans Artois). Met de vermelding van Sincfal (wat inderdaad het Zwin bij Damme/Brugge is), moet men niet naar het noorden om het gebied waar de wet gold te bepalen, maar juist naar het zuiden. Het is de grondfout in de Nederlandse historische geografie: Frisia lag in Vlaanderen en was beslist niet Friesland! Lees meer over de Friezen. |
Het klonk natuurlijk ongeloofwaardig, dat Frisia vóór de 10e eeuw helemaal niet met Nederlands Friesland in verband kan worden gebracht. Voor de Nederlandse historici is het al lang een uitgemaakte zaak dat de oude opvattingen, opgeschroefd door de post-humanisten, met de grootste reserve benaderd dienen te worden. Er was teveel onjuist. Het begint eindelijk vrucht af te werpen, dat Albert Delahaye jarenlang heeft betoogd het uitermate vreemd te vinden, dat alle veldslagen van Romeinen, Merovingers en Karolingers tegen de Friezen in het noorden van Frankrijk hebben plaats gevonden. Kwamen de Friezen vanuit het hoge noorden naar het verre zuiden om even een veldslag te voeren? De buitenlandse historici zijn in deze reserve nog niet gevolgd. Zelfs recente Franse studies blijven het volk van de Friezen overeenkomstig de traditie nog altijd plaatsen tussen de Schelde en de Wezer in het noorden van Duitsland, ofschoon zij ook, evenals de vroegere schrijvers in de 9e eeuw de draad kwijt raken. Zij blijken geen notie te hebben van de stratigrafie van Nederland tussen de 3e en de 10e eeuw, zodat zij plaatsen en gegevens uit een veel latere periode als bewijs opvoeren, terwijl die vóór de 10e eeuw er niet hebben bestaan. Dit pover inzicht in de historische geografie leidt onvermijdelijk tot hun verbazing, wanneer zij de verloren draad weer willen oppakken, om te moeten konstateren dat het roemruchte volk van de Friezen, handelaars, wevers van het beroemde Friese laken, bankiers en zeevaarders, dan ineens teruggevallen is tot een agrarisch volkje, dat op de terpen een moeizaam bestaan voortzet met het fokken van koeien en schapen. Het graan, eens de hoofdmoot van de Friese handel en het vervoer tussen Engeland, Gallië en het Romeinse rijk, was in Friesland zelfs niet te verbouwen. Wie dit wegwuift met de rijke en vruchtbare Flevo-polder, zit er natuurlijk bijna 20 eeuwen naast! Daarnaast tonen de plaatsnamen van het bisom Trajectum, die de échte zetelstad van St. Willibrord te Tournehem aanwijzen, eens en voorgoed aan dat het volk van de Friezen, hem door paus Sergius ter christianisering toegewezen, in West-Vlaanderen gesitueerd moet worden. Het verschijnen van Friezen in het Nederlandse Friesland en het Duitse Oost-Friesland wijst op een nieuwe geografische en staatkundige ontwikkeling die weinig, en dan alleen van heel ver en langs een omweg, heeft uit te staan met de oorspronkelijke Friezen, die reeds in 12 en 11 vóór Chr. op de grens van Gallië werden genoemd. Het is volstrekt onmogelijk die grens van Gallië in 12 vóór Chr. aan de Wezer te leggen, een gebied dat de Romeinen toen zeker nog niet, en later zelfs nooit bereikt hebben! Even onmogelijk is te veronderstellen, dat St. Willibrord zijn zetel op 500 km. afstand van het volk der Friezen zou hebben gevestigd. Het bisdom was voorheen op naam al actief in Vlaanderen. De namen van de goederen van Trajectum, alle in het noorden van Frankrijk aan te wijzen terwijl geen enkele in Nederland ligt, betekenen het definitieve einde voor de mythen van Nederlands Friesland. ![]() Lees meer over de ware geschiedenis van de Friezen. In de internationale geschiedenis is het honderden, nee duizenden malen herhaald : het grondgebied der Friezen liep van de Weser in Duitsland tot aan het Zwin in Vlaanderen, met daartussen de Lauwers (niet te verwarren met de Lauwerszee) en het Vlie die de grenzen vormden. Het is merkwaardige dat een beekje als de Lauwers en een waddengeul als het Vie de grote scheidslijnen aangeven tussen rechtsgebieden, terwijl Rijn, Maas en Schelde ongenoemd blijven. Maar deze opvatting is volkomen fout! Is de Laubach wel de Lauwers en werd met Wisar inderdaad de Weser bedoeld; kan Fli/Fle[h] daadwerkelijk met het Vlie worden gelijkgesteld; kan het Sincfal zomaar vereenzelvigd worden met het Zwin? Dat zijn immers de namen die in de historische bronnen staan. Laubach is in ieder geval niet de Lauwers nóch de Lauwerszee; het is de Lobbes in Henegouwen wat met parallelle teksten wordt aangetoond. De klassieke Frisi of Fresones woonden helemaal niet in het huidige Friesland, noch in Nederland; ze woonden in het noord-westen van het huidige Frankrijk, in een gebied grenzend aan Artesië (Frans Artois). Hierboven een kaart van het klassieke Frisia zoals we ons dat volgens de historici moeten voorstellen: van Sincfal tot Weser. In werkelijkheid lag het oude Frisia van Sincfal tot Wisurgis in Frans-Vlaanderen. Is het niet opmerkelijk dat alle plaatsen die genoemd worden waar Friezen verbleven, volgens de Nederlandse traditie allemaal in Noord-Holland liggen? In Friesland heeft men niets, slechts een paar toen naamloze terpen! Is het ook niet merkwaardig dat de Friese taal slechts gesproken wordt in Friesland en nergens in Holland tot aan het Zwin of in Noord-Duitsland tot de Weser? Bij deze soms wel erg overeenkomstige namen van rivieren en plaatsen, vergeten de historici de verplaatsingen van bevolkingsgroepen. Deze immigranten namen behalve hun oude plaatsnamen, ook plaatselijke gewoonten en 'heiligen' mee naar hun nieuwe woonplaats. Zo kwam Bremen aan zijn naam en kwam Willibrord (pas in de 12de eeuw) in Nederland terecht. 'De Friese middeleeuwse historiografie is een terrein vol voetangels en klemmen, met tal van moeilijkheden en vragen'. Bron: W.Jappe Alberts en A.G. van der Steur. In het Nederlandse Friesland lokaliseert de gangbare geschiedschrijving van de 7e tot de 9e eeuw het grote volk van de Fresones. Het was machtig en derhalve zo groot in getal, dat het in een langdurig conflict met de Franken stand kon houden. Waar in Friesland heeft dat volk gewoond? Uit deze periode levert de archeologie ons enige bewoonde terpen op, waar toch moeilijk zo'n groot volk gewoond kan hebben. En juist in deze periode hadden de transgressies een nieuw hoogtepunt bereikt.
Er bestaan meerdere kaarten van het oude Nederland (o.a. Frisia Veteris) waarbij de verschillen al aangeven dat de geschiedenis in de loop der eeuwen danig veranderd is en aangepast is aan de opvattingen van die tijd. Let met name op de 'Zuiderzee', dat niet altijd een open verbinding heeft gehad met Friesland. De rechterkaart geeft de bewoonbaarheid van Nederland rond 1300 aan. Meer dan half Nederland bleek onbewoonbaar te zijn, al werde daar wel, geheel onjuist, de grote en kleine Friezen geplaatst . Zie de kaarten hieronder (klik op de kaart voor een vergroting). |
De visie van Albert Delahaye.
In tegenstelling wat historici lange tijd beweerden en nog beweren, is het volk van de Fresones (Friezen) aan de hand van zo'n 2000 teksten prima te lokaliseren. De onwetendheid van het bestaan van deze teksten heeft tot deze voorbarige conclusie geleid. Dit noemt men in de vaderlandse geschiedenis "kritisch tekstonderzoek". Men heeft gewoon geen weet gehad van het bestaan van al deze teksten omdat die niet in Nederland, maar allemaal in Frankrijk zijn terug te vinden. De eerste vraag die een kritische lezer zich dan stelt is "Wat doen teksten over 'ons' volk der Friezen in Frankrijk, terwijl er geen enkele in Nederland te vinden is?"
Het antwoord is even simpel als de vraag: "De teksten zijn precies daar waar het volk der Friezen leefde, in Noord-west Frankrijk en Vlaanderen."
![]() De Fundamentele verwarring tussen Noviomagus is Nijmegen of Noviomagus is Noyon, ligt aan de grondslag van de verwarring rond Trajectum: was het Utrecht of was het Tournehem? Het kernpunt waar alles mee begon en waar alles om draait is deze hier genoemde fundamentele verwarring. Immers als Nijmegen fout is, is de Betuwe ook niet het land van de Bataven en is Utrecht ook niet de bisschopszetel van Willibrord en werd Bonifatius niet in Dokkum vermoord. Dat gebeurde allemaal in Noord-Frankrijk! |
Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |