De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.

Michel Groothedde, archeoloog in Zutphen.



"Een vorstelijke palts te Zutphen? "

Lees meer over Zutphen en de vorstelijke palts: klik op het boek!
Bijzondere vondst in vijver roept veel vragen op
Artikel door Pieter van Eekelen.
Een portemonnee met de muntjes en archeoloog Michel Groothedde.

DOESBURG - Het raadsel van Doesburg: Is het een schat of een grap?
De vondst van een oude portemonnee vol met zilverkleurige muntjes roept veel vragen op. De gemeente Doesburg zoekt antwoorden.

"Schatvondst in Doesburg", zo begint de gemeente Doesburg afgelopen weekeinde een bericht op Facebook. In een vijver is een grote, oude portemonnee gevonden propvol met zilverkleurige muntjes. Die vondst roept veel vragen op: wat is het? hoe oud is het? waarom lag het in de vijver? hoe kostbaar is het?

Als er in de Gelderse Hanzesteden Doesburg en Zutphen iets in de grond gevonden wordt, kom je op zoek naar antwoorden vanzelfsprekend uit bij stadsarcheoloog Michel Groothedde. Toen hij over de vondst hoorde en een foto zag, sprong hij in de auto, want zo'n soort vondst komt ook hij niet iedere dag tegen: "Soms heb je dat. Zo vind je in je hele carrière nooit een muntschat of word je er niet mee geconfronteerd. In Doesburg kregen we wel een hele bijzondere."

Vol verwachting ging de archeoloog op pad om die ogenschijnlijk bijzondere vondst goed te bekijken: "De vage foto die ik op de app kreeg, wees op een knipportemonnee. Zo'n ouwe-opoe-portemonnee. Die stond open en er staken allemaal zilverkleurige schijfjes uit. Maar onder de modder, want het was letterlijk uit de vijver gehaald."

Hij dacht oude guldens uit de tijd van koningin Wilhelmina aan te treffen, maar toen hij de portemonnee in handen kreeg, vielen hem al direct wat vreemde zaken op aan de munten: "Wat raar. Die zijn allemaal even groot. Het zijn geen guldens en ze zijn heel licht. Het lijkt wel aluminium. Dus we hebben het meegenomen. En vervolgens kwamen we erachter dat daar honderden aluminium schijfjes inzaten. En die blijken allemaal gestanst te zijn uit een grote aluminium plaat. Dus eigenlijk een soort industrieel afval. Zo lijkt het."

Groothedde probeert een idee te vormen over de raadselachtige portemonnee en oppert: "Die zijn waarschijnlijk tot de verbeelding gaan spreken bij kinderen. Die hebben de schijfjes verzameld en in een hele oude portemonnee gedaan." Maar hij weet evengoed dat het verhaal ook totaal anders kan zijn: "En dan zeg ik kinderen, maar dat ligt misschien voor de hand, he. Een spannend verhaal met blinkende schijfjes die je dan verstopt als een soort piratenschat. Maar het kan natuurlijk ook een grap zijn van een volwassen iemand, die denkt 'daar tuinen ze later vast nog wel een keertje in'."

Zijn we er toch ingetuind!
Maar zoiets moet het zijn, volgens de archeoloog: "Alleen al om het feit dat aluminium natuurlijk geen oud materiaal is. Oma's knip is ook niet honderden jaren oud, dus iets twintigste-eeuws. En de rioolbuis waar die inzat, die uitkwam op één van die vijvers, daar zat die in verstopt. We weten dat dat gebied zo rond 1980 is aangelegd, toen zijn de vijvers gemaakt. Dus het kan eigenlijk onmogelijk ouder zijn dan de jaren 80."

Toch is Groothedde niet teleurgesteld als hij tot de conclusie moet komen dat het niet om een kostbare, eeuwenoude schat gaat: "Een archeoloog is nooit per se op zoek naar het mooiste en het duurste, maar altijd naar het verhaal erachter. En dan is dit als 'een schat' ook een intrigerend verhaal. Degene die het verstopt heeft, een grote kans dat die nog gewoon rondloopt. En nu misschien wel lachend denkt 'ze zijn er ingetuind'."

Het is dus duidelijk niet oud en niet kostbaar. Maar wat is het dan? Groothedde wil graag ook antwoorden krijgen op een hele serie vragen: "Wie heeft die schat verstopt? En waarom? Waren het kinderen die nu veertigers zijn? Of is het inderdaad een volwassene die inmiddels een zestiger of een zeventiger is? Was het een geintje?"

Mensen met antwoorden kunnen zich melden bij het stadhuis van Doesburg.

Groothedde blijkt het ook niet te weten als deskundige! Hoe deskundig ben je dan?
Degenen die steeds de oude mythen herhalen en handhaven, zoals Michel Groothedde, zijn niet echt deskundig. Zij blijken de harde feiten en de ware achtergronden niet te kennen, ook al is het (deels) hun 'vakgebied'.

Michel Groothedde is archeoloog in de gemeente Zutphen en houdt de mythen van Zutphen graag overeind. Hij houdt strak vast aan de oude en reeds achterhaalde opvattingen over de Saksen in Oost-Nederland en Westelijk Duitsland. Ook de traditionele opvattingen van de driedeling van Friezen, Franken en Saksen, zoals vroeger op de lagere school werd geleerd, blijft hij herhalen, ook al is deze driedeling archeologisch niet te bewijzen, volgens archeologe Annemarieke Willemsen. Dat zou hem als archeoloog toch moeten aanspreken. Groothedde heeft meerdere publicaties op zijn naam staan waarin hij steeds de traditionele opvattingen herhaald. Zo is hij mede-auteur in het Verhaal van Gelderland van hoofdstuk 7, maar is hij de enige auteur van hoofdstuk 8. In zijn omvangrijke boek "Een vorstelijke palts te Zutphen?" probeert hij te bewijzen dat Zutphen ooit een palts heeft gehad. Het vraagteken in de titel heeft Groothedde er zelf al in gezet, waaruit toch zijn twijfel blijkt. Hij durft het ook niet een 'Karolingische' palts te noemen, wat opgevat kan worden als een volgende twijfel. Lees meer over Zutphen.

De visie van Albert Delahaye.
De naam Zutphen komt in geen enkele klassieke oorkonde voor. Alle traditionele opvattingen over de Noormannen (door de traditionalisten doorgaans Vikingen genoemd) en de Saksen zijn gebaseerd op de rivier de Isla die opgevat werd als IJssel, maar de Lys in Frans-Vlaanderen was. De oudste vermelding van Zutphen is uit 1101 dus begin 12e eeuw: astantibus principibus ... Ottone de Sutphem ( (Bron: D.P.Blok, Lexicon, DHIV 471; OBGelre I 202 fragm.) M.Gysseling, Toponymisch Woordenboek, leest: Sutpheni 1103 or.: in presentia ... principum quorum nomina ... notavimus ... Otto comes de Sütfene (OBGelre 1203 fragment).

Michel Groothedde blijkt wel vaker niet echt een deskundige te zijn. Bert Thissen schrijft op p.74 in 'Het Valkhof, 2000 jaar geschiedenis (2014)': "Onlangs is geopperd dat ook Zutphen een dergelijke palts heeft gekend, maar dat is nog onzeker en bovendien wordt in de bronnen nergens melding gemaakt van een koninklijk of keizerlijk bezoek aan die plaats". Thissen is het hier dus duidelijk oneens met Groothedde die het voorgaande opperde. 'Opperen' is volgens Van Dale: een denkbeeld, een voorstelling vormen. Het is dus slechts een zelf bedacht idee, een voorstelling van Groothedde. Er is dus geen enkel bewijs dat Zutphen al vóór de 9de eeuw als plaats met een Karolingische palts bestaan zou hebben. Het vraagteken dat Groothedde in de titel van zijn boek plaatst, staat er dus zeer terecht en dat weet Groothedde maar al te goed! Hij noemt het ook niet een Karolingische Palts, maar een vorstelijke Palts, al vermeldt hij in de ondertitel wel 'van de Karolingische tijd tot aan de stadsrechtverlening'. Zie de afbeelding van het boek in de kolom links).



Wat weten we verder over Groothedde en Zutphen?

In een TV-uitzending van 'De Troubadours' op 6 maart 2004 wordt Michel Groothedde geïnterviewd. Hier vertelt Groothedde het traditionele verhaal over de Saksen en hun leider Widukind en de langdurige strijd van de Saksen tegen Karel de Grote. Dit verhaal is op zich wel juist, al heeft het zich niet voorgedaan in Nederland, maar in Noord-Frankrijk waar de Saksen woonden aan de Litus Saxonicum. Lees meer over de Saksen. Pas na de deportaties door Karel de Grote vanaf 782 kwamen de Saksen in Oost-Nederland terecht.
Het is precies zoals het hier genoemd wordt: 'een verhaal dat bijdraagt een de mythe'. Zie afbeelding hiernaast van een schermafdruk uit deze uitzending.

Groothedde betoogt in deze uitzending dat de Saksen kerken plunderden, net als de Noormannen dat deden. Welke kerken dat waren vermeldt hij hier niet en dat is precies het probleem: er wordt voor de vuist weg van alles beweerd, zonder ook maar één bewijs te leveren. In hoofdstuk 8 van het Verhaal van Gelderland noemt hij die kerken wel, tenminste hij wijst 22 plaatsen aan waar een kerk zou hebben bestaan in de 8ste eeuw. Immers het gaat immers om de 8ste eeuw. Maar ook daar geeft hij geen enkel bewijs dan te verwijzen naar zichzelf en enkele andere mede-auteurs. Bij de kerken van Groenlo en Hall plaats hij zelf al vraagtekens. Bij Zelhem noemt hij het jaar 801, maar archeologisch gaat de kerk van Zelhem (zie daar) niet verder terug dan de 10de eeuw. Ook andere kerken in Oost-Nederland gaan zeker niet terug tot vóór de 10de eeuw, ook die van Deventer niet.
Blijkbaar heeft Groothedde nooit de boeken van prof.dr.R.R.Post gelezen over de 'Kerkgeschiedenis in Nederland in de Middeleeuwen'. Dan zou hij immers geweten hebben dat al die 'oude' kerken in Nederland nooit bestaan hebben. Lees meer over Kerken in Oost-Nederland en over Deventer.

Groothedde zou als archeoloog eens op zoek moeten gaan naar archeologische bewijzen en niet geschiedenis gaan schrijven op grond van enkele traditionele aangenomen opvattingen. Maar ja, je gaat als 'deskundige' toch niet toegeven dat je het altijd fout hebt gehad? Je gelijk bewijzen slechts met wat anderen zeggen, vormt geen bewijs. Bewijs je gelijk met klassieke bronnen, wat overigens niet mogelijk is, immers Zutphen wordt nergens genoemd in die klassieke bronnen. Of bewijs je gelijk met archeologische relicten. Maar ook die ontbreken in Zutphen. Dan kun je wel beweren dat die oude ringwal of de plattegrond van de binnenstad het bewijs vormen, maar ook dat houdt geen stand. Ik citeer hieronder wat Groothedde in het Verhaal van Gelderland beweert:


Op p.355 in het Verhaal van Gelderland wordt de Vikingaanval op Zutphen vermeld (toen de Vikingen aan de Maas aan het plunderen waren). Zoals Groothedde zelf al vermeld 'bestaat over de exacte locatie nog discussie'. Die aanval op Zutphen heeft niet bestaan. De tekst uit 882 gaat helemaal niet over Zutphen. Groothedde voert als bewijs voor deze aanval de ringwal van Zutphen en de vorm van de huidige binnenstad op. Zie afbeeldingen hierboven.
Die ronde vorm moet dus het bewijs van Vikingaanvallen vormen. Zijn de Vikingen dan ook in Breda, Bergen op Zoom of Amersfoort geweest, waarbij de oude binnenstad dezelfde ronde vorm heeft? Zijn de Vikingen dan ook in een dorp als Coevorden geweest, dat zoals zoveel dorpen een ronde vorm heeft? Men ging graag rondom het midden van een dorp, vaak de kerk, wonen. Dat vormt dus geen enkel bewijs.
Omdat van Karel de Grote gezegd wordt dat hij een palts bij Nijmegen liet bouwen, wordt de stad Nijmegen weleens aangeduid als keizerstad. Karel de Grote was er op het paasfeest van 777 en meermalen tussen 804 en 814. Vermoedelijk heeft hij er toen zelfs gewoond, schrijven de auteurs ook nog.

En die ringwal? Die bestond ook in de eerste aanleg van Amersfoort en daar zijn de Vikingen nooit geweest! Alsof de Vikingen zich lieten tegenhouden door een hellinkje van 1,5 meter hoog. Die Vikingen hebben wel voor hetere vuren gestaan. Zo wil de traditie dat ze ook het Paleis van Karel de Grote in Nijmegen hebben geplunderd. Dat lag toch ruim 20 meter hoger dan de Waal. Daar klommen ze blijkbaar zo naartoe. Maar die ringwal in Zutphen werd pas aangelegd, nadat de Vikingen er geplunderd hadden, stelt Groothedde (p.355 en p.374). Welk nut had die ringwal dan nog?
De werkelijke functie van die ringwal was de strijd tegen overstromingen, zoals die te regelmatig voorkwamen (p.318) en gewijzigde rivierlopen (p.336 en 359), zoals ook de eerste aarden wal in Amersfoort die functie had. Ook in Zeeland zijn enkele aarden wallen bekend, waarbinnen niet gewoond werd, slechts gevlucht. Voor wie of wat? Voor Vikingen waarvan geen spoor is gevonden, of voor het water: overstromingen die tot 1953 nog voorkwamen? Overigens? Wat viel er te plunderen in Zutphen?
Ook hier wijst de logica de werkelijke functie aan.

In hoofdstuk 8 van het Verhaal van Gelderland kunt U meer lezen over opvattingen en standpunten van Groothedde. Het blijkt wel dat hij als archeoloog geen verstand heeft van geschiedenis. Dat moet hij aan echte deskundige overlaten.

Sporen van een domeinhof zijn gedocumenteerd (?) in de 9de en 10de eeuw. Een tufstenen palts rond 1100 door Otto van Zutphen gebouwd, werd in 1946 aangetroffen. Een gracht werd niet gevonden, maar de bodemvondsten wijzen wel op lagen uit de 10de en 11de eeuw. (Bron: Scarabee 5, aug.1993).





Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.