Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Het boek "De Romeinse Rijksgrens tussen Moezel en Noordzeekust" van Tilmann Bechert en Willem Willems volgt de traditionele visie, met als gevolg de vele onvolkomenheden en onmogelijkheden. Waar geen bewijzen geleverd kunnen worden, is alles weggespoeld. Ook worden vermoedens van vroegere historici zonder enige verdere toelichting plots tot zekerheden verklaard. De vele voorbeelden hiernaast spreken voor zich! Zo schrijft men in Nederland op grond van vermoedens nog steeds geschiedenis! ![]() |
De Romeinse Rijksgrens tussen Moezel en Noordzeekust, Ongeveer twee eeuwen (van 50 tot 250 n.Chr.) vormde de Duits/Nederlandse Rijn de grens van het Romeinse Rijk. Traditioneel werd de Romeinse Renus opgevat als de Duits/Nederlandse Rijn, ook in het boek van Bechert en Willems. Albert Delahaye heeft op onmiskenbare wijze aangetoond dat de Romeinse Renus niet overeenkwam met de Duitse en Nederlandse Rijn, maar met rivieren in het stroomgebied van de Schelde. Zie bij Renus De Romeinse Rijksgrens tussen Moezel en Noordzeekust, In het voorwoord geeft Bechert aan dat "de Nederlandse en Duitse archeologen met talrijke opgravingen veel nieuwe kennis hebben opgedaan, kennis die niet het gevolg is van zuiver wetenschappelijk onderzoek, maar te danken ia aan archeologische monumentenzorg." Hij vermeldt er niet bij dat bij geen enkele van deze talrijke opgravingen onweerlegbaar bewijs gevonden is, die de traditionele geschiedenis bevestigt. Er is nergens een bewijs gevonden dat de onderzochte plaats de Romeinse naam gedragen heeft, die men er in de Nederlandse traditie zo graag aan geeft, ook in Duitsland niet. Ook uit de geschreven bronnen van de klassieke Mediterane schrijvers is geen enkel bewijs te halen dat de Nederlandse traditie zou kunnen bevestigen. De vroeg-middeleeuwse schrijvers zetten deze klassieke lijn voort. Pas bij schrijvers in het tweede millennium kom je voor het eerst stellingen tegen die de Nederlandse traditie (eenvankelijk enigszins) zouden kunnen bevestigen. De Nederlandse interpretatie van de Peutingerkaart dateert uit 1887. In 1645 wordt voor het eerste beweerd dat Nijmegen het Oppidum Batavorum geweest zou zijn. De woonplaats van de Bataven in de Nederlandse Betuwe wordt voor het eerst genoemd in 1517. Dat Nijmegen het klassieke Noviomagus zou zijn geweest wordt voor het eerst beweerd in 1480. Dit alles wordt beweerd door goedbedoelende amateurs, zonder verdere bewijsvoering en zonder verwijzing naar eerdere bronnen. En de historici na hen zijn dezelfde fouten blijven herhalen. Zonder verder onderzoek zijn ze uitgegaan dat wat in de middeleeuwen beweerd werd, ook juist was. Ook Bechert en Willems maken zich hier schuldig aan, wat zal blijken uit de rest van deze bladzijde. |